Afbeelding
Mali: rechtssysteem worstelt met de misdaden tegen burgers in de centrale regio's
Rapport

Mali: rechtssysteem worstelt met de misdaden tegen burgers in de centrale regio's

13 april 2022

Mali kampt sinds 2018 met toenemende oorlogsmisdaden en geweld tegen burgers, met name in de centrale regio's van het land (Mopti en Segou). Ondanks toezeggingen en onderzoeken laat de gerechtigheid voor de slachtoffers en hun families op zich wachten en heerst er nog steeds straffeloosheid. Dat schrijft Amnesty International in een nieuw rapport dat vandaag is gepubliceerd.

Het 64 pagina's tellende rapport van Amnesty International, Mali. Crimes without Convictions: An Analysis of the Judicial Response to Crimes in Central Mali, bekijkt de stand van zaken van de onderzoeken naar verschillende misdaden die sinds 2018 in het centrum van Mali zijn gepleegd. Het identificeert verschillende institutionele en juridische belemmeringen die ertoe bijdragen dat gerechtigheid en waarheid de slachtoffers worden ontzegd.

Ondanks herhaalde toezeggingen van de Malinese autoriteiten is er bij een aantal gerechtelijke onderzoeken – zoals die naar de bloedbaden in Ogossagou en Sobane Da – weinig tot geen vooruitgang geboekt. De slachtoffers blijven gerechtigheid eisen maar vrezen voor represailles omdat er te weinig beschermingsmaatregelen zijn.

“Er moet een einde komen aan straffeloosheid. Slachtoffers en hun families hebben recht op gerechtigheid en we moeten zorgen dat dergelijke misdaden tegen burgers niet worden herhaald. De Malinese autoriteiten moeten hun engagementen nakomen door van gerechtigheid een prioriteit te maken”, aldus Samira Daoud, regionaal directeur van Amnesty International voor West- en Centraal-Afrika.

Het conflict en de onveiligheid in het centrum van het land hinderen ongetwijfeld gerechtelijke onderzoeken. Amnesty’s rapport toont echter dat het ook ontbreekt aan wetgevende en institutionele hervormingen en aan aanvullende technische en financiële middelen voor het gerechtelijk apparaat. Er is bovendien meer politieke wil nodig om significante vooruitgang te boeken in het onderzoek en de vervolging van internationale misdrijven.

Een onvolmaakt wettelijk kader

Een van de factoren die bijdragen tot de straffeloosheid is het zwakke wettelijke kader. De Wet over het Nationale Akkoord (Loi d’entente nationale) die werd aangenomen in de nasleep van het vredesakkoord van 2015, maakt amnestie mogelijk voor “daden die kunnen worden gekwalificeerd als misdaden of overtredingen (...)”, maar is dubbelzinnig over de precieze reikwijdte ervan. Deze onduidelijkheden moeten worden uitgeklaard. In het bijzonder moet worden vermeden dat amnestie wordt verleend voor ernstige mensenrechtenschendingen.

Mali is sinds 2021 bezig met een grondige herziening van de wetgeving en de belangrijkste wetboeken en Amnesty roept de autoriteiten op ze in overeenstemming te brengen met het internationaal recht. Een belangrijk voorbeeld is zorgen dat burgerlijke rechtbanken (en dus niet militaire rechtbanken) de exclusieve bevoegdheid hebben om zich te buigen over misdaden onder het internationaal recht.

Bovendien oefent de militaire justitie in de praktijk nog steeds rechtsmacht uit over misdrijven die militairen plegen tegen burgers tijdens operaties. Dat gebeurt ondanks de uitbreiding van een gespecialiseerde gerechtelijke eenheid die terrorisme en internationale misdrijven behandelt - de zogenaamde PJS - en is in tegenspraak met de regels die de Afrikaanse Commissie voor Mensenrechten vooropstelt. Militaire rechtbanken mogen alleen zaken behandelen die betrekking hebben op puur militaire misdrijven en niet op misdaden begaan tegen burgers.

Andere bepalingen, zoals de defensieovereenkomst van juli 2014 tussen Mali en Frankrijk, waarbij Franse rechtbanken zullen oordelen over “elke handeling of nalatigheid van een lid van zijn personeel bij de uitvoering van officiële taken” kunnen het Malinese rechtssysteem beletten om op te treden tegen beschuldigingen van misdaden gepleegd door Franse militairen die actief zijn in Mali. Dit geldt bijvoorbeeld voor het bombardement door het Franse leger op een huwelijksceremonie in Bounti (regio Mopti) op 3 januari 2021, waarbij 19 burgers en drie vermoedelijke leden van gewapende groeperingen werden gedood volgens een onderzoek van de Multidimensional Integrated Stabilization Mission van de Verenigde Naties in Mali (MINUSMA).

Belemmeringen voor de rechtsgang die moeten worden opgeheven

Gerechtelijke procedures die door het Malinese gerecht zijn geopend, worden belemmerd door de onveiligheid in het centrum van het land. De toegang tot de plaatsen waar misdrijven plaatsvonden wordt beperkt voor onderzoekers en onderzoeksrechters. Juridisch personeel blijft afhankelijk van de logistieke steun van het Malinese leger en MINUSMA om toegang te krijgen tot bepaalde gebieden. Verzoeken van rechters om arrestatiebevelen uit te voeren of verdachten over te dragen aan de rechtbank, vooral als het over militairen gaat, worden niet uitgevoerd. Zo werd er in diverse onderzoeken naar emblematische misdrijven sinds 2018, waaronder bloedbaden, buitengerechtelijke executies en oorlogsmisdaden, weinig tot geen vooruitgang geboekt. Het gaat bijvoorbeeld om wat gebeurde in Ogossagou (157 mensen gedood in maart 2019 en 35 in februari 2020), in Sobane Da (35 doden in juni 2019), in Nantaka (25 mensen gedood in juni 2018), in Massabougou (9 mensen gedood in juni 2020), in Binédama en in Yangassadiou (respectievelijk 37 en 15 doden in juni 2020).

Zoals een van de rechters die betrokken zijn bij het onderzoek naar deze zaken bevestigde: “De prioriteit op dit moment is om staatsaanwezigheid te verzekeren [in gebieden waar die niet is], niet om toegang te krijgen tot de rechter. Er is een onderzoek geopend, maar dat kost tijd. Dit zijn misdrijven waarvoor geen verjaringstermijn geldt en dus neemt de [PJS] alle tijd die ze nodig heeft. En laten we eerlijk zijn, bij veel van deze incidenten is onderzoek [in dit stadium] niet mogelijk.”

Het gebrek aan bescherming voor slachtoffers en getuigen is een andere belemmering voor lopende onderzoeken omdat het risico op represailles reëel is. “In dorpen kent iedereen elkaar. We moeten onszelf niets wijsmaken: iedereen weet wie met het gerecht heeft gesproken”, zei een door Amnesty International geïnterviewde onderzoeksrechter.

In een tijd waarin het onderzoek naar de misdaden tegen de bevolking in het centrum van het land vastloopt, bespoedigen de Malinese autoriteiten wel de gerechtelijke procedures voor daden die in diezelfde regio’s zouden zijn gepleegd voor wat zij “terrorisme” noemen en die geen betrekking hebben op misdaden tegen burgers. In oktober 2021 hielden de Malinese autoriteiten een speciale zitting waarin 47 zaken werden behandeld. Sommige van deze procedures werden ontsierd door ernstige schendingen van de rechten van verdediging. Verdachten werden, voor ze voor de rechter verschenen, weken- of maandenlang incommunicado vastgehouden door het Directoraat Algemene Staatsveiligheid (DGSE), soms zonder aanklacht en blootgesteld aan foltering of andere vormen van mishandeling.

De beklaagden zagen vaak pas een advocaat op de dag van het proces en hun zaak wordt versneld door de rechtbank gejaagd. Deze praktijken van de DGSE, een inlichtingendienst die deel is van de rechterlijke macht, zijn in strijd met het recht om onder menswaardige omstandigheden te worden vastgehouden en met het recht op een eerlijk proces.

“De onwettige detenties binnen de DGSE moeten onmiddellijk worden stopgezet en de autoriteiten moeten alle beschuldigingen van foltering in hechtenis onderzoeken. Verdachten moeten ook vanaf het moment van arrestatie daadwerkelijk toegang hebben tot een advocaat”, zegt Samira Daoud, regionaal directeur van Amnesty International voor West- en Centraal-Afrika.

Een uitweg uit de impasse

Straffeloosheid voor de zwaarste misdrijven moedigt herhaling alleen maar aan en zo zet de cyclus van geweld zich voort. De Malinese staat heeft de plicht om de mensenrechten, het internationaal humanitair recht en het recht van slachtoffers op gerechtigheid en waarheid te respecteren. Dit mag niet ondergeschikt worden gemaakt aan een veiligheidsverplichting.

“We roepen de Malinese autoriteiten op om maatregelen te nemen om slachtoffers en getuigen te beschermen en, met de steun van hun partners, de technische, financiële en menselijke capaciteit van het gerechtelijk apparaat te versterken zodat iedereen die verdacht wordt van misdaden onder het internationaal recht wordt vervolgd en berecht in eerlijke procedures,” zei Samira Daoud.

Methodologie

Dit rapport is gebaseerd op een reeks interviews afgenomen door Amnesty International tijdens twee onderzoeksmissies naar Bamako in juni en oktober 2021, de analyse van juridische en gerechtelijke documenten, enquêtes en andere rapporten, en observatie van gerechtelijke procedures in Mali.

In het kader van dit onderzoek zijn in totaal 35 mensen geïnterviewd, onder wie leden van de regering, de Gespecialiseerde Gerechtelijke Eenheid die verantwoordelijk is voor de bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (PJS), het Mopti Gerechtshof en het Bamako Hof van beroep, onderzoekers van de gespecialiseerde onderzoeksbrigade (BIS), rechters van de militaire rechtbanken van Bamako en Mopti, advocaten en leden van het maatschappelijk middenveld die betrokken zijn bij sommige gerechtelijke zaken.

LEES HET RAPPORT

Lees ook

Meer nieuws