Afbeelding
Seksueel geweld tegen mannen in conflicten: tijd om de stilte te doorbreken
Uit de beweging

Seksueel geweld tegen mannen in conflicten: tijd om de stilte te doorbreken

20 april 2017

Ongeveer 1 op de 5 mannen ervaart partnergeweld, maar vermoedelijk ligt het cijfer nog hoger. Toch blijft dit probleem vaak onbesproken. Diezelfde trend is ook zichtbaar bij seksueel geweld tijdens conflicten, waar er amper een woord wordt gerept over mannelijke slachtoffers.

Seksueel geweld tegen mannen in conflictsituaties is nochtans van alle tijden. Zo doorboorden de Perzen tijdens de Klassieke Oudheid de anus van hun gesneuvelde tegenstanders met een speer in oorlogstijd. Ook vandaag de dag krijgen mannen vaak te maken met seksueel misbruik tijdens conflicten. Om een beter beeld te krijgen van dit probleem is het van belang om onderliggende gendernormen onder de loep te nemen.

Het taboe op seksueel geweld tegen mannen is diep geworteld in genderstereotyperingen die al van jongsaf met de paplepel worden ingegeven. Jongens moeten stoer zijn en mogen geen emoties tonen aan de buitenwereld. Van meisjes wordt dan weer verwacht dat zij van roze houden, zich braaf en keurig opstellen en emotioneel zijn. Die associaties lijken op het eerste zicht onschuldig, maar kunnen zich later tot een zeer beperkende beeldvorming ontwikkelen. Mannen worden geassocieerd met macht, dominantie en agressie, vrouwen dan weer met vrede, zwakte en onderdanigheid.

Door deze hardnekkige genderstereotyperingen ontstaat de mythe dat mannen geen slachtoffer kunnen worden van seksueel geweld. Op die manier wordt seksueel geweld een vorm van communicatie om dominantie aan te tonen. Seksueel geweld tegen mannen wordt immers vaak gebruikt om het gevoel van mannelijkheid van de dader aan te wakkeren en tezelfdertijd dat van het slachtoffer te vernietigen. Het slachtoffer wordt immers in een onderdanige, zwakke positie geduwd en door de stereotyperingen krijgt hij dus een vrouwelijke rol toebedeeld. Zo verwijst men in de Democratische Republiek Congo met “bush wives” naar misbruikte mannen. Veel slachtoffers geloven dat er bovendien geen grotere vernedering bestaat dan deze ontmanning. Daders spelen hier dan ook gretig op in. Door de denkwijze dat mannen geen slachtoffers kunnen zijn van seksueel geweld ontstaat er een taboe rond het onderwerp. Dit ontwikkelt op zijn beurt een extra barrière die mannelijke slachtoffers belet om te aanvaarden wat er hen overkomen is, erover te praten en hulp te zoeken.

Data verzamelen rond deze kwestie is dan ook geen gemakkelijke opdracht. Het gebrek aan accurate cijfers heeft als gevolg dat men er al te vaak van uitgaat dat het aantal mannelijke slachtoffers onbeduidend is en daarom genegeerd kan worden. De weinige data die toch vergaard konden worden, bewijzen echter het tegendeel. Neem nu de Liberiaanse burgeroorlog waar 32% van de mannelijke militairen verklaarde slachtoffer te zijn geweest van seksueel misbruik. Een ander voorbeeld is een concentratiekamp in Sarajevo waar 80% van de mannelijke gedetineerden seksueel geweld ervaren heeft tijdens de Joegoslavische burgeroorlogen in de jaren negentig.1 Experten zijn het er dan ook over eens dat bij het onderzoeken van seksueel geweld tijdens conflictsituaties, we rekening moeten houden dat toch zeker een derde van alle slachtoffers van conflictgerelateerd geweld mannen zijn. Hoewel dat cijfer niet zo laag ligt, blijkt er toch een heus gebrek aan belangstelling voor dit probleem.

Op nationaal en internationaal vlak zien we immers hoe het beleid om seksueel geweld in conflicten te bestrijden enorm gegenderd is. De internationale vrouwenbeweging zette in de jaren negentig seksueel geweld op de voorgrond van hun agenda, maar gebruikte het als synoniem van seksueel geweld tegen vrouwen. De Women, Peace and Security resoluties van de Veiligheidsraad die seksueel geweld aankaarten als een oorlogsmisdaad, volgen deze houding en spreken bijna uitsluitend over vrouwen en meisjes als mogelijke slachtoffers. Van de acht reeds aangenomen resoluties is er maar één, Resolutie 2106, die mannelijke slachtoffers vermeldt. De manier waarop het beschreven wordt en de plaats die het toebedeeld krijgt, is echter niet zo onschuldig. Dat ze maar eenmalig vermeld worden en dat dit gebeurt in de preambule toont aan hoe mannen gezien worden als secundaire slachtoffers. Deze hiërarchie van slachtofferschap kent ook navolging in de meeste Nationale Actieplannen rond Vrouwen, Vrede en Veiligheid waar de aandacht voor mannelijke slachtoffers zich meestal beperkt tot een voetnoot. In zowel het eerste als het tweede Belgisch Nationaal Actieplan bijvoorbeeld komt het zelfs helemaal niet ter sprake. Onderzoek toont bovendien ook aan hoe slechts drie procent van alle niet-gouvernementele organisaties die zich concentreren op conflictgerelateerd geweld mannelijke slachtoffers opnemen in hun mandaat.

De gevolgen van een dergelijk beleid zijn echter niet te onderschatten. Zo sijpelt de ingesteldheid door tot het lokale niveau waardoor mannelijke slachtoffers geen toegang krijgen tot allerlei diensten. Hulpverleners op het terrein bijvoorbeeld zijn vaak onvoldoende getraind om dit probleem te herkennen en daarom ontvangen de slachtoffers vaak niet de medische hulp die ze nodig hebben. Ook gerechtelijke bijstand wordt hen vaak ontzegd. Doordat seksuele betrekkingen tussen mannen, ongeacht wederzijdse toestemming, in meer dan zeventig landen strafbaar zijn, zullen vele slachtoffers hun misbruik geheim houden. Door bovendien seksueel geweld in conflicten als synoniem te gebruiken voor conflictgerelateerd seksueel geweld tegen vrouwen ontstaat er de impressie dat seksueel geweld enkel en alleen een vrouwenzaak is. Dit bevestigt bijgevolg het idee dat mannen geen slachtoffer kunnen zijn, exact hetgeen waar de daders op inspelen. Bovendien bevestigen ze steeds weer opnieuw de genderstereotyperingen waar vrouwen automatisch in de weerloze slachtofferrol geduwd worden en mannen afgeschilderd worden als de agressieve dader. Bij gevolg heeft deze schadelijke dualiteit geen plaats voor vrouwelijke daders of voor mannelijke of intersekse slachtoffers.

Seksueel geweld tegen mannen is dus niet zomaar een probleem dat genegeerd mag worden. Schadelijke genderstereotyperingen doen zich voor op alle niveaus. En hoewel seksueel geweld hierop gedijt, worden deze stereotyperingen telkens opnieuw bevestigd door een gebrek aan aandacht voor mannen als mogelijke slachtoffers in beleidsvormen op nationaal en internationaal niveau. Een exclusieve focus op vrouwelijke slachtoffers zorgt er bovendien voor dat een correct en volledig beeld van seksueel geweld tijdens conflicten ontbreekt. Om het probleem op een efficiënte manier te bestrijden, is er dringend nood aan een beleid dat genderinclusief is op alle vlakken en rekening houdt met alle mogelijke slachtoffers en daders.

[1] Sivakumaran, S. (2007), Sexual violence against men in armed conflict, The European Journal of International Law, 18(2), p. 255. en Stemple, L. (2011), Human rights, sex and gender: limits in theory and practice. Pace law review, 31(3), p. 830

Dit artikel is gebaseerd op de onderzoeksresultaten uit de scriptie van Ibe Annicaert, ‘It’s a man’s world? A critical study of the United Nations and sexual violence in conflict.’ (UApen, masterscriptie 2016, promotor Petra Meier).

Auteur: Ibe Annicaert - Themateam Gender & Mensenrechten

Lees ook

Meer nieuws