Venezuela: Golf van invallen in woningen brengt repressie tot in de huiskamers

De mensenrechtenorganisatie onthult daarin hoe Venezolaanse veiligheidstroepen en door de regering gesteunde, gewapende groepen burgers de voorbije maanden met geweld woningen zijn binnengevallen om de bewoners te intimideren en bang te maken voor deelname aan demonstraties of andere vormen van protest.

“In Venezuela zijn mensen nergens veilig voor de macht van de veiligheidsdiensten. Zelfs bij hen thuis niet”, zegt Erika Guevara Rosas van Amnesty International.

“In hun schijnbaar eindeloze zoektocht naar middelen om de bevolking angst aan te jagen, hebben de Venezolaanse autoriteiten een nieuwe en verontrustende manier gevonden om kritiek te smoren. Ze hebben de repressie van de straat tot in de huiskamers van de mensen gebracht. Mensen hebben het recht zich veilig te voelen in hun eigen huis.”

Plaatselijke mensenrechtenorganisaties hebben meldingen binnengekregen van minstens 47 illegale invallen in huizen in 11 districten over het hele land, tussen april en juli 2017, toen de demonstraties in Venezuela op hun hoogtepunt waren. In die periode werden meer dan 120 mensen gedood, raakten bijna 2.000 mensen gewond en werden meer dan 5.000 arrestaties verricht.

‘Doe open, de boeman is hier’

Experts van Amnesty International bezochten en interviewden slachtoffers van deze invallen in vier Venezolaanse staten: Caracas, Miranda, Carabobo en Lara.

Slachtoffers vertelden dat veiligheidstroepen en gewapende mannen, van wie men aanneemt dat ze behoren tot door de regering gesteunde, illegale gewapende groepen, zich met geweld toegang verschaften tot hun woning, zonder gerechtelijk bevel of enige andere uitleg waarom ze daar waren.

Bij deze invallen werden vaak bedreigingen geuit, en werd verbaal en fysiek geweld gebruikt, zoals het inzetten van anti-oproermateriaal en in brand steken van gasflessen in appartementen.

Een bewoonster van een appartementsgebouw in de staat Miranda, in het noorden van Venezuela, vertelde Amnesty International dat ze tijdens een inval op 22 mei 2017 mannen hoorde roepen: “Doe open, doe open… de boeman is hier.”

Slachtoffers meldden ook dat veiligheidstroepen deuren vernielden, ruiten ingooiden en, in sommige gevallen, dingen stalen uit hun huizen. In een appartementsblok in Miranda was op beelden van bewakingscamera’s te zien hoe veiligheidsagenten het gebouw verlieten met zware zakken, vermoedelijk gevuld met gestolen goederen.
Invallen duurden uren, soms zelfs de hele nacht.

Zodra ze binnen waren in de appartementen, vroegen de veiligheidsagenten waar “de jonge mannen die protesteren” waren. Veel jonge mannen werden opgepakt en er vonden massaal willekeurige opsluitingen plaats.

Een man uit de staat Lara, in het noorden, zei dat veiligheidstroepen binnenvielen en riepen: “Kom naar beneden, verdomde bandieten… we gaan jullie allemaal verkrachten.”

Angstaanjagende boodschap

Verschillende slachtoffers vertelden Amnesty International dat ze bang waren dat er elk moment opnieuw een inval in hun huis zou kunnen plaatsvinden en dat ze ’s nachts moeite hadden met slapen.
Sommigen konden de schade veroorzaakt door de inval niet herstellen, door het chronische gebrek aan goederen in Venezuela. Ze leven nu in hoogst onveilige huizen zonder deuren.

“Deze raids op woningen zijn absoluut illegaal volgens het internationale recht en de Venezolaanse grondwet”, zegt Erika Guevara-Rosas.
“De regering-Maduro en haar veiligheidstroepen moeten dringend ophouden met het gebruiken van geweld en repressie tegen hun volk. Dit soort schendingen kan niet langer door de beugel. Er moet gerechtigheid komen voor de slachtoffers, zodat aan dit beleid van geweld paal en perk wordt gesteld.”

“Door deze repressie voort te zetten, in plaats van te onderzoeken wie de verantwoordelijken zijn voor deze daden en hen te straffen, sturen de autoriteiten een angstaanjagende boodschap: iedereen kan het slachtoffer van repressie worden, op elk moment en op elke plaats, wat zijn of haar politieke overtuiging ook is.”