Afbeelding
Catalonië en Spanje – politiegeweld en vrijlating burgeractivisten
Persbericht

Spanje: recente ontwikkelingen in Catalonië

05 december 2017

Amnesty International volgt de situatie in Catalonië nauwgezet op. De organisatie is onder meer bezorgd over het gebruik van excessief politiegeweld en de buitensporige inperking van het recht op vrije meningsuiting van burgeractivisten.

buitensporig politiegeweld op 1 oktober 2017

Op 1 oktober stelde Amnesty International ter plaatse in Catalonië vast dat de Spaanse politie buitensporig geweld gebruikte tegen kiezers, vreedzame demonstranten en mensen die de gewettigde politieactie hinderden. De actie van de politie was bevolen door het Hoge Hof van Justitie van Catalonië (Tribunal Supremo de Justicia de Cataluña) en moest voorkomen dat het referendum over onafhankelijkheid zou plaatsvinden.

Amnesty International documenteerde ook voorvallen waarbij de politie ongeoorloofd gebruik maakte van ordehandhavingsmateriaal. Het gaat onder meer over de inzet van rubberkogels door agenten van de Nationale Politie op het kruispunt van de Calle Sardenya en de Calle Diputación in Barcelona. Eén persoon liep daarbij ernstige verwondingen op en verloor het zicht in zijn rechteroog nadat hij geraakt werd door een rubberkogel.

De organisatie stelde ook vast dat ordehandhavingsmateriaal en buitensporige geweld ingezet werd tegen mensen die hun stem wilden uitbrengen en geen enkele bedreiging vormden voor de veiligheidsdiensten. Zo werd een vrouw voor de Escuela Mediterrània in de Barceloneta-wijk in Barcelona ogenschijnlijk zonder reden geslagen door een agent van de Nationale Politie terwijl ze vreedzaam in de rij stond te wachten om haar stem te kunnen uitbrengen.

Bovendien registreerde Amnesty International in het dorp Aiguaviva in Gerona dat chemische irritantia op incorrecte manier werden ingezet. Een agent van de Civiele Garde gebruikte een chemische spray rechtstreeks tegen mensen die zich op passieve manier verzetten tegen de politie die trachtte de stembussen in beslag te nemen.

Amnesty International roept op om een onafhankelijk, onpartijdig en grondig onderzoek te starten naar alle aantijgingen van buitensporig geweld. De organisatie is er zich van bewust dat enkele rechtbanken sommige van de aantijgingen aan het onderzoeken zijn en vraagt aan de Spaanse overheid om medewerking te verlenen aan deze onderzoeken. Indien de onderzoeken aantonen dat er effectief sprake was van buitensporig geweld, dan moeten de verantwoordelijken onderworpen worden aan strafrechtelijke en tuchtprocedures. Het willekeurige en excessieve politiegeweld moeten behandeld worden als een misdrijf. De rechten van de slachtoffers, zoals het recht op herstel en compensatie, moeten gerespecteerd worden.

De vervolging van carles puigdemont en andere catalaanse overheidsfunctionarissen

Op 30 oktober diende de Spaanse Openbare Aanklager (Fiscal General del Estado) een klacht in bij de Audiencia Nacional tegen de Catalaanse minister-president Carles Puigdemont i Casamajó en 13 voormalige ministers van de Catalaanse regering. Bij het Hooggerechtshof diende hij een klacht in tegen verschillende leden van het Catalaanse parlement (Mesa del Parlament), waaronder de voorzitter Carme Forcadell. Volgens de Openbare Aanklager zijn ze allen aansprakelijk voor rebellie, opruiing en misbruik van staatsgeld. De gerechtelijke onderzoeken tegen deze mensen zijn nog steeds lopende, de aanklachten zijn provisoir en de misdrijven werden nog niet gekwalificeerd door de rechtbanken.

Op 2 november besliste de Audiencia Nacional tot de voorlopige hechtenis van acht van de 13 voormalige ministers. Op acht december besliste een Spaanse onderzoeksrechter echter om zes van hen op borg vrij te laten. Twee voormalige ministers blijven in voorlopige detentie.

Op 5 november werden Puigdemont en vier ex-ministers in België aangehouden nadat een rechter van de Audiencia National een Europees aanhoudingsbevel had uitgevaardigd. Diezelfde dag nog beslisten de Belgische gerechtelijke autoriteiten om hen onder voorwaarden opnieuw vrij te laten.

Op 9 november beval het Spaanse Hooggerechtshof de voorwaardelijke vrijlating van vijf Catalaanse parlementsleden.

Op 7 september 2017 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat het referendum rond de onafhankelijkheid van Catalonië ongrondwettelijk was. Het internationaal recht over mensenrechten geeft ons geen basis om de legitimiteit of de juridische argumentering van de uitspraken van het Grondwettelijk Hof te betwisten.

De uitspraak van het Hof betekent dat de acties van Catalaanse functionarissen die betrokken waren bij het referendum en de daaropvolgende onafhankelijkheidsverklaring op 27 oktober, buiten hun bevoegdheid lagen. En dat deze acties, onder Spaanse wetgeving, mogelijks strafbare feiten zijn. De acties van Catalaanse politici die op dat moment hun officiële functie gebruikten om een onwettig bevonden referendum na te streven, vallen aldus niet onder de bescherming van de vrijheid van meningsuiting, noch onder een ander mensenrecht.

Amnesty International beschouwt de gearresteerde Catalaanse politici momenteel niet als gewetensgevangenen. De organisatie gebruikt deze term enkel en alleen voor mensen die helemaal niet zouden mogen worden gestraft. De term slaat op mensen die enkel vastgehouden worden voor het uitoefenen van hun mensenrechten (of omwille van bepaalde elementen van hun identiteit). Gewetensgevangenen hebben geen daden gesteld die op legitieme wijze kunnen worden beschouwd als een misdrijf. Amnesty International pleit altijd voor de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van gewetensgevangenen.

Amnesty International vermijdt het gebruik van de term ‘politieke gevangene’ omdat er geen algemeen aanvaarde definitie van bestaat in het internationale recht en omdat er in de praktijk verschillende betekenissen en interpretaties aan gegeven worden. De term wordt door de organisatie sporadisch gebruikt als beschrijvende term in specifieke cases met een sterk politieke context. Maar in principe tracht Amnesty International de term te vermijden om te voorkomen dat het verkeerdelijk een juridische status toegedicht krijgt. De begrippen ‘politieke gevangene’ en ‘gewetensgevangene’ mogen dus niet met elkaar verward worden. Amnesty International vermijdt nadrukkelijk het gebruik van de term ‘politieke gevangene’ in situaties waarbij het eventueel foutief geïnterpreteerd zou kunnen worden als ‘gewetensgevangene’.

Amnesty International erkent dus dat de Catalaanse politici mogelijks een strafbaar feit hebben gepleegd en daarvoor vervolgd kunnen worden. De rechtbanken moeten er wel nauwlettend op toezien dat discretionaire vervolgingsbevoegdheden niet willekeurig of onredelijk worden uitgeoefend. Indien de rechtbank oordeelt dat de door het Openbaar Ministerie vastgestelde aanklachten niet voldoen aan de wettelijke vereisten voor een specifiek misdrijf, moeten ze worden afgewezen of herzien.

In die optiek merkt Amnesty International op dat, om aan de kwalificatie ‘rebellie’ te voldoen, het artikel 472 van de Spaanse strafwet het gebruik van geweld vereist. De Catalaanse regering riep mensen op om zich voor en tijdens het referendum te mobiliseren en vreedzaam te protesteren tegen verschillende legale politieoptredens. Amnesty International heeft geen aanwijzingen dat de regering daarbij opriep tot geweld. De organisatie heeft dus vragen bij de aanklacht rebellie.

Amnesty International neemt geen standpunt in over de voorlopige hechtenis van twee voormalige ministers van de Catalaanse regering. De verantwoordelijke rechter beargumenteerde de voorlopige hechtenis door te verwijzen naar in Spanje geldende wettelijke voorwaarden voor een voorlopige hechtenis, namelijk: elementen die duiden op de betrokkenheid bij de misdrijven, het vluchtrisico, de mogelijkheid dat de betrokkenen verdere misdrijven zouden plegen en het risico op het vernietigen van bewijsmateriaal.

Amnesty International benadrukt echter dat het internationaal recht voorschrijft dat het gebruik van voorlopige hechtenis alleen gerechtvaardigd is als er geen alternatieve maatregelen kunnen worden genomen. Bovendien moet de maatregel van voorlopige hechtenis regelmatig worden herzien door de rechtbanken. Amnesty International zal daarom de strafzaken van nabij monitoren om te beoordelen of er een eerlijke rechtsgang plaatsvindt en om te evalueren of het recht op vrijheid wordt gerespecteerd.

de gerechtelijke vervolging van jordi sanchez en jordi cuixart voor opruiing: een buitensporige beperking van hun recht om vreedzaam te demonstreren

Op 16 oktober beval een rechter van de Audiencia Nacional de voorlopige hechtenis van Jordi Sanchez en Jordi Cuixart, respectievelijk de voorzitters van de pro-Catalaanse onafhankelijkheidsorganisaties Catalaanse Nationale Vergadering (ANC) en Omnium Cultural. Ze worden beschuldigd van opruiing, gelinkt aan de protesten die ze organiseerden in Barcelona op 20 en 21 september. Op 4 december besliste een Spaanse onderzoeksrechter om de voorlopige detentie van beide mannen te verlengen.

Als burgers en voorzitters van middenveldorganisaties hadden Jordi Cuixart en Jordi Sanchez het recht om hun mening te uiten over de beslissing van het Spaanse Grondwettelijk Hof op 7 september. Ze hadden eveneens het recht om vreedzame demonstraties te organiseren als steun aan het referendum en de onafhankelijkheid van Catalonië.

Het lijkt erop dat Jordi Cuixart en Jordi Sanchez via de sociale media en tijdens toespraken op de protesten de betogers opriepen om te verzamelen voor overheidsgebouwen, met de intentie om een rechtmatige politie-interventie te verhinderen. Bij die politie-interventie, bevolen door een rechtbank in Barcelona, werden verschillende overheidsgebouwen doorzocht. Het ziet er echter niet naar uit dat ze de betogers opriepen om geweld te gebruiken, noch dat de sporadische gewelddaden van sommige van de betogers, bijvoorbeeld schade aan enkele politiewagens, rechtstreeks of onrechtstreeks aan hen kunnen worden toegeschreven als organisatoren van de protesten.

De bijeenroeping van betogers om een rechtmatige politie-interventie te hinderen kan, indien bewezen, worden bestraft. Maar de vervolging van Jordi Sanchez en Jordi Cuixart voor een zwaar misdrijf zoals opruiing, waarbij hen een gevangenisstraf van 10 jaar boven het hoofd hangt, is een buitensporige inperking van hun recht op vrije meningsuiting en hun recht om vreedzaam te protesteren. Om deze redenen roept Amnesty International op tot de vrijlating van Jordi Sanchez en Jordi Cuixart en de intrekking van de beschuldiging van opruiing.

Omdat het mogelijk is dat een inbreuk werd gepleegd op de openbare orde, beschouwt Amnesty International hen niet als gewetensgevangenen. De organisatie zal de strafrechtelijke procedure blijven opvolgen en alle bewijs dat tegen hen wordt ingebracht evalueren.

de situatie van carles puigdemont en andere voormalige ministers van de catalaanse regering die momenteel in belgië verblijven

Carles Puigdemont en alle andere overheidsfunctionarissen die nu vervolgd worden, hebben het recht op een eerlijk proces volgens het internationaal recht en mensenrechtenstandaarden. Op dit moment heeft Amnesty International geen afdoende redenen om bezorgd te zijn dat de politici, in geval van overlevering aan Spanje, een proces zouden krijgen dat niet zou voldoen aan de minimumstandaarden van het internationale recht. De organisatie zal de gerechtelijke stappen tegen hen blijven volgen, zodat ze problemen kan identificeren als die zich voordoen.

Het Spaanse Hooggerechtshof trok op 5 december de Europese arrestatiebevelen tegen Puigdemont en zijn vier regeringsleden in. Het belgische gerecht moet zich dus niet langer buigen over een eventuele overlering aan Spanje.

Lees ook

Meer nieuws