Afbeelding
Universeel Periodiek Onderzoek: België op de rooster
Persbericht

Universeel Periodiek Onderzoek: België op de rooster

18 januari 2016

Woensdag 20 januari wordt België voor de tweede keer aan het Universeel Periodiek Onderzoek onderworpen. De VN-lidstaten zullen dan het mensenrechtenpalmares van België onder de loep nemen en aanbevelingen doen om het te verbeteren.

Amnesty heeft haar bezorgdheden over België aan het bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten en aan de VN-lidstaten overgemaakt.

Dat rapport is nu ook in het Nederlands beschikbaar: Download het rapport.

In onze bijdrage focussen we op de gemaakte beloftes uit 2011 en op nieuwe problemen en uitdagingen.

Wat beloftes betreft, stemt het Amnesty in het bijzonder ontevreden dat – ondanks ontelbare beloftes – België nog steeds geen Nationaal Mensenrechteninstituut heeft opgericht. Hetzelfde geldt jammer genoeg voor het toezicht op de gevangenissen en andere plaatsen waar mensen worden vastgehouden. Daarover tekende België in 2006 een zeer belangrijk internationaal verdrag (het Optioneel Protocol bij het VN-Verdrag tegen foltering).

Het is niet allemaal negatief. België heeft sinds 2011 positieve stappen gezet. Zo werden belangrijke verdragen geratificeerd (zowel het Wapenhandelsverdrag als het Optioneel protocol bij het Verdrag inzake economische sociale en culturele rechten), werd de aanpak van seksueel geweld een prioriteit voor de overheden en werd de overbevolking van gevangenissen minder erg.

Nieuwe zaken die we opwerpen in de bijdrage aan de Hoge Vertegenwoordiger en de deelnemende lidstaten zijn onder meer de noodzaak om een grondige evaluatie van de antiterreurwetgeving te maken, de oproep om bindende maatregelen die erop gericht zijn bedrijven te verplichten om ervoor te zorgen dat hun activiteiten niet bijdragen tot mensenrechtenschendingen, en een oproep om op een structurelere en gecoördineerdere manier om te gaan met mensenrechten doorheen het beleid door middel van een mensenrechtenplan.

Jammer genoeg moeten we ook zaken herhalen: maatregelen tegen discriminatie (vooral op basis van geloof), de situatie in Belgische gevangenissen, en de niet-naleving van internationale rechtsregels rond uitzetting en uitwijzing (non-refoulement) zijn daar trieste voorbeelden van.

Update

Sinds het rapport werd overgemaakt aan het Hoge Commissariaat in juni 2015, zijn er op een aantal vlakken belangrijke evoluties geweest. Een kort en onvolledig overzicht:

  • De Conventie van Istanbul (Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld) is ei zo na afgerond. De verschillende relevante parlementen stemden in met het verdrag. Het enige wat nog rest is de formele afhandeling (ondertekening en neerlegging van het ‘instrument’ in Straatsburg).

Rond de aanpak van gendergerelateerd geweld is er nog positief nieuws. De regeringen stelden op 10 december namelijk hun nationaal actieplan voor.

Voor Amnesty’s reactie, klik hier.

  • Eind vorig jaar werden stakeholders geconsulteerd over een kladversie van het nationaal actieplan bedrijven en mensenrechten. Jammer genoeg had die kladversie zeer grote en fundamentele tekortkomingen. Het was hoofdzakelijk sensibiliserend en legde op geen enkele wijze de verplichting op aan bedrijven om due dilligence processen rond mensenrechten uit te werken. De aanbevelingen uit onze bijdrage voor deze UPR blijven dus zeer relevant.
  • De grootste veranderingen zijn er met betrekking tot de maatregelen tegen terrorisme en de gevolgen ervan. De verschrikkelijke aanvallen in Parijs in november 2015, zorgden weerom voor een hele batterij aan maatregelen en aankondigingen om de strijd tegen dat soort van geweld efficiënter te kunnen voeren.

Vaak hebben die maatregelen gevolgen voor de rechten van verdachten en veroordeelden. Dat is niet per se onverantwoord maar, in België, wordt zowel bij het aannemen als bij het implementeren te weinig aandacht besteed aan de evaluatie van de wettigheid, noodzakelijkheid en proportionaliteit van de maatregelen. Het beschermen van burgers tegen gewapend geweld is uiteraard een kernopdracht van de overheid maar daarbij moeten de mensenrechten gerespecteerd worden. En dat vergt inspanningen die momenteel te weinig gebeuren Meer Info >

Daarnaast valt ook nog op te merken dat sinds het rapport werd ingediend een aantal nieuwe wetten werden aangenomen Meer Info >

Tot slot kan ook Amnesty niet om de vaststelling heen dat er een toenemende polarisatie is in de maatschappij en dat er steeds meer meldingen zijn van racisme en discriminatie, vooral op basis van vermeende religie of afkomst. De recente getuigenissen omtrent etnisch profileren door politie zijn in dat opzicht uiterst zorgwekkend Meer Info>

Achtergrond

Het Universeel Periodiek Onderzoek, meestal afgekort UPR genoemd (naar: Universal Periodic Review), werd opgericht toen de Mensenrechtenraad de Mensenrechtencommissie verving in 2005. Om de vijf jaar wordt de mensenrechtensituatie in alle landen doorgelicht worden. België komt nu voor de tweede maal aan de beurt. De eerste keer was in 2011.

Het gaat om een zogenaamde peer-review: staten evalueren staten. Niet-gouvernementele organisaties en andere experts worden niet gehoord op de eerste zitting. Enkel de staat zelf, andere VN-lidstaten en het bureau van de Hoge Vertegenwoordiger voor de Rechten van de Mens kunnen er hun zeg doen.

Dit wil niet zeggen dat ngo’s geen inspraak hebben. Belgische middenveldorganisaties werden immers uitgenodigd door de FOD Buitenlandse Zaken om inbreng te geven voor het officiële rapport. Alle organisaties konden ook een bijdrage overmaken aan de Hoge Vertegenwoordiger en lobbywerk doen bij lidstaten. De bijdrages van andere Belgische ngo’s kan je hier vinden >

Lees ook

Meer nieuws