Nieuw bewijs van oorlogsmisdaden door Israël
- Drie recente aanvallen onderzocht op al-Maghazi en Rafah
- Schijnbaar directe aanvallen op burgers doodden 32 kinderen
- De aanvallen troffen kinderen die tafelvoetbal speelden en huizen waar gezinnen sliepen
Het Internationaal Strafhof (ICC) moet drie Israëlische luchtaanvallen die vorige maand in de bezette Gazastrook 44 Palestijnse burgers doodden, onder wie 32 kinderen, onderzoeken als oorlogsmisdaden, aldus Amnesty International vandaag.
De aanvallen, één op al-Maghazi op 16 april en twee op Rafah op 19 en 20 april 2024, zijn verder bewijs van een breder patroon van oorlogsmisdaden begaan door het Israëlische leger in de bezette Gazastrook in de afgelopen zeven maanden.
Bewijs van oorlogsmisdaden
Sinds oktober 2023 heeft Amnesty International diepgaand onderzoek gedaan naar zestien Israëlische luchtaanvallen waarbij in totaal 370 burgers omkwamen, onder wie 159 kinderen. Honderden anderen raakten gewond. Amnesty International heeft bewijs gevonden van oorlogsmisdaden door Israëlische strijdkrachten, waaronder directe aanvallen op burgers of willekeurige aanvallen, evenals andere onwettige aanvallen en collectieve bestraffing van de burgerbevolking.
“Nu de aanklager van het Internationaal Strafhof arrestatiebevelen aanvraagt tegen hooggeplaatste functionarissen van Israël en Hamas, waaronder de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, leveren onze bevindingen cruciaal bewijs van onwettige aanvallen door het Israëlische leger”, zegt Erika Guevara-Rosas van Amnesty International. “Nu het Israëlische leger zijn grondoffensief in Rafah blijft opvoeren, tonen deze gevallen de dringende noodzaak van een onmiddellijk staakt-het-vuren.”
Onderzoek naar luchtaanvallen
Voor dit laatste onderzoek interviewde Amnesty International zeventien overlevenden en getuigen, onderzocht Amnesty de locaties van de aanvallen en bezocht een ziekenhuis waar de gewonden werden behandeld. Onderzoekers fotografeerden restanten van de munitie die bij de aanvallen werd gebruikt voor identificatie door deskundigen, bekeken video- en fotomateriaal verkregen van lokale bronnen en sociale media, en onderzochten satellietbeelden van de locaties.
In geen van de drie onderzochte aanvallen vond Amnesty bewijs dat er militaire doelen waren in of rond de locaties die door het Israëlische leger als doelwit werden gekozen. Dit geeft aan dat dit mogelijk directe aanvallen op burgers of burgerobjecten waren , wat oorlogsmisdaden zijn.
Zelfs als de Israëlische strijdkrachten legitieme militaire doelen wilden treffen in de buurt van deze drie aanvallen, dan wijst het bewijs erop dat er geen onderscheid is gemaakt tussen militaire doelen en burgerobjecten. Dat maakt de aanvallen willekeurig. Willekeurige aanvallen die burgers doden of verwonden, of burgerobjecten vernietigen of beschadigen, zijn oorlogsmisdaden. Het door Amnesty International verzamelde bewijs toont ook aan dat het Israëlische leger de mensen die in de getroffen locaties woonden niet vooraf heeft gewaarschuwd.
Op 7 mei 2024 stuurde Amnesty International vragen over de aanvallen naar de Israëlische autoriteiten. Op het moment van publicatie was nog geen antwoord ontvangen.
Aanval op Al-Maghazi vluchtelingenkamp en spelende kinderen
Op 16 april om ongeveer 15.40 uur kwamen bij een Israëlische luchtaanval op het al-Maghazi vluchtelingenkamp in het centrum van Gaza tien kinderen in de leeftijd van 4 tot 15 jaar om het leven. Ook vijf mannen in de leeftijd van 29 tot 62 jaar kwamen om. Onder de mannen die bij de aanval omkwamen waren een kapper, een falafelverkoper, een tandartsassistent, een voetbaltrainer en een oudere man met een beperking. Meer dan een dozijn inwoners, de meesten van hen kinderen, raakten gewond.
De bommen landden midden op een marktstraat waar kinderen aan het spelen waren rond een voetbaltafel. Amnesty International bekeek vier video's en 22 foto's, gemaakt door bewoners en journalisten en ter plaatse door Amnesty’s veldwerkers.
Op de foto’s en video’s is te zien dat de voetbaltafel, nabijgelegen voertuigen en de muren van omliggende huizen en winkels beschadigd zijn door de aanval. Het schadepatroon op de plaats delict en de elektronische onderdelen in de gevonden bomfragmenten komen overeen met die van kleine precisiegeleide raketten en glijbommen die door Israëlische drones worden gelanceerd. Er werden die dag geen helikopters of vliegtuigen gemeld in het gebied. Wel werden er volgens getuigen die Amnesty International interviewde voortdurend drones gehoord.
In een reactie op CNN zei het Israëlische leger aanvankelijk dat het een ‘terreurdoel’ had getroffen in al-Maghazi. Maar het leger weigerde bijkomende details of bewijzen te geven, en zei later dat ze geen gegevens hadden over de aanval. Het Israëlische leger weigerde ook vragen te beantwoorden over de aard van het doelwit en of er strijders waren gedood.
De 34-jarige Jaber Nader Abu Jayab verloor twee kinderen bij de aanval. “Ik was thuis toen ik de aanval hoorde. Ik dacht dat het verder weg was, maar toen ik naar buiten ging, realiseerde ik me dat het vlak bij onze straat was, ongeveer twintig meter verderop. Er lagen overal dode en gewonde kinderen op de grond”, vertelt hij aan Amnesty International.
“Ik vond de zoon van mijn zus, Mohammed (12). Hij was zwaargewond en stierf twee dagen later. Daarna vond ik mijn dochter Mila (4). Ze werd zwaargewond naar het ziekenhuis gebracht. Toen ik ongeveer een uur later naar het ziekenhuis ging, hoorde ik dat ze al was overleden... Toen zag ik mijn dochter Lujan (9), ook zij was dood.” De 7-jarige zoon van Abu Jayab, Ahmed (7), is zwaargewond geraakt maar overleefde het.
“Ik was aan het spelen aan deze voetbaltafel”, vertelt Rajaa Radwan (10) aan Amnesty International op de plaats van de aanval. “Ik zei tegen mijn vrienden dat ze door moesten gaan, ging naar de winkel ernaast en daarna naar huis... Ik had geluk dat ik niet gewond was, maar mijn vrienden Raghad en Shahd werden allebei gedood.”
Mahmud Shanaa (37) raakte gewond bij de aanval. “De kinderen en de mensen om hen heen werden gedood omdat de raket zo dicht bij de voetbaltafel landde. Er zijn altijd veel kinderen bij de voetbaltafel. Kinderen hebben nergens anders om te spelen. Met de gevaren van de oorlog gaan ze niet ver weg van hun huizen.”
Bomaanslag op het huis van familie Abu Radwan in Rafah
Op 19 april om ongeveer 22.15 uur trof een vliegtuigbom de vier verdiepingen tellende woning van de familie Abu Radwan in de wijk Tal al-Sultan in West Rafah. Negen leden van de familie werden gedood, zes kinderen, twee vrouwen en een man. Vijf andere familieleden waaronder drie kinderen raakten gewond, net als twee buren.
Subhi Abu Radwan, een 72-jarige gepensioneerde ambtenaar, overleefde de aanval. Een zoon en een schoondochter, een dochter en zes van zijn kleinkinderen werden gedood. “Ik schreeuwde om hulp en buren en reddingswerkers kwamen ons helpen. De raket kwam door het dak, op de derde verdieping en ging door naar de tweede verdieping waar hij ontplofte en iedereen doodde...”
Nisrine Saleh, een 40-jarige lerares en schoondochter van Subhi Abu Radwan, raakte gewond bij de aanslag. “Ik kon me na de bominslag een paar dagen niet bewegen. Dokters vertelden me dat mijn ruggenwervels waren beschadigd en ik vreesde dat ik verlamd zou blijven, maar gelukkig kan ik me weer een beetje bewegen... Ik kan nog steeds niet helemaal bevatten wat er met ons gezin is gebeurd. Onze familie werd zonder reden vernietigd.”
Op basis van foto's van bomresten die ter plaatse werden gevonden, identificeerde Amnesty’s wapendeskundige de munitie als een MPR 500, een 500lb bom gemaakt door het Israëlische bedrijf IMI. Overblijfselen van de bom waren gemarkeerd met een CAGE-code 0UVG2, wat erop wijst dat tenminste een deel was gefabriceerd door AeroAntenna, een Amerikaanse defensieaannemer uit Californië.
Amnesty International bekeek zeventien foto's en een video van de plaats van de aanval, gemaakt door Amnesty’s veldwerkers. Het schadepatroon bij het huis van Abu Radwan komt overeen met de schade die een vliegtuigbom zoals hierboven genoemd aanricht. Een analyse van satellietbeelden van de plek toont veranderingen aan het dak tussen 16 en 20 april, wat overeenkomt met foto’s die op de grond zijn genomen en getuigenverslagen.
Bomaanslag op het huis van familie Abdelal in Rafah
De volgende dag, op 20 april, verwoestte een aanval om ongeveer 23.20 uur het huis van de familie Abdelal in de wijk al-Jneinah in het oosten van Rafah. Twintig gezinsleden, onder wie zestien kinderen en vier vrouwen kwamen om. Twee andere kinderen raakten gewond. Toen de bom insloeg, sliepen de slachtoffers. De enige overlevenden zijn drie vaders van de kinderen, een grootvader en enkele kinderen die in de ontvangstruimte zaten bij de ingang van de familieboerderij, ongeveer 100 meter van het huis.
Hussein Abdelal, de eigenaar van het huis, verloor door de aanval zijn moeder en tien van zijn kinderen (in de leeftijd van 18 maanden tot 16 jaar). “Ik blijf in het puin zoeken naar wat ik kan vinden van mijn moeder en mijn kinderen. Hun lichamen waren aan flarden gescheurd. Ik vond snippers, lichaamsdelen van mijn kinderen. Het is onmenselijk, de bom vernietigde alles, onze levens, onze huizen, zelfs de dieren werden gedood...”
Amnesty International analyseerde veertien foto’s en drie video’s gemaakt door eigen veldwerkers. De ingestorte vloeren en de enorme structurele schade aan het huis van de familie Abdelal die daarop te zien zijn, komen overeen met de schade die een vliegtuigbom aanricht.
Achtergrond
Rafah bood sinds 13 oktober 2023 onderdak aan meer dan 1,2 miljoen mensen uit noordelijker gelegen gebieden. Deze mensen waren onder dwang verdreven, toen het Israëlische leger het eerste massale ‘evacuatiebevel’ uitvaardigde voor de bevolking van Noord-Gaza.
Toen het Israëlische leger in februari 2024 een grootschalige grondaanval deed in Khan Younis, een grote stad ten noorden van Rafah, vluchtten de meeste inwoners naar Rafah en sommigen vluchtten noordwaarts naar de centrale Gazastrook, waaronder naar gebieden in en rond al-Maghazi. Een groot deel van Khan Younis was verwoest of beschadigd tegen de tijd dat de Israëlische troepen in april 2024 vertrokken. Ongeveer 90% van de bevolking van Gaza is minstens één keer ontheemd geweest, en velen zijn gedwongen om meerdere keren te verhuizen. Naar schatting zijn bijna een miljoen Palestijnen in Gaza ontheemd geraakt na de uitbreiding van de Israëlische operaties in Rafah.
Amnesty International heeft sinds 7 oktober ook schendingen van het internationaal recht door Hamas en andere gewapende groepen gedocumenteerd, waaronder het opzettelijk doden van burgers, gijzelingen en het lanceren van willekeurige raketaanvallen op Israël.
Amnesty International roept Hamas en andere gewapende groeperingen op om alle burgers die nog steeds gegijzeld worden in Gaza onvoorwaardelijk vrij te laten. Gijzeling is een oorlogsmisdaad. Amnesty International documenteerde ook foltering en mishandeling, willekeurige raketaanvallen op Israël en aanvallen die Palestijnse slachtoffers eisen in de bezette Gazastrook.