Republiek Congo: Autoriteiten slagen er niet in om de grote industrieën mensenrechten te laten respecteren
De autoriteiten van de Republiek Congo (vaak: Congo-Brazzaville, verder Congo) en drie industriële bedrijven hebben zich niet gehouden aan de internationale en nationale normen met betrekking tot het recht op een gezond milieu en andere mensenrechten. Dat zegt Amnesty International in een nieuw rapport waarin de mogelijke gevolgen van olievervuiling en rookuitstoot voor de gezondheid en sociaaleconomische situatie van lokale gemeenschappen worden geanalyseerd.
Het rapport “In the shadow of industries in the Republic of Congo” werpt licht op verschillende gevallen van olievervuiling van de bodem en waterbronnen, en rookemissies van aluminium- en loodovens die verband houden met de activiteiten van twee oliemaatschappijen en een recyclingbedrijf in de gebieden Pointe-Noire en Kouilou. Er blijkt ook uit dat mensen die in de buurt van olieconcessies in het kustgebied wonen, geen toegang hebben tot gezondheidszorg en drinkwater.
“Hoewel de Congolese milieuwetgeving als relatief geavanceerd wordt beschouwd, tonen de door ons gedocumenteerde gevallen – met name de vestiging van een recyclingbedrijf voor non-ferrometalen en plastic en het beheer van olievervuiling – aan dat de autoriteiten niet voldoen aan hun verplichtingen om de mensenrechten te beschermen van mensen die in de buurt van industriële activiteiten wonen”, aldus Samira Daoud, regionaal directeur West- en Centraal-Afrika van Amnesty International.
Het rapport wijst op een aanzienlijk gebrek aan transparantie in beoordelingen en audits over milieueffecten, die niet openbaar worden gemaakt. Door dit gebrek aan transparantie kunnen ngo's en middenveldorganisaties hun controlerende taak niet effectief uitvoeren. De autoriteiten en bedrijven beperken ook de informatie die openbaar wordt gemaakt na milieu-incidenten en in hun reacties.
Bewoners melden gezondheidsproblemen na olievervuiling
In het dorp Djeno in de regio Pointe-Noire heeft TotalEnergies EP Congo, een dochteronderneming van het Franse TotalEnergies, sinds 1972 minstens drie incidenten gehad, waarvan de laatste in 2011, waarbij ruwe olie in de Loubi-lagune terechtkwam. Het bedrijf gaf gedetailleerde informatie over de maatregelen die zijn genomen om de lagune schoon te maken en informatie te delen met de bewoners, maar velen blijven de vervuiling en het gebrek aan informatie aan de kaak stellen.
Een plaatselijke visverkoper vertelde Amnesty International: “Niet alleen nam het aantal vissen af, maar klanten begonnen ook te klagen over diarree en de smaak van de vis.” Inwoners meldden inderdaad gezondheidsproblemen, met name diarree, na het eten van vis uit de lagune.
Het bedrijf houdt vol dat wateranalyses die in 2021 zijn uitgevoerd geen onregelmatigheden aan het licht hebben gebracht en dat ze regelmatig tests uitvoeren om de kwaliteit van het grondwater te controleren. Deze testresultaten zijn echter niet openbaar gemaakt. Ondanks pleidooien van bewoners hebben de autoriteiten nooit onderzoek gedaan naar de mogelijke schade van eerdere olievervuiling op het gebied van milieu, economische en sociale rechten van bewoners, waaronder het recht op gezondheid.
In Banga Kayo, op 30 km van Pointe-Noire, beschuldigen bewoners het Chinese olie- en gasbedrijf Wing Wah van het vervuilen van de Loémé-rivier en wijzen ze op het gebrek aan transparantie over herstel- en opvolgingsmaatregelen na incidenten. Het laatste incident was het lek in de pijpleiding die Banga Kayo verbond met de olieterminal van Djeno in december 2022. De activiteiten van Wing Wah werden verschillende keren opgeschort door het ministerie van Milieu en vervolgens hervat zonder enige publieke communicatie over mogelijke herstel- en mitigerende maatregelen van het bedrijf.
Bloedtesten tonen mogelijke loodvervuiling aan
In Vindoulou, aan de rand van Pointe Noire, klaagt een groep bewoners al jaren over de rook die uit de fabriek van Metssa Congo komt, een recyclingbedrijf dat op 50 meter van een school ligt. Deze dochteronderneming van de Indiase groep Metssa produceert vooral loden staven voor de export. In maart 2023 werden bloedstalen genomen van 18 mensen die in de buurt van de fabriek woonden. De stalen werden geanalyseerd in een onafhankelijk laboratorium met de steun van Amnesty International. Ze hadden allemaal een loodgehalte dat ver boven het niveau lag dat door de WHO als veilig wordt beschouwd.
“Kinderen braken regelmatig en hoesten veel, vooral als er veel rook is”, vertelde een lokale vrouw aan Amnesty International. Verschillende andere bewoners meldden dat ze soortgelijke symptomen hadden. Metssa Congo beweert dat het de nodige maatregelen heeft genomen om de uitgestoten dampen te behandelen.
Vóór de installatie van de fabriek in 2013 heeft Metssa Congo nagelaten een milieueffectbeoordeling uit te voeren, wat in strijd is met de Congolese wet. Desondanks gaven de autoriteiten Metssa toestemming om van start te gaan. Het bedrijf beweert in 2018 een locatievergunning te hebben gekregen en vorig jaar - 10 jaar na de opening - een certificaat van milieuconformiteit te hebben ontvangen.
“De impact van de fabriek in Metssa Congo op de mensenrechten moet onmiddellijk worden onderzocht. Dit moet worden gevolgd door onmiddellijke actie om vastgestelde schade te herstellen; dit kan de verplaatsing van de fabriek inhouden,” aldus Samira Daoud.
Het rapport laat ook zien hoe de autoriteiten het recht op gezondheid en het recht op water van de inwoners van Bondi, Tchicanou en Kouakouala, drie dorpen in de buurt van een site waar olie wordt gewonnen, niet hebben beschermd. Hoewel deze dorpen profiteerden van het overheidsprogramma “Water voor iedereen”, waren hun watervoorzieningen ten tijde van het bezoek van Amnesty International niet meer functioneel. Bovendien beschikte het gezondheidscentrum, dat in de behoeften van ongeveer 7.000 inwoners zou moeten voorzien, over bijzonder weinig middelen.
Actie nodig van alle belanghebbenden - inclusief internationale partners
“Met het oog op de plannen van de Republiek Congo om haar industriële activiteiten te diversifiëren, roept Amnesty International de Congolese staat op om ervoor te zorgen dat bedrijven zich verantwoordelijk gedragen en hun verplichtingen op het gebied van milieu en mensenrechten nakomen. Internationale partners moeten ervoor zorgen dat de bedrijven uit hun eigen land, en hun dochterondernemingen, zich houden aan de UN Guiding Principles on Business and Human Rights,” aldus Samira Daoud.
“Amnesty International roept de Congolese autoriteiten ook op om alle beschikbare middelen in te zetten om het recht op gezondheid en het recht op water te beschermen in overeenstemming met hun internationale mensenrechtenverplichtingen.”
Amnesty International deelde de voorlopige bevindingen van dit rapport met de bedrijven en relevante autoriteiten voor een 'recht op antwoord' in januari, februari en maart 2024. Op het moment van schrijven waren er nog geen reacties ontvangen van de autoriteiten en van Wing Wah. De reacties van de andere bedrijven staan in het rapport.