Sami-Al Hajj is vrij

"In Guantanamo zijn er leguanen...
zij worden menselijker behandeld (dan de gevangenen)."
Sami al-Hajj

Net als honderden anderen werd de man vastgehouden zonder proces of zelfs aanklacht in erbarmelijke omstandigheden.

De Soedanees, die als cameraman voor al-Jazeera werkte, werd in december 2001 opgepakt in de grensstreek tussen Pakistan en Afghanistan, samen met zijn ploeg. Ze waren, met geldige visa, op weg naar Afghanistan om te berichten over de inhuldiging van de nieuwe regering.

Sami al-Hajj werd meermaals geslagen en mishandeld door ondervragers in Bagram (Afghanistan) en later op Guantanamo Bay.

De Amerikaanse autoriteiten brachten hem en twee landgenoten op 1 mei 2008 terug naar Soedan, waar hij direct in het ziekenhuis werd opgenomen.

In een eerste reactie prijsde al-Hajj zichzelf gelukkig, maar vroeg aandacht voor de 270 overblijvende gevangenen in Guantanamo.

Sami ontving 10.000 brieven in Guantanamo. In een gesprek met Amnesty verontschuldigde hij zich voor het feit dat hij niet elke brief kon beantwoorden. Hij zei voorts: "Ikzelf, mijn zoon Mohammed en mijn vrouw Asma bedanken alle activisten van Amnesty International voor hun steun voor mezelf en voor de mensenrechten. We blijven samen actievoeren totdat er vrede is, voor alle mensen wereldwijd. Ik zal hun hulp nooit vergeten en zal voor hen bidden."

Amnesty International eist de sluiting van Guantanamo Bay en voor de 270 gevangenen een eerlijk proces of de vrijlating.

Samen met de 3 Soedanese gevangenen werden nog vijf Afghaanse en één Marokkaanse gevangene overgedragen aan hun land. Amnesty International roept beide landen op de gevangenen een eerlijk proces te geven of vrij te laten.