DRC: Hardhandig neerslaan van anti-overheidsprotesten moet onderzocht worden
Overheden in de Democratische Republiek Congo (DRC) dienen meteen een uitvoerig onderzoek te starten. Zij die verdacht worden moeten ter verantwoording geroepen worden voor het doodschieten en verwonden van tientallen vreedzame betogers in de hoofdstad Kinshasa op 21 januari.
In heel het land kwamen duizenden vreedzame betogers samen na een oproep van de katholieke kerk. Ze eisten dat president Joseph Kabila voor december af zou treden. Het protest werd beantwoord door de veiligheidsdiensten die rond zich heen schoten. Zes mensen kwamen om het leven en minstens 49 mensen raakten gewond volgens een VN-missie in het land.
“De brute reactie van de veiligheidsdiensten op een vreedzaam protest toont nog maar een keer dat repressie de norm geworden is in de DRC, een flagrante schending van de grondwet en haar internationale verantwoordelijkheid op vlak van mensenrechten,” stelt Jean-Mobert Senga, Amnesty International’s DRC onderzoeker.
“Dit soort repressie moet stoppen. Zij die verantwoordelijk geacht worden op alle mogelijke niveaus dienen een eerlijk proces te krijgen. De overheden moeten ook alle gearresteerde betogers die geen geweld gebruikten onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij laten.”
"De flagrante minachting van mensenlevens en mensenrechten is volstrekt onaanvaardbaar"
- Jean-Mobert Senga, Amnesty International's DRC Onderzoeker
Internet- en telefoondiensten werden stilgelegd over heel het land en bleven ook de volgende dag offline.
“Door dit stilleggen konden gewonde betogers geen beroep doen op de hulpdiensten,” zegt Jean-Mobert Senga
“De flagrante minachting van mensenlevens en mensenrechten is volstrekt onaanvaardbaar. De overheden van de DRC moeten nu meteen de communicatie laten hervatten en ervoor zorgen dat deze in de toekomst niet stilgelegd wordt.”
Bijkomende informatie:
Dit is de tweede keer in nog geen maand tijd dat betogingen op gewelddadige wijze neergeslagen worden door veiligheidsdiensten. Vele andere demonstraties tegen aanblijvend president Kabila die plaatsvonden tijdens de afgelopen drie jaar werden eveneens op hardhandige reactie onthaald.
De protesten werden bijeengeroepen door de katholieke kerk, die in december 2016 een akkoord bereikte over de verkiezingen tussen de regerende partij en de oppositie. In dat akkoord staat dat president Kabila zicht niet kandidaat mag stellen voor de volgende verkiezingen. Er wordt in het akkoord tevens aangegeven dat, met het oog op vertrouwen, een aantal specifieke maatregels geïmplementeerd dienen te worden. Zo moeten politieke gevangenen vrijgelaten worden en mogen leden van de oppositie uit ballingschap terugkeren. Zodat er “inclusieve, vreedzame en geloofwaardige verkiezingen” plaats kunnen vinden.
