PIJNPUNTEN IN RWANDEES MENSENRECHTENBELEID

PIJNPUNTEN IN RWANDEES MENSENRECHTENBELEID

Blog

Op 25 januari 2021 legde Rwanda voor de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties in Genève zijn derde “mensenrechtenexamen” af. De VN-lidstaten hebben tijdens het Universeel Periodiek Onderzoek (naar het Engels: UPR) het mensenrechtenpalmares van Rwanda onder de loep genomen en 284 aanbevelingen gedaan om het te verbeteren. Het eindrapport met de aanbevelingen en reacties van de Rwandese regering verschijnt in juni 2021.

In de aanloop naar de UPR heeft Amnesty een kritische blik geworpen op de mensenrechtensituatie in Rwanda en haar bezorgheden overgemaakt aan de VN-lidstaten en het Hoge Commissariaat voor de Mensenrechten. In haar bijdrage focust Amnesty op de beloftes die Rwanda maakte tijdens de vorige cyclus van de UPR en op nieuwe pijnpunten.

Wat de in 2015 gemaakte beloftes betreft, stemt het Amnesty ontevreden dat de Rwandese regering het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijningen nog steeds niet heeft geratificeerd.
Rwanda schermde in het verleden met het feit dat de bekrachtiging van internationale instrumenten enkel kan plaatsvinden na een raadpleging en een goedkeuring van het Rwandese parlement. Alleen zijn er geen aanwijzingen dat dit parlementair debat ooit heeft plaatsgevonden en zijn een reeks vermoedelijke gedwongen verdwijningen van leden uit oppositiepartijen nog steeds niet opgelost. Amnesty roept Rwanda op om het verdrag te tekenen en alle gedwongen verdwijningen grondig en onpartijdig te onderzoeken alsook de verantwoordelijken te berechten.

Teleurstellend is ook het feit dat de Rwandese autoriteiten niet hebben samengewerkt met het Subcomité ter preventie van foltering tijdens een bezoek aan het land in 2017. Het bezoek aan bepaalde detentieplaatsen werd tegengewerkt, de vertrouwelijkheid van een aantal gesprekken met gedetineerden kwam in het gedrang en het Subcomité vreesde dat geïnterviewden het slachtoffer zouden worden van represaillemaatregelen. Uiteindelijk moest het bezoek worden stopgezet.

Een essentieel pijnpunt volgens Amnesty, is dat in Rwanda de bewegingsruimte voor het middenveld en de politieke oppositie zeer beperkt is gebleven sinds de laatste doorlichting van het Rwandese mensenrechtenbeleid in 2015. Dit zorgde voor heel wat uitdagingen voor mensenrechtenorganisaties en activisten wiens rapporterings- of lobbywerk niet in goede aarde valt in Rwanda. Sommige activisten zijn met de dood bedreigd en velen zijn gevlucht. De registratie van nationale en internationale ngo’s bleef onderworpen aan uitermate zware voorschriften en vereisten. Dit moet volgens Amnesty vereenvoudigd worden.

Het pardon en de vervroegde vrijlating van Victoire Ingabire, de toenmalige voorzitster van de United Democratic Forces (FDU-Inkingi), in september 2018, was een positieve ontwikkeling. Sinds de oprichting van haar nieuwe partij, Development and Liberty for all (DALFA) eind 2019, wordt de Rwandese politica opnieuw lastiggevallen en opgeroepen voor verhoor bij het Rwandese onderzoeksbureau. Sinds 2015 zijn ook drie FDU-leden vermist en drie FDU-leden in verdachte omstandigheden omgekomen. Amnesty roept de Rwandese staat op om alle aanvallen op mensenrechtenactivisten en politieke opposanten grondig te onderzoeken en te verzekeren dat verantwoordelijken aansprakelijk worden gesteld.

Onrechtmatige arrestaties, detenties en verdachte overlijdens in detentie blijven ook een onrustwekkend probleem in Rwanda. Zo zijn de precieze context en omstandigheden rond de arrestatie in augustus 2020 van Paul Rusesabagina, politieke opposant en internationaal bekend voor het redden van meer dan 1200 mensen van de dood tijdens de genocide van 1994, nog steeds niet opgehelderd.  Rusesabagina was vanuit Texas naar Dubai gevlogen. Daar had hij een afspraak met een Burundese dominee die hem zou meenemen naar Burundi om een lezing te geven. De privéjet landde niet in Bujumbura maar in de Rwandese hoofdstad Kigali, waar Rusesabagina meteen in de boeien werd geslagen. Volgens zijn familie is hij gekidnapt en gefolterd en kreeg hij geen toegang tot de advocaat van zijn keuze. Hij staat nu terecht voor het sponseren van Hutu-rebellen. Volgens Amnesty moet Rwanda erop toezien dat dat Rusesabagina een eerlijk proces krijgt.

Over de dood in detentie in 2020 van Kizito Mihigo, de gospelzanger die van overheidslieveling een staatsvijand werd nadat hij een lied publiceerde waarin hij de officiële overheidslezing van de genocide in twijfel trok, zijn ook veel vragen onbeantwoord gebleven. Volgens het autopsierapport heeft de zanger zelfmoord gepleegd maar Amnesty eist een grondig en onafhankelijk onderzoek.

 

Auteur: 
Valerie Goffin, Landenteam Grote Meren