Afbeelding
Iran: een jaar na het uitbreken van de opstand moet internationale gemeenschap straffeloosheid aanpakken
Persbericht

Iran: een jaar na het uitbreken van de opstand moet internationale gemeenschap straffeloosheid aanpakken

13 september 2023

De internationale gemeenschap moet naar wegen zoeken om de systematische straffeloosheid in Iran aan te pakken. Iraanse functionarissen zijn verantwoordelijk voor wijdverbreide folteringen en het ongewettigd doden van honderden demonstranten.

Op 16 september is het een jaar geleden dat burgers in Iran in opstand kwamen nadat Mahsa Zhina Amini in hechtenis overleed. Ze was opgepakt omdat ze zich niet aan de verplichte kledingregels zou hebben gehouden. De opstand kreeg de naam de ‘Woman Life Freedom’.

Het afgelopen jaar maakten de Iraanse autoriteiten zich schuldig aan een reeks van misdrijven onder het internationaal recht. Daarmee probeerden ze hun ijzeren greep op de macht vast te houden. Het gaat om het onwettig doden van honderden demonstranten, de willekeurige executie van zeven demonstranten, tienduizenden willekeurige arrestaties, wijdverbreide foltering, waaronder verkrachting van gedetineerden, wijdverbreide intimidatie van families van slachtoffers die om waarheid en gerechtigheid vragen, en represailles tegen vrouwen en meisjes die zich verzetten tegen discriminerende verplichte sluierwetten.

Bijzonder wreed optreden

‘De Iraanse autoriteiten hebben een jaar lang bijzonder wreed opgetreden tegen de bevolking, omdat zij op moedige wijze tientallen jaren van onderdrukking en ongelijkheid aanvochten’, zegt Diana Eltahawy, plaatsvervangend regionaal directeur voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika van Amnesty International. ‘Een jaar na de dood van Mahsa Zhina Amini in hechtenis, is er nog geen enkele functionaris strafrechtelijk onderzocht, laat staan ​​vervolgd en gestraft voor misdrijven die zijn begaan tijdens en in de nasleep van de opstand.’

‘Het is al een jaar geleden dat de ‘Woman Life Freedom’-protesten uitbraken. Dit moet de wereld wakker schudden om strafrechtelijk onderzoek te starten naar de internationale misdaden van de Iraanse autoriteiten. Overheden moeten het onwettig gebruik van vuurwapens tegen demonstranten en het folteren van gevangenen aanklagen en de Iraanse autoriteiten oproepen om alle mensen vrij te laten die vastzitten enkel voor het uitoefenen van hun mensenrechten. Ook nu blijven zo'n verklaringen vanuit andere staten en regeringen erg belangrijk. Met deze acties geven ze de slachtoffers een signaal dat ze er niet alleen voor staan’, aldus Diana Eltahawy.

Onderdrukking van vrouwen en meisjes die zich verzetten tegen de sluierplicht

De Iraanse autoriteiten hebben het afgelopen jaar een grootschalige aanval uitgevoerd op de mensenrechten van vrouwen en meisjes.

Ondanks maandenlange protesten na de dood van Mahsa Zhina Amini tegen de Iraanse wetten die het dragen van een hoofddoek verplichten, hebben de autoriteiten het toezicht van de ‘zedenpolitie’ hersteld en een reeks andere maatregelen ingevoerd die vrouwen en meisjes die de verplichte hoofddoek negeren, hun rechten ontnemen.

Deze maatregelen omvatten de inbeslagname van auto's en het ontzeggen van toegang tot werk, onderwijs, gezondheidszorg, bankdiensten en openbaar vervoer. Daarnaast hebben ze vrouwen vervolgd en veroordeeld tot gevangenisstraffen, boetes en vernederende straffen, zoals verplicht worden om lijken te wassen.

Deze aanval op vrouwenrechten vindt plaats te midden van een stroom van hatelijke officiële verklaringen waarin onthullende kleding een “virus”, “sociale ziekte” of “stoornis” wordt genoemd en waarin de keuze om zonder hoofddoek te verschijnen wordt gelijkgesteld aan “seksuele verdorvenheid”. De autoriteiten werken ook aan nieuwe wetgeving die nog strengere straffen zal invoeren voor vrouwen die weigeren de verplichte hoofddoek te dragen.

Flagrante leugens over ongewettigd doden van honderden mensen

Tussen september en december 2022 hebben veiligheidstroepen een brutaal, gemilitariseerd optreden ontketend, waarbij honderden demonstranten en omstanders, waaronder tientallen kinderen, op onwettige wijze werden gedood. Meer dan de helft van de onwettig gedode personen behoorde tot de onderdrukte Balochi- en Koerdische etnische minderheden.

De autoriteiten hebben niet alleen nagelaten om degenen die verdacht worden van criminele verantwoordelijkheid ter verantwoording te roepen, maar ze hebben het afgelopen jaar ook schaamteloze leugens verteld aan zowel het publiek als de internationale gemeenschap door de doden te wijten aan “relschoppers”, “onbekenden”, zelfmoorden of ongelukken. Tegelijkertijd verergerden ze het lijden van de families van de slachtoffers door meedogenloze pesterijen en intimidaties.

Massale willekeurige arrestaties en dagvaardingen

Tijdens de opstand en in de maanden die daarop volgden, arresteerden de autoriteiten willekeurig tienduizenden mannen, vrouwen en kinderen, onder wie demonstranten, mensenrechtenverdedigers en activisten voor de rechten van minderheden. Onder de gearresteerden bevinden zich zeker negentig journalisten en anderen die voor de media werken en zestig advocaten, onder wie advocaten die families vertegenwoordigen van mensen die onrechtmatig werden omgebracht. Tientallen andere advocaten werden opgeroepen voor verhoor.

In de aanloop naar de herdenking van de opstand intensiveren de autoriteiten hun campagne van willekeurige arrestaties, ook van familieleden van degenen die op onwettige wijze zijn gedood. Duizenden universiteitsstudenten werden gedwongen om beloften te ondertekenen om niet deel te nemen aan protesten om het begin van de opstand te herdenken.

Wijdverbreide folteringen

Tijdens de opstand vuurden veiligheidstroepen op onwettige wijze met scherp en met metalen kogels om demonstranten uiteen te drijven en te terroriseren, waardoor duizenden mensen gewond raakten. Ook werden duizenden gedetineerde demonstranten gefolterd en mishandeld, onder wie kinderen. Veel slachtoffers lijden nog steeds onder het langdurige fysieke en psychologische trauma dat ze door de folteringen opliepen.

Executie van demonstranten

Het afgelopen jaar gebruikten de autoriteiten de doodstraf steeds vaker als instrument voor politieke onderdrukking en om angst onder de bevolking te zaaien. Daarbij zijn zeven mannen willekeurig geëxecuteerd in verband met de opstand na zeer oneerlijke schijnprocessen.

Sommigen werden geëxecuteerd wegens vermeende misdrijven zoals het beschadigen van openbare eigendommen, terwijl andere executies verband hielden met de dood van veiligheidstroepen tijdens de protesten.

Allen werden geëxecuteerd nadat het Iraanse Hooggerechtshof hun onrechtvaardige veroordelingen en vonnissen had goedgekeurd, ondanks een gebrek aan bewijs en zonder onderzoek te doen naar hun beschuldiging dat ze werden gefolterd. Tientallen mensen lopen nog steeds het risico te worden geëxecuteerd of ter dood te worden veroordeeld in verband met de protesten.

Een crisis van straffeloosheid

De autoriteiten weigeren elk grondig, onafhankelijk en onpartijdig onderzoek uit te voeren naar de mensenrechtenschendingen die zijn begaan tijdens en in de nasleep van de ‘Woman Life Freedom’-opstand. Ze hebben eveneens nagelaten stappen te ondernemen om degenen die verdacht worden van strafbare feiten ter verantwoording te roepen.

In plaats daarvan hebben de autoriteiten de veiligheidstroepen geprezen voor het onderdrukken van de demonstranten. Ze hebben functionarissen beschermd tegen aansprakelijkheid. Onder hen zijn twee functionarissen die toegaven vrouwelijke demonstranten in Teheran te hebben verkracht. Ze hebben ook klachten van slachtoffers en/of hun families afgewezen en hen met de dood bedreigd als ze hun klachten zouden voortzetten.

Amnesty’s oproep

Amnesty International verwelkomde de oprichting van een onderzoeksmissie over Iran door de VN-Mensenrechtenraad in november 2022, maar er is nog veel meer nodig om de crisis van straffeloosheid voor ernstige misdrijven in Iran te bestrijden – en om verder bloedvergieten te voorkomen.

Amnesty International dringt er bij alle staten op aan om te overwegen universele en andere extraterritoriale jurisdictie uit te oefenen. Daarbij kunnen strafbare feiten die in het buitenland zijn gepleegd, worden vervolgd en berecht met betrekking tot misdrijven onder het internationaal recht en andere ernstige mensenrechtenschendingen gepleegd door de Iraanse autoriteiten, ongeacht de afwezigheid of aanwezigheid van de verdachten op hun grondgebied. Dit omvat ook het starten van voldoende gefinancierde strafrechtelijke onderzoeken die zijn gericht op het achterhalen van de waarheid over de misdrijven, het identificeren van degenen die verdacht worden daarvoor verantwoordelijk te zijn, inclusief commandanten en andere leidinggevenden, en het uitvaardigen van internationale arrestatiebevelen wanneer er voldoende bewijs is. Staten moeten ook bijdragen om het recht op herstel van slachtoffers te verwezenlijken.

Lees ook

Meer nieuws