Twee Syriërs moeten niet onmiddellijk naar Turkije
De eerste twee Syrische vluchtelingen die riskeerden om in het kader van de illegale deal tussen de EU en Turkije onder dwang naar Turkije te worden teruggestuurd, zijn nu vrijgelaten.
In beide gevallen heeft een rechtbank ook de opschorting van hun uitwijzing bevolen tot de zitting van de rechtbank einde september heeft plaatsgevonden.
De zaken van de Syrische vluchtelingen M. F. en J. B. zijn de eerste twee bekende zaken waarbij asielaanvragen door de Commissie van Beroep onontvankelijk werden verklaard krachtens de illegale deal tussen de EU en Turkije. De Commissie van Beroep vond dat Turkije een veilig derde land is voor M. F. en J. B. Hierdoor zouden zij onmiddellijk naar Turkije kunnen worden teruggestuurd, waar hun veiligheid en bescherming niet is gegarandeerd.
M. F. en J. B. zijn nu vrijgelaten uit de politiecel. M. F. kwam vrij op 1 juli en J.B. op 22 juli. Op 28 juli werd de uitwijzing via een gerechtelijk bevel tijdelijk opgeschort tot eind september, wanneer korte hoorzittingen zullen plaatsvinden over hun verzoek om de besluiten van de Commissie van Beroep te vernietigen. Beide vluchtelingen moeten dus niet langer hun onmiddellijke uitzetting vrezen.
Amnesty International blijft in contact met M.F. en J.B. en hun advocaten en zal hun situatie blijven volgen.
(UA 135/16 - Syrische vluchtelingen riskeren naar Turkije te worden teruggestuurd – 6/6/2016)