Afbeelding
Saoedi-Arabië moet alle gewetensgevangenen onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrijlaten zonder rekening te houden met de voorwaarden van het koninklijk pardon
Persbericht

Saoedi-Arabië moet alle gewetensgevangenen onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrijlaten zonder rekening te houden met de voorwaarden van het koninklijk pardon

06 februari 2015

Amnesty International vreest dat de meeste gewetensgevangenen waarschijnlijk uitgesloten zullen worden van het koninklijk pardon dat door Koning Salman bin Abdul al Aziz op 29 januari aangekondigd werd. Het baseert zich hiervoor op de voorwaarden voor gratieverlening van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Het koninklijk pardon verwees naar de voorwaarden voor gratieverlening bepaald in de officiële mededeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van 27 januari. Amnesty kon een kopie ervan inkijken: “misdrijven die verband houden met de veiligheid van de staat” worden erin uitgesloten van mogelijke gratieverlening.

“Misdrijven die verband houden met de veiligheid van de staat” verwijst niet naar duidelijk omschreven of gecodificeerde artikelen in de Saoedische wetgeving, maar naar de vaag verwoorde aanklachten die gewoonlijk tegen mensenrechtenactivisten en gewetensgevangenen gebruikt worden in het Speciaal Strafhof, de beruchte rechtbank bevoegd voor veiligheidszaken en antiterrorisme, maar ook in andere strafrechtbanken.

Bijna alle gewetensgevangenen die door Amnesty International erkend worden en van wie hieronder een lijst met namen te vinden is, zijn veroordeeld geweest op grond van beschuldigingen in verband met de veiligheid van de staat. Die zijn opgenomen als “terroristische misdrijven” in de antiterreurwet van februari 2014. Velen van hen werden berecht door het Speciaal Strafhof, de enige veiligheids- en antiterrorismerechtbank, en kunnen bijgevolg enkel hierdoor al beschouwd worden als gevallen die verband houden met de veiligheid van de staat.

De beschuldigingen op basis waarvan mensenrechtenactivisten en andere gewetensgevangenen veroordeeld werden, en variaties erop die nu als ”terroristische misdrijven” beschouwd worden, waren van het type: “ontrouw en ongehoorzaamheid aan de vorst”, “het verstoren van de veiligheid en het aanzetten tot oproer door op te roepen tot betogingen”, “het toebrengen van schade aan de reputatie van het koninkrijk”, als ook “het doorgeven van valse informatie aan buitenlandse groeperingen” en “het oprichten of het deelnemen aan de oprichting van een niet toegelaten organisatie”.

Het document van drie bladzijden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat de voorwaarden bepaalt voor de gratieverlening vermeldt niet alle voorwaarden waar Amnesty International weet van heeft. Zo gebruikte de overheid de laatste jaren een specifieke voorwaarde in de vorm van een belofte van de gevangenen om “zich te verontschuldigen voor hun misstappen en te beloven die niet opnieuw te begaan”. Die belofte werd ofwel mondeling gedaan ofwel door de gevangenen ondertekend. Ze kwam er dus eigenlijk op neer dat activisten hun activisme moesten stopzetten en hun recht op vrije meningsuiting opgeven. Amnesty International is te weten gekomen dat overheidsfunctionarissen de huidige gewetensgevangenen benaderd hebben om bij hen officieus te informeren naar hun reactie op zo’n voorwaardelijke gratieverlening.

De aangekondigde gratievoorwaarden

De officiële mededeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken brengt veroordelingen, rechtszaken en misdrijven onder in een aantal categorieën. Zo zijn er Hudud of Ta’zir veroordelingen, zaken van “publiek recht” versus zaken van “privaat recht”, “zware misdrijven” en lichtere feiten. Maar ook het aantal jaren gevangenisstraf, het bedrag van de financiële boete, en de vraag of de persoon in kwestie veroordeeld en bestraft is, of enkel maar verdacht en beschuldigd, kunnen een rol spelen.

Uitgesloten van gratieverlening is een lijst van 14 verschillende soorten misdrijven: de misdrijven strafbaar volgens Hudud, de misdrijven in verband met “private rechten”, de misdrijven in verband met “de veiligheid van de staat”. Maar ook: “de handel in drugs” en “verkrachting, moord, gewapende overvallen en banditisme” – misdrijven waarop in Saoedi-Arabië de doodstraf staat.

Inbreuken van “privaat recht” kunnen niet kwijtgescholden worden zonder de toestemming van de persoon of de personen wiens rechten geschonden werden en die een rechtszaak tegen de dader aangespannen en gewonnen hebben. Het koninklijk pardon slaat bijgevolg enkel op zaken van “publiek recht” waarbij het openbaar ministerie een aanklacht heeft ingediend tegen een dader van wie men vindt dat hij de staat, staatseigendom of de nationale gemeenschap schade toegebracht heeft, of die de wetten van het land heeft overtreden.

Hudud veroordelingen worden beschouwd als straffen die onveranderlijk vastliggen omdat ze in de Koran vermeld zijn. Ze komen bijgevolg niet in aanmerking om kwijtgescholden te worden. Bij Ta’zir veroordelingen is er meer beoordelingsvrijheid en gaat het om correctionele straffen voor lichtere vergrijpen. Gevangenen veroordeeld tot Ta’zir straffen voor minder zware feiten in verband met “publieke rechten” zouden volledige kwijtschelding krijgen en vrijgelaten worden. Ze zouden geen boetes moeten betalen of nog gegeseld worden, tenzij de geseling in verband staat met een misdrijf strafbaar volgens Hudud.

Wie omwille van “zware misdrijven” in verband met “publieke rechten” veroordeeld werd, zal volledige gratie krijgen voor boetes en voor geseling volgens Ta’zir, maar zal wel nog een vierde van de gevangenisstraf moeten uitzitten als het om een veroordeling gaat tot twee jaar of minder, van de helft als het om een straf van twee tot vijf jaar gaat, en van twee derde voor wie meer dan vijf jaar gekregen heeft.

Vele van de vorige gratieverleningen door de koning hadden gelijkaardige voorwaarden als die van de officiële mededeling van 27 januari. Sommige stelden nog bijkomende condities, zoals: de leeftijd van de veroordeelde of het soort drug dat bij iemand aangetroffen werd die voor drugsbezit veroordeeld werd. Bij sommige van de vorige gratieverleningen kregen gevangenen die veroordeeld waren omwille van een aanklacht voor het bezit van qat (een stimulerend middel dat veel gebruikt wordt in Jemen en daar legaal is) hun straf kwijtgescholden.

“Misdrijven in verband met de veiligheid van de staat” werden ook telkens uitgesloten van vorige gratieverleningen door de koning. Maar ditmaal is er wel een verschil tegenover een aantal keren daarvoor. Waarschijnlijk zal nu geen enkele van de gewetensgevangenen gratie krijgen. Dat komt omdat de huidige Minister van Binnenlandse Zaken het uitdrukkelijk op hen voorzien heeft, en omdat “misdrijven in verband met de veiligheid van de staat” nu door de antiterrorismewet veel duidelijker bij de “terroristische misdrijven” worden ondergebracht.

In de huidige lijst van uitgesloten misdrijven is er opmerkelijk genoeg één grote afwezige: de misdrijven die erin bestaan de islam te schaden of te beledigen. Bij de meeste vorige gratieverleningen werden dit soort misdrijven haast altijd uitgesloten. Maar deze keer worden ze niet uitdrukkelijk vermeld: noch als behorende tot, maar evenmin als niet opgenomen in de lijst.

De toepasselijkheid van het pardon op de huidige gewetensgevangenen

Amnesty International heeft de namen vrijgegeven van meer dan een dozijn gewetensgevangenen die in Saoedi-Arabië achter de tralies zitten omwille van hun vreedzaam activisme. Het gaat om: Sheikh Suliaman al-Rashudi, Dr Abdullah al-Hamid, Dr Mohammed al-Qahtani, Dr Abdulaziz al-Khodr, Mohammed al-Bajadi, Fowzan al-Harbi, Dr Abdulrahman al-Hamid, Saleh al-Ashwan, Omar al-Sa’id, Fadhel al-Manasif, Loujain al-Hathloul, Maysaa al-Amoudi, Waleed Abu al-Khair en Raif Badawi.

Beschuldigingen als “het verstoren van de openbare orde”, “het destabiliseren van de veiligheid van de samenleving of de stabiliteit van de staat”, “het blootstellen van de nationale eenheid aan gevaar”, “het afwijzen van de basiswetgeving van de overheid of een van haar artikelen”, of “het beschadigen van de reputatie of het prestige van de staat”: een grabbelton aan aantijgingen werd tegen activisten en critici ingebracht. Wie beschuldigd en veroordeeld werd op basis van dit soort aanklachten zal heel waarschijnlijk van het pardon uitgesloten worden. Dat is dan het geval voor alle bovenvermelde gewetensgevangenen, met als enige mogelijke uitzondering: Raif Badawi.

De geseling van Raif Badawi die de laatste weken internationaal protest uitlokte, staat niet in direct verband met misdrijven i.v.m. “de veiligheid van de staat”, hoewel hij veroordeeld is voor “het beledigen van de islam”. Dat wordt als een “ernstig misdrijf” beschouwd. Het “Netwerk van Vrije Saoedische Liberalen” dat hij oprichtte bevatte dan weer informatie waarvan men vond dat die “schadelijk” was voor de “openbare orde”. Maar het blijft vooralsnog onduidelijk of hij aan de voorwaarden voor gratieverlening voldoet.

Omwille van de vage aard van de misdrijven die onder de noemer “veiligheid van de staat” gebracht worden, is het niet ondenkbaar dat het openbaar ministerie of de overheid zullen argumenteren dat zowel “het beledigen van de islam” als “het schaden van de openbare orde” daar ook toe behoren. Beslist de overheid daarentegen om dit argument niet aan te voeren en krijgt Raif Badawi dus gratie, dan moeten de hierboven vermelde regels toegepast worden. Dan wordt zijn geseling definitief stopgezet, zijn boete vernietigd en zijn straf van 10 tot 7 jaar teruggebracht.

De laatste dagen hebben de Saoedi-Arabische media bericht over de gratieverlening aan en de vrijlating van honderden veroordeelden en gevangenen. Volgens deze berichten waren al diegenen die tot nu toe gratie kregen veroordeeld voor beschuldigingen van gewone, eerder dan politieke, misdrijven. Het ziet er niet naar uit dat al aan iemand met een vergelijkbare zaak als Raif Badawi gratie is verleend. En er is geen enkele aanwijzing dat Raif Badawi of anderen die mogelijk op basis van dezelfde beschuldigingen veroordeeld werden, gratie zullen krijgen. Meer dan waarschijnlijk zullen alle andere gewetensgevangenen en mensenrechtenactivisten dus geen gratie krijgen.

Saoedi-Arabië moet onmiddellijk en onvoorwaardelijk de mensen vrijlaten die enkel vastzitten voor het vreedzaam uitoefenen van hun recht op vrije meningsuiting, op vereniging en vergadering. Het moet ook alle doodstraffen en lijfstraffen omzetten. Al wie veroordeeld werd in een oneerlijk proces moet vrijkomen of moet een nieuw proces krijgen waarbij de procedure de internationale normen wel respecteert.

Lees ook

Meer nieuws