Afbeelding
Interview met Michael Sfard en Emily Schaeffer van een Israëlisch advocatenkantoor

Interview met Michael Sfard en Emily Schaeffer van een Israëlisch advocatenkantoor

04 oktober 2008

Palestijnen hebben het niet makkelijk om hun mensenrechten af te dwingen voor Israëlische rechtbanken. Toch is dit voor hen dikwijls de enige weg naar een zekere vorm van gerechtigheid. Dikwijls worden ze bijgestaan door Israëlische advocaten.

Michael Sfard is één van de bekendste Israëlische mensenrechtenadvocaten. Zijn advocatenkantoor in Tel Aviv vertegenwoordigt talrijke Palestijnse én Israëlische slachtoffers van mensenrechtenschendingen. Sfard is een drukbezet man, gezien de grootschaligheid van deze schendingen. Hij heeft Palestijnen verdedigd wiens zaak ook door Amnesty International werd opgenomen en buitenlandse bedrijven vervolgd die betrokken zijn bij de bouw van nederzettingen. Emily Schaeffer werkt als advocaat in het kantoor van Sfard. Wij hadden het met Sfard en Schaeffer over het falen van het Israëlische rechtssysteem om de mensenrechten te beschermen, het existentiële dilemma waar mensenrechtenadvocaten in Israël mee geconfronteerd worden en de daaruit volgende maar net zo problematische zoektocht naar gerechtigheid in het buitenland.

De naam Sfard duikt op bij elke belangrijke mensenrechtenzaak in Israël. Hij is de advocaat van het dorp Bilin, een Palestijns dorp dat nu al jarenlang een juridische strijd uitvecht tegen de muur en een nederzetting op zijn land. Sfard's kantoor vertegenwoordigt ook twee Israëlische NGO's in hun juridische projecten: het 'Settlement Watch Team' van Peace Now dat de bouw van de nederzettingen opvolgt, en Yesh Din – Volunteers for Human Rights. Sfard en Schaeffer worden geconfronteerd met de grenzen van hun eigen rechtssysteem in de zoektocht naar gerechtigheid voor de individuele slachtoffers van mensenrechtenschendingen die gepaard gaan met de bezetting van de Palestijnse gebieden. In Israël worden rechtszaken ook gebruikt als een politiek middel om de structurele oorzaak van deze schendingen aan te vechten: de bezetting.

Schaeffer: Yesh Din is opgericht om de wet te gebruiken als middel om de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden te bestrijden. Ons kantoor neemt alle rechtszaken aan die uit hun projecten voortvloeien en biedt juridisch advies over de richting die de projecten uitgaan. In het oorspronkelijk project 'Law enforcement on settlers', sporen we Palestijnse klachten op over geweld, vernielingen en andere misdrijven door Israëlische kolonisten. We oefenen druk uit op de Israëlische autoriteiten om een degelijk onderzoek te voeren naar deze klachten. Met een ander project willen we de aansprakelijkheid van Israëlisch veiligheidspersoneel – soldaten en grenspolitie – voor hun misdaden tegen mensenrechtenactivisten en Palestijnen bevorderen. In het 'Landproject' dienen we klachten in tegen illegale 'outposts' en nederzettingen op Palestijns grondgebied. Naast ons werk voor Yesh Din en Peace Now nemen we allerlei zaken aan: zaken tegen de muur, zaken in verdediging van Palestijnse en Israëlisch-Palestijnse gevangenen en
Israëlische dienstweigeraars, zaken van buitenlandse activisten en journalisten die verwond of gedood zijn door het Israëlische leger, zaken tegen de verantwoordelijken van moorden en buitengerechtelijke executies,…

We verdedigen ook Mordechai Vanunu, de bekende Israëlische klokkenluider van het nIsraëlisch nucleair programma, die eerst gevangen gehouden werd, en nu onder huisarrest geplaatst is. Als er zich een interessante zaak aandient die strookt met onze waarden, nemen we die aan.

Uw kantoor verdedigt ook Shawan Jabarin, de directeur van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq. Zijn zaak is onlangs ook door Amnesty opgenomen.

Sfard: Shawan is al doelwit van het Israëlische leger sinds hij zich als jonge man begon te engageren als mensenrechtenactivist. Vandaag is hij de directeur van de internationaal gerespecteerde mensenrechtenorganisatie Al Haq. Sinds 2006 heeft de staat Israël hem een reisverbod opgelegd. Hij mag de Westelijke Jordaanoever niet verlaten om voor zijn job mensenrechtenconferenties in het buitenland bij te wonen, omdat hij beschuldigd wordt van lidmaatschap van een terroristische organisatie. We zijn een lange strijd aan het voeren in het Israëlische Hooggerechtshof, via heel problematische procedures. De staat voert geheime bewijzen aan waar wij noch Shawan zelf kennis van hebben, en het Hooggerechtshof aanvaardt dit. Zoals ik Shawan ken, ben ik ervan overtuigd dat hij één van Palestina’s belangrijkste mensenrechtenactivisten is. Ik geloof dat dit reisverbod hem opgelegd wordt omwille van zijn werk als mensenrechtenactivist, en we zullen verzoekschriften blijven indienen tot het reisverbod opgeheven wordt. Tegelijkertijd doen we er alles aan om zijn zaak bekend te maken bij de internationale gemeenschap, opdat Israël zou doen wat elke rechtsstaat zou doen: ofwel hem voor de rechter brengen en bewijzen de beschuldigingen voorleggen, ofwel het reisverbod opheffen.

Het Israëlische Hooggerechtshof krijgt heel wat mensenrechtenzaken te verwerken. Dit hof heeft duidelijk een zekere relevantie op het gebied van mensenrechten. Maar zoals de zaak van Shawan aantoont, zijn er problemen. Hoe belangrijk is de rol van dit hof voor de bescherming van de mensenrechten van Palestijnen?
Sfard:
Dit is een vraag waar ik zelf mee worstel: doen we er wel goed aan door naar het Hooggerechtshof te stappen? Onderzoek heeft uitgewezen dat het Hooggerechtshof uiterst conservatief is, en dat het gedurende vier decennia in zijn rechtspraak over de bezetting de meeste misbruiken van het Israëlische leger getolereerd en zelfs bekrachtigd heeft. De overgrote meerderheid van de zaken van Palestijnen werden afgewezen. Uitspraken in het voordeel van Palestijnen krijgen gewoonlijk veel publiciteit, omdat ze zo uitzonderlijk zijn. Dit is het existentiële dilemma van Israëlische mensenrechtenadvocaten: mag een mensenrechtenadvocaat
in een regime zoals de Israëlische bezetting, dat op grote schaal mensenrechten schendt, zich wenden tot de rechtbank van dat regime, om gerechtigheid te bekomen voor de slachtoffers en zo die rechtbank zelf rechtvaardigen?

Waarom blijven Palestijnen en Israëlische mensenrechtenadvocaten zich dan toch tot deze rechtbank wenden?
Schaeffer:
Omdat het in vele opzichten de laatste hoop is om Palestijnse mensenrechten op individuele basis te waarborgen. Onze cliënten hopen dat ze, door zich tot deze rechtbank te wenden, bijvoorbeeld een stukje van hun land terug krijgen. De kans op succes is klein, maar ze hebben weinig te verliezen. Als het Israëlische leger bijvoorbeeld beslist heeft om een olijfboomgaard te vernielen, is er maar een kleine kans dat die beslissing ingetrokken wordt. Maar toch, het blijft een kans.
Sfard: Maar door naar die rechtbank te gaan en beperkte successen te boeken, betalen we een hoge prijs. In de plaats van een uitspraak die duidelijk bevestigt dat het leger niet het recht heeft om die olijfgaard te vernielen, stelt het hof een regeling voor door bemiddeling tussen het leger en de slachtoffers. Soms doet het leger dan een ‘humanitair gebaar’. Mensenrechten moeten gerespecteerd worden als rechten, niet als een humanitair gebaar. In de plaats van de fundamenten van de mensenrechten te verstevigen, zet het Israëlische Hooggerechtshof die rechten om in voorrechten.
Schaeffer: Zo heeft het Hooggerechtshof bijvoorbeeld geoordeeld dat de route van de muur in Bilin illegaal is, maar de nieuwe route die het heeft aanbevolen, loopt nog steeds over de grond van Bilin. Het meest vruchtbare stuk land blijft aan ‘de Israëlische kant’. Die uitspraak is een stempel van het Hof die de bezetting bekrachtigd.

Zijn jullie dan niet op zoek naar gerechtigheid onder de bezetting, in de plaats van de bezetting gedaan te maken?
Sfard:
Dat is het dilemma, en daarom werken we samen met NGO’s die rechtszaken als een politiek middel tegen de bezetting gebruiken. Maar door het Israëlische Hooggerechtshof toe te laten beslissingen te nemen zoals de gedeeltelijke verwijdering van de muur, laten we het Hof toe het imago te promoten van Israël als een democratische rechtsstaat en tegelijkertijd het destructieve en willekeurige beleid van het leger in de bezette gebieden juridisch te bekrachtigen. Ik ontmoet regelmatig diplomaten en vertegenwoordigers van andere landen. Ik weet dat het bestaan van het Hooggerechtshof ernstig genomen wordt door de internationale gemeenschap. Wij werken mee aan het beste public relationsinstrument van de Israëlische bezetting, en dat is het Israëlische Hooggerechtshof.
Schaeffer: Als advocaten dwingen de noden van onze cliënten ons om dit te doen. Zoals je ziet, is er in Israël altijd een spanning tussen wat goed is voor de mensenrechten in het algemeen en wat essentieel is voor de individuele mensenrechten van de Palestijnen. Telkens als we een zaak aanvaarden en een strategie uitdenken, speelt deze zorg mee.

Bieden universele jurisdictie en juridische aansprakelijkheid in het buitenland voor mensenrechtenschendingen in Israël en de bezette gebieden een oplossing voor deze aansprakelijkheidspuzzel?
Schaeffer:
Universele jurisdictie mag geen doel op zichzelf zijn. Het is een middel dat we nodig hebben als het binnenlandse rechtssysteem de wetten niet kan afdwingen zoals het hoort, en er niet in slaagt gerechtigheid te waarborgen voor alle mensen die onder zijn jurisdictie vallen. Dan moeten we ons tot universele jurisdictie wenden, als laatste toevluchtsoord. Er zijn zaken die in de nabije toekomst nooit voor Israëlische rechtbanken berecht zullen worden: de muur, de nederzettingen en andere handelsmerken van de bezetting, buitengerechtelijke executies inbegrepen.
Sfard: De vraag is wanneer we bij dit rode knipperlicht komen. Wanneer gaan we over de grens? Vanaf welk punt zijn de wreedheden van die aard dat we niet langer van het voorrecht kunnen genieten de juridische strijd te beperken tot het nationale systeem? Voor mij is dit elke morgen de vraag waar ik mee wakker word: zijn we over die grens, of niet? Ik ben zeker over de mentale drempel heen om zaken van universele jurisdictie op te zoeken of in te stellen. Maar toch hebben we nog een lange weg af te leggen vooraleer universele jurisdictie echt effect zal hebben.

Wat zijn de obstakels?
Schaeffer:
Het versterken van universele jurisdictie is een proces van lange adem. Universele jurisdictie legt immers paradox in internationale verhoudingen bloot: aan de ene kant willen regeringen de nationale soevereiniteit behouden, aan de andere kant worden ze aangemoedigd mekaars mensenrechtengedrag te bekritiseren en elkaar universele principes op te leggen. Regeringen zijn eerder terughoudend om dit te doen, om allerhande economische, politieke en militaire redenen. Deze belangen wegen veel zwaarder op het internationale niveau dan recht. De enige manier om dit te veranderen is terug in kleinere gemeenschappen te gaan leven die veel minder met elkaar in contact staan. In de huidige wereld is de onderlinge afhankelijkheid van staten niet bevorderlijk voor de mogelijkheden van universele jurisdictie.

In 2004 heeft het Internationaal Gerechtshof aan staten de verplichting opgelegd de illegale situatie die voortvloeit uit de bouw van de muur niet te erkennen.
Schaeffer:
De dag van vandaag is het moeilijk om staten aansprakelijk te stellen voor een rechtbank. De verantwoordelijkheid van staten onder de beslissing van het Internationaal Gerechtshof is eerder een campagnethema voor NGO’s. Tot nu toe zijn burgerlijke of strafrechtelijke rechtszaken tegen bedrijven en individuele actoren een doeltreffend middel. Eén van de grootste angsten van militaire gezagsdragers in Israël is persoonlijk vervolgd te worden, zeker in een ander land. Het beperkt hun bewegingsvrijheid. Als een Israëlische militair niet van een vliegtuig kan stappen in het Verenigd Koninkrijk, heeft dit een betekenisvolle invloed op zijn leven. Voor ons is dat op zich al een hele verwezenlijking.

Vele Israëlische mensenrechtenorganisaties durven universele jurisdictie niet te promoten, omdat ze daardoor hun legitimiteit in de Israëlische samenleving zouden verliezen.
Sfard:
Dit is een heel belangrijke kwestie. Israëlische organisaties zijn heel bang om hun geloofwaardigheid te verliezen. Het is problematisch om rechtszaken aan te spannen tegen legerofficieren. In de Israëlische samenleving is het leger heilig. Het bestrijdt terrorisme en het beschermt de veiligheid van Israël. Militairen overdragen aan buitenlandse rechtbanken om ze te laten ‘hangen’ wordt gezien als verraad.
Schaeffer: De Israëlische samenleving staat heel sceptisch tegenover druk van buitenaf. Het maakt deel uit van het nationale ethos dat
niemand anders in de wereld ons begrijpt. Dat is het collectieve Joodse ethos waar we mee opgroeien. Het constante mantra is dat Israël het enige land is waarvan het bestaan in vraag gesteld wordt. Door universele jurisdictie te promoten en er beroep op te doen, zouden organisaties deze mentaliteit nog aanmoedigen. Zelfs constructieve kritiek valt daarom in Israël op dovemansoren.

Dan blijft nog de bedrijfswereld over als één van de belangrijkste frontlinies in de strijd voor universele gerechtigheid en de afdwingbaarheid van mensenrechten?
Sfard:
Ik sluit de vervolging van Israëlische legerofficieren voor oorlogsmisdaden niet uit. Als oorlogsmisdaden begaan worden en er zich een apartheidssysteem ontwikkelt voor onze ogen, is het de morele plicht van een burger van het verantwoordelijke land, om daar tegen te vechten, zelfs als daarvoor externe rechtsmiddelen aangewend moeten worden. Nu is mijn kantoor betrokken bij universele jurisdictie in burgerlijke zaken tegen bedrijven. Ik heb het geluk het welbekende Palestijnse dorp Bilin te vertegenwoordigen in hun rechtszaak in Quebec tegen Canadese bedrijven die infrastructuurwerken uitvoeren in de nederzetting Modin Illit op het grondgebied van het dorp, een schending van internationaal en Canadees recht. Het is een baanbrekende zaak: dit is de eerste keer ooit dat een buitenlands privaat bedrijf vervolgd wordt voor investeringen in de nederzettingen. Het zal bedrijven afschrikken die in de toekomst zouden overwegen om hetzelfde te doen. Universele jurisdictie is de enige manier om de bouw van de nederzettingen juridisch aan te vechten. Het Israëlische Hooggerechtshof weigert te oordelen over deze materie. Niet omdat het oordeelt dat de nederzettingen legaal zijn, maar omdat het een politieke kwestie is. Daarom voel ik een morele verplichting om de overtreders overal ter wereld voor de rechtbank te brengen. Bovendien is het geen interne, maar een internationale zaak. Het zou me niet verbazen als onze volgende Bilin-zaak in Spanje, Engeland of België gevoerd wordt.

Hoe belangrijk is Amnesty International voor jullie werk?
Schaeffer:
We gebruiken het onderzoek en de rapporten van Amnesty. Veel van de gebeurtenissen in Israël en de bezette gebieden krijgen niet genoeg aandacht. Media, campagnewerk, informatieverspreiding zijn allemaal verschillende manieren om het probleem aan te pakken. Amnesty is een essentiële speler omdat het de unieke capaciteit heeft om informatie te verzamelen in het veld en die te gebruiken voor lobbywerk en sensibilisering overal ter wereld. Ook al worden de aanbevelingen van Amnesty zelden overgenomen door de Israëlische regering, toch hebben ze tot op een zeker niveau invloed op de beleidsmakers in Israël.

Amnesty International spoort Israël regelmatig aan om mensenrechtenschendingen te onderzoeken en de schuldigen te vervolgen. Amnesty vraagt het Israëlische leger soms zelfs om intern onderzoek te voeren naar misdaden door zijn soldaten. Wat vinden jullie van deze aanbevelingen?
Schaeffer:
Op dit gebied is interne druk effectiever dan externe. Ons advocatenkantoor oefent constant druk uit op interne onderzoeken in het Israëlische leger. Amnesty’s aanbevelingen zijn een grote hulp voor ons, maar in deze zaken werkt Amnesty best samen met lokale NGO’s en advocaten. Effectief een klacht neerleggen via een Israëlisch advocatenteam of een Israëlische organisatie zou een grotere impact hebben. Natuurlijk oefent het Israëlische leger in de bezette gebieden de drie staatsmachten tegelijk uit: de rechterlijke, de wetgevende en de uitvoerende macht, naast de militaire opdracht. Dit maakt ook ons werk moeilijker.

Dat moet een ware sisyfusarbeid zijn. Waar haalt u de motivatie vandaan?
Schaeffer:
Toen ik voor deze carrière koos, hebben veel vrienden me gewaarschuwd. ‘Wees erop voorbereid dat je veel zaken gaat verliezen, en laat je trots niet afhangen van je werk’, waarschuwden ze. De situatie is dikwijls moeilijk, dat is waar, maar ik moet dit gewoon doen. Ik kan me niet voorstellen dat ik het zou opgeven, dat ik de handdoek in de ring zou gooien en naar huis zou gaan. Ik haal mijn trots en motivatie niet enkel uit de zaken die ik win, maar uit de gemeenschap waarvoor en waarmee ik werk. Onze cliënten zijn ons dankbaar voor alle inspanningen die we leveren om hun leven iets beter te maken. Collega’s komen me soms zeggen: ‘Je hebt de zaak verloren, maar je hebt fantastisch werk geleverd.’ Vergeet vooral niet dat er een hele gemeenschap is, in Israël en overal ter wereld, die gemotiveerd is om te blijven doorgaan. Op kantoor worden we er dagelijks aan herinnerd dat we nog een lange weg af te leggen hebben, maar dat het de moeite waard is. En misschien zal op een dag wel blijken dat al onze inspanningen toch een verschil gemaakt hebben.

Auteur: Landenteam Israël/Palestina

Lees ook

Meer nieuws