Terwijl de Israëlische strijdkrachten hun aanvallen op de bezette Gazastrook verder opdrijven, heeft Amnesty International onwettige Israëlische aanvallen gedocumenteerd. Het gaat om willekeurige aanvallen die op grote schaal burgerslachtoffers veroorzaakten en als oorlogsmisdaden moeten worden onderzocht.
Amnesty sprak met overlevenden en ooggetuigen, analyseerde satellietbeelden en verifieerde foto's en video’s van bombardementen die tussen 7 en 12 oktober 2023 werden uitgevoerd door Israëlische strijdkrachten. Die veroorzaakten afschuwelijke verwoestingen en doodden in sommige gevallen hele families. De bevindingen van vijf onwettige aanvallen worden hier geanalyseerd.
In elk van deze gevallen schonden de Israëlische aanvallen het internationaal humanitair recht, onder andere door geen goede voorzorgsmaatregelen te nemen om burgers te beschermen, of door willekeurige aanvallen uit te voeren waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen burgers en militaire doelen, of door aanvallen uit te voeren die mogelijk tegen civiele objecten waren gericht.
‘In hun verklaring dat ze de bedoeling hebben om alle middelen te gebruiken om Hamas te vernietigen, hebben de Israëlische strijdkrachten een schokkende minachting voor burgerlevens getoond’, zegt Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International.
‘Israëls aanvallen vernielden woning na woning en straat na straat. Daarbij werden op grote schaal burgers gedood en essentiële infrastructuur kapotgemaakt. Nieuwe beperkingen zullen tot gevolg hebben dat Gaza snel zonder water, medicijnen, brandstof en elektriciteit komt te zitten. Ooggetuigen en overlevenden benadrukten keer op keer hoe Israëlische aanvallen Palestijnse families decimeerden en zo verregaande vernietigingen veroorzaakten dat de familieleden die het overleefden weinig meer dan puin hadden om hun geliefden te herdenken. ’
De vijf luchtaanvallen die hier worden beschreven zijn maar een kleine greep uit de verschrikkingen die Amnesty heeft gedocumenteerd en illustreren de verwoestende impact die de Israëlische bombardementen hebben op de mensen in Gaza. Al 16 jaar lang maakt de illegale blokkade van Israël Gaza tot 's werelds grootste openluchtgevangenis. De internationale gemeenschap moet nu in actie komen om verdere slachtoffers te voorkomen. We doen een beroep op de Israëlische strijdkrachten om onmiddellijk een einde te maken aan de onwettige aanvallen op Gaza. Israël moet alle mogelijke voorzorgsmaatregelen nemen om het aantal burgerslachtoffers en de schade aan burgerobjecten tot een minimum beperken. De bondgenoten van Israël moeten onmiddellijk een alomvattend wapenembargo opleggen, aangezien er ernstige schendingen volgens het internationaal recht worden begaan.
Sinds 7 oktober 2023 hebben Israëlische troepen duizenden luchtaanvallen uitgevoerd in de Gazastrook, waarbij ten minste 3.793 mensen omkwamen, voornamelijk burgers, onder wie meer dan 1.500 kinderen, aldus het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid in Gaza. Ongeveer 12.500 mensen raakten tot nu toe gewond en meer dan 1.000 lichamen liggen nog onder het puin.
In Israël zijn volgens het Israëlische ministerie van Volksgezondheid meer dan 1.400 mensen gedood en raakten ongeveer 3.300 anderen gewond, ook hier vooral burgers, nadat gewapende groepen uit de Gazastrook op 7 oktober een ongekende aanval tegen Israël lanceerden. Ze vuurden lukraak raketten af en stuurden strijders naar het zuiden van Israël waar ze oorlogsmisdrijven pleegden, waaronder het opzettelijk doden van burgers en het nemen van gijzelaars. Het Israëlische leger zegt dat strijders ook meer dan 200 burgers en militairen hebben gegijzeld en meenamen naar de Gazastrook.
Amnesty International roept Hamas en andere gewapende groeperingen dringend op om alle gegijzelde burgers vrij te laten en onmiddellijk te stoppen met het willekeurig afvuren van raketten. Het opzettelijk doden van burgers is onder geen enkele omstandigheid te rechtvaardigen.
De Israëlische strijdkrachten startten met hun grootscheepse bombardementen op Gaza enkele uren na de aanval door Hamas. Sindsdien gaan ook Hamas en andere gewapende groeperingen door met het willekeurig afvuren van raketten op burgergebieden in Israël. Ook die aanvallen moeten worden onderzocht als oorlogsmisdaden.
Ondertussen zijn op de bezette Westelijke Jordaanoever, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, ten minste 79 Palestijnen gedood, onder wie 20 kinderen, door Israëlische troepen of kolonisten. Het geweld van kolonisten wordt ook door Amnesty International onderzocht.
Amnesty International blijft tientallen aanvallen in Gaza onderzoeken. Deze output richt zich op vijf onwettige aanvallen die woongebouwen, een vluchtelingenkamp, een gezinswoning en een openbare markt troffen.
Het Israëlische leger beweert dat het alleen militaire doelen aanvalt, maar in een aantal gevallen vond Amnesty International geen bewijs dat er strijders of andere militaire doelen aanwezig waren ten tijde van de aanvallen. Amnesty stelde ook vast dat het Israëlische leger niet alle haalbare voorzorgsmaatregelen nam voorafgaand aan de aanvallen, onder andere doordat Palestijnse burgers vooraf niet goed waren gewaarschuwd. In sommige gevallen waarschuwden ze burgers helemaal niet.
‘Ons onderzoek wijst op vernietigend bewijs van oorlogsmisdrijven tijdens de Israëlische bombardementen die dringend onderzocht moeten worden. Tientallen jaren van straffeloosheid en onrecht en daarbovenop de vele doden en vernietigingen als het gevolg van het huidige offensief, zullen alleen maar leiden tot meer geweld en instabiliteit in Israël en de bezette Palestijnse gebieden’, zegt Agnès Callamard. ‘Het is van vitaal belang dat het Bureau van de Aanklager van het Internationaal Strafhof haast maakt met het lopende onderzoek naar bewijzen van oorlogsmisdaden en andere misdrijven volgens internationaal recht die werden begaan door alle partijen. Zonder gerechtigheid en de ontmanteling van Israëls apartheidssysteem tegen de Palestijnen, kan er geen einde komen aan het afschuwelijke burgerleed waarvan we getuige zijn.’
De onophoudelijke bombardementen op Gaza treffen mensen die al te maken hadden met een ernstige humanitaire crisis. Na 16 jaar onder de illegale blokkade van Israël te hebben geleefd, is de gezondheidszorg in Gaza al bijna geruïneerd en ligt de economie plat. Ziekenhuizen gaan ten onder, ze kunnen het grote aantal gewonden niet aan en hebben een groot tekort aan levensreddende medicijnen en apparatuur.
Amnesty International roept de internationale gemeenschap op er bij Israël op aan te dringen een einde te maken aan de totale blokkade, die de inwoners van Gaza afsnijdt van voedsel, water, elektriciteit en brandstof. Er moet dringend humanitaire hulp tot Gaza worden toegelaten. De internationale gemeenschap moet ook druk uitoefenen op Israël om zijn langdurige blokkade van Gaza op te heffen. Die komt neer op een collectieve bestraffing van de burgerbevolking van Gaza, wat een oorlogsmisdaad is en een belangrijk aspect vormt van Israëls apartheidssysteem. Tot slot moeten de Israëlische autoriteiten hun ‘evacuatiebevel’ intrekken, dat kan neerkomen op gedwongen verplaatsing van de bevolking.
Lees hier het uitgebreide Engelstalige persbericht.
Lees meer over de gebeurtenissen van de afgelopen dagen en een korte geschiedenis.
Op 7 oktober rond 20.20 uur trof een Israëlische aanval een woongebouw van drie verdiepingen in de wijk al-Zeitoun in Gaza Stad, waar drie generaties van de familie al-Dos verbleven. Bij de aanval kwamen vijftien familieleden om het leven, onder wie zeven kinderen. Onder de slachtoffers waren Awni en Ibtissam al-Dos, en hun kleinkinderen en naamgenoten Awni, 12, en Ibtissam, 17; en Adel en Ilham al-Dos en al hun vijf kinderen. Baby Adam, net 18 maanden oud, was het jongste slachtoffer.
Mohammad al-Dos, wiens vijfjarige zoon Rakan omkwam bij de aanval, vertelde aan Amnesty International:
"Twee bommen vielen plotseling bovenop het gebouw en vernietigden het. Mijn vrouw en ik hadden geluk dat we het overleefden omdat we op de bovenste verdieping verbleven. Ze was negen maanden zwanger en beviel een dag na de aanval in het al-Shifa ziekenhuis. Onze hele familie is verwoest."
Amnesty International interviewde een buurman wiens huis was beschadigd tijdens de aanval. Net als Mohammad al-Dos zei hij dat hij en niemand van zijn familie een waarschuwing had ontvangen van de Israëlische strijdkrachten.
"Het was plotseling, boem, niemand had ons iets verteld," zei hij.
Het feit dat er erg veel burgers in het gebouw aren op het moment van de luchtaanval ondersteunt de getuigenissen van overlevenden die zeiden dat de Israëlische strijdkrachten geen waarschuwingen gaven. Het kostte familieleden, buren en reddingsteams meer dan zes uur om de lichamen onder het puin vandaan te halen.
Het onderzoek van Amnesty International heeft geen indicaties gevonden van militaire doelen in het gebied ten tijde van de aanval. Als Israëlische troepen dit woongebouw hebben aangevallen terwijl ze wisten dat er alleen burgers aanwezig waren op het moment van de aanval, dan zou dit een directe aanval zijn op een burgerobject of op burgers, wat verboden is en oorlogsmisdaden zijn. Israël gaf geen verklaring voor het incident.
Nochtans is het is aan de aanvaller om de legitimiteit van zijn militaire acties te bewijzen. Zelfs als de Israëlische strijdkrachten zich richtten op wat zij als een militair doel beschouwden, zou het aanvallen van een woongebouw, op een moment dat het vol zat met burgers, in het hart van een dichtbevolkte burgerwijk, op een manier die dit aantal burgerslachtoffers en deze mate van vernietiging veroorzaakte, als willekeurig moeten beschouwd worden. Willekeurige aanvallen die burgers doden en verwonden zijn oorlogsmisdaden.
Op 10 oktober werden 12 leden van de familie Hijazi en vier van hun buren gedood tijdens een Israëlische luchtaanval op een gezinswoning in de al-Sahaba straat in Gaza Stad. Onder de slachtoffers waren drie kinderen. Het Israëlische leger verklaarde Hamas-doelen in het gebied te hebben getroffen, maar gaf geen verdere informatie en geen bewijs voor de aanwezigheid van militaire doelen. Amnesty International's onderzoek heeft geen bewijs gevonden van militaire doelen in het gebied ten tijde van de aanval.
Amnesty International sprak met Kamal Hijazi. Hij verloor zijn zus, zijn twee broers en hun vrouwen, zeven neven en nichten verloor in de aanval. Hij zei:
"Ons familiehuis, een huis met drie verdiepingen, werd om 17.15 uur gebombardeerd. Het was plotseling, zonder enige waarschuwing; daarom was iedereen thuis."
Ahmad Khalid Al-Sik, een van de buren van de Hijazi familie, werd ook gedood. Hij was 37 jaar oud en had drie jonge kinderen, die allemaal gewond raakten bij de aanval. Ahmad's vader beschreef wat er gebeurde:
"Ik was thuis in ons appartement en Ahmad was beneden toen het huis aan de overkant [van de Hijazi familie] werd gebombardeerd en hij werd gedood. Hij ging zijn haar laten knippen bij de kapper, die naast de ingang van ons gebouw zit. Toen Ahmad wegging om naar de kapper te gaan, kon ik me niet voorstellen dat ik hem niet meer zou zien. Het bombardement was plotseling, onverwacht. Er was geen waarschuwing; mensen waren bezig met hun dagelijkse bezigheden."
De kapper die Ahmad's haar zou knippen werd ook gedood.
Volgens de bevindingen van Amnesty International waren er geen militaire doelen in het huis of de directe omgeving ervan, wat erop wijst dat dit een directe aanval kan zijn op burgers of op een civiel object, wat verboden is en een oorlogsmisdaad.
Al-Sahaba straat, Gaza: Satellietbeelden van 10 oktober 2023 tonen de gebouwen langs de straat vóór de gebeurtenis. Op 15 oktober 2023 lijken de gebouwen zwaar beschadigd of verwoest.
In de gevallen die door Amnesty International zijn gedocumenteerd, stelde de organisatie herhaaldelijk vast dat het Israëlische leger ofwel de burgers helemaal niet had gewaarschuwd, of waarschuwingen had afgegeven die ontoereikend waren. In sommige gevallen informeerden ze slechts één persoon over een aanval die hele gebouwen of straten vol mensen trof, of gaven ze onduidelijke "evacuatiebevelen" waardoor bewoners in verwarring raakten over het tijdschema. In geen enkel geval zorgden de Israëlische strijdkrachten ervoor dat burgers een veilige plek hadden om naartoe te evacueren. Bij één aanval op de markt van Jabalia (zie verder) hadden mensen hun huizen verlaten in reactie op een "evacuatie"-bevel, om vervolgens te worden gedood op de plaats waar ze naartoe waren gevlucht.
Op 8 oktober werd het vluchtelingenkamp Nuseirat in het centrum van de Gazastrook getroffen door een Israëlische luchtaanval, waarbij Mohammed en Shuruq al-Naqla en twee van hun kinderen, Omar (drie jaar) en Yousef (vijf jaar) werden gedood. Hun twee jaar oude dochter Mariam en hun drie jaar oude neefje Abdel Karim werden verwond. Ongeveer 20 andere mensen raakten ook gewond bij de aanval.
Ismail al-Naqla, de broer van Mohammed en de vader van Abdel Karim, vertelde Amnesty International dat hun buurman rond 10.30 uur een telefoontje kreeg van het Israëlische leger, met de waarschuwing dat zijn gebouw op het punt stond gebombardeerd te worden. Ismail en Mohammed en hun gezinnen verlieten onmiddellijk het gebouw, net als hun buren. Tegen 15.30 uur was er geen aanval geweest, dus gingen de al-Naqlas en anderen naar huis om noodzakelijke spullen te verzamelen. Ismail legde uit dat ze dachten dat het veilig zou zijn om dat te doen omdat er sinds de waarschuwing vijf uur waren verstreken, hoewel ze van plan waren om snel weer te vertrekken.
Maar toen ze terugkeerden naar hun appartementen, sloeg een bom in in het gebouw ernaast, waarbij het huis van de al-Naqlas werd verwoest en andere in de buurt werden beschadigd. Mohammed en zijn familie waren nog op de binnenplaats van hun gebouw toen ze werden gedood. Ismail beschreef dat hij een deel van de hersenen van zijn vijfjarige neefje Yousef "buiten zijn hoofd" had gezien en zei dat het lichaam van de driejarige Omar pas de volgende dag onder het puin vandaan gehaald kon worden. Hij vertelde Amnesty International dat Mariam en Abdel Karim, de twee overlevende kinderen, snel uit het ziekenhuis werden ontslagen omdat de ziekenhuizen in Gaza overstelpt zijn door het grote aantal slachtoffers.
Een waarschuwing geven ontslaat strijdkrachten niet van hun andere verplichtingen onder het internationaal humanitair recht. Vooral gezien de tijd die verstreken was sinds de waarschuwing werd gegeven, hadden degenen die de aanval uitvoerden moeten controleren of er burgers aanwezig waren voordat ze tot de aanval overgingen. Als dit bovendien, zoals lijkt, een directe aanval op een burgerdoel was, dan is er sprake van een oorlogsmisdaad.
Op 9 oktober rond 10.30 uur troffen Israëlische luchtaanvallen een markt in het vluchtelingenkamp Jabalia, een paar kilometer ten noorden van Gaza-stad, waarbij ten minste 69 mensen omkwamen. De marktstraat staat bekend als een van de drukste commerciële gebieden in het noorden van Gaza. Die dag was het er nog drukker dan normaal, omdat het gevuld was met duizenden mensen uit nabijgelegen gebieden die eerder die ochtend met lege handen hun huizen waren ontvlucht nadat ze telefoonberichten hadden ontvangen van het Israëlische leger.
Amnesty's Crisis Evidence Lab bestudeerde zes video's van de nasleep van de luchtaanval op de kramenmarkt in Jabalia. De beelden tonen een dichtbevolkt gebied met gebouwen met meerdere verdiepingen. Op video's van de nasleep en satellietbeelden zijn minstens drie gebouwen met meerdere verdiepingen te zien die volledig verwoest zijn en verschillende structuren in de omgeving die zwaar beschadigd zijn. Op de schokkende beelden zijn ook talrijke lijken te zien onder het puin.
Jabalia, Gaza: Satellietbeelden van 8 oktober 2023 tonen de gebouwen langs de straat vóór de gebeurtenis. Op 10 oktober 2023 lijken veel gebouwen zwaar beschadigd of verwoest.
Volgens het Israëlische leger hadden ze het gemunt op "een moskee waar Hamasleden aanwezig waren" toen ze de Jabalia-markt aanvielen, maar ze hebben geen bewijs geleverd om hun bewering te staven. Niettemin maakt het lidmaatschap van een politieke groepering een individu op zichzelf nog niet tot een doelwit. Satellietbeelden die door Amnesty International werden geanalyseerd toonden geen moskee in de onmiddellijke omgeving van de marktstraat.
Op basis van getuigenverklaringen, satellietbeelden en geverifieerde video's was de aanval, waarbij veel burgerslachtoffers vielen, willekeurig en moet ze worden onderzocht als oorlogsmisdaad.
De 19-jarige Imad Hamad werd gedood tijdens de aanval op de markt van Jabalia toen hij op weg was om brood en matrassen te kopen voor zijn gezin. Zijn vader, Ziyad Hamad, beschreef aan Amnesty International hoe hun familie een dag eerder hun huis in Beit Hanoun had verlaten nadat ze een waarschuwingsbericht van het Israëlische leger hadden ontvangen. Ze hadden bijna vijf kilometer gelopen naar een school van de UNRWA, die als schuilplaats diende, in het kamp Jabalia.
Tijdens de wandeling had zijn zoon Imad zijn peuterbroertje op zijn schouders gedragen. De volgende dag, vertelde Ziyad aan Amnesty International, droeg hij het dode lichaam van Imad op zijn eigen schouders en bracht hij zijn zoon naar de begraafplaats.
Ziyad beschreef de helse taferelen die hij aantrof in het mortuarium waar hij het lichaam van zijn zoon aantrof, samen met vele anderen.
"De lichamen waren verbrand, ik was bang om te kijken. Ik wilde niet kijken, ik was bang om naar Imads gezicht te kijken. De lichamen lagen verspreid over de vloer. Iedereen zocht naar zijn kinderen in die stapels. Ik herkende mijn zoon alleen aan zijn broek. Ik wilde hem meteen begraven, dus ik droeg mijn zoon en haalde hem eruit. Ik heb hem gedragen."
Toen Amnesty International met Ziyad en zijn ontheemde familie sprak, bevonden zij zich in een school van de UNRWA die onderdak bood aan ontheemde mensen. Hij zei dat er geen basisvoorzieningen of sanitaire voorzieningen waren en dat ze geen matrassen hadden.
Ziyads wanhoop over het onrecht dat hem is aangedaan is tastbaar.
"Waar heb ik dit aan verdiend?" vroeg hij.
"Om mijn zoon te verliezen, om mijn huis te verliezen, om op de vloer van een klaslokaal te slapen? Mijn kinderen plassen in hun broek, van paniek, van angst, van de kou. Wij hebben hier niets mee te maken. Welke fout hebben wij begaan? Ik heb mijn kind mijn hele leven lang opgevoed, waarvoor? Om hem te zien sterven terwijl hij brood kocht."
Terwijl Amnesty's onderzoeker telefonisch in gesprek was met Ziyad, sloeg er vlakbij opnieuw een luchtaanval in.
Sinds Amnesty's onderzoeker Ziyad op 10 oktober interviewde, zijn de omstandigheden voor interne ontheemden nog verder verslechterd door de schaal van de ontheemding en de vernielingen en door de verwoestende effecten van de totale blokkade die sinds 9 oktober is ingesteld. Volgens het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties was het aantal binnenlandse ontheemden in Gaza op 19 oktober opgelopen tot 1 miljoen, waaronder meer dan 527.500 mensen die in noodopvangcentra van de UNRWA in centraal en zuidelijk Gaza verblijven.
Op 10 oktober trof een Israëlische luchtaanval om 16.30 uur een gebouw van zes verdiepingen in Sheikh Radwan, een wijk in Gaza-stad. De aanval verwoestte het gebouw volledig en doodde ten minste 40 burgers.
Satellietbeelden suggereren schade aan gebouwen in deze straat ergens tussen 12:11UTC op 10 oktober en 7:30UTC op 11 oktober. De vernieling van huisen in Sheikh Radwan wordt bevestigd door de geo-lokalisatie van twee video’s die op sociale media werden gepost. Op een van de video's, die op 10 oktober online werd gezet, is te zien hoe mensen het lichaam van een dood kind uit het puin trekken.
Amnesty International sprak met Mahmoud Ashour, wiens dochter Iman en haar vier kinderen Hamza (zes maanden), Ahmad (twee jaar), Abdelhamid (zes jaar) en Rihab (acht jaar) bij de aanval om het leven kwamen.
Hij getuigde: "Mijn dochter en haar kinderen kwamen hier om veiligheid te zoeken omdat dit gebied relatief veilig was bij eerdere aanvallen. Maar ik kon ze niet beschermen, er is geen spoor meer van mijn dochter."
Mahmoud beschreef de omvang van de verwoesting: "Ik praat nu tegen jullie terwijl ik met mijn handen het puin probeer te ruimen. We kunnen onze doden niet eens tellen."
Fawzi Naffar, 61, zei dat 19 van zijn familieleden, waaronder zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen, allemaal gedood werden bij de luchtaanval. Toen Amnesty International Fawzi vijf dagen na de luchtaanval sprak, had hij alleen de stoffelijke resten van zijn schoondochter en de "schouder van zijn zoon" kunnen terugvinden.
Uit onderzoek van Amnesty International bleek dat een lid van Hamas op een van de verdiepingen van het gebouw had gewoond, maar hij was er niet op het moment van de luchtaanval. Lidmaatschap van een politieke groepering maakt iemand nog geen militair doelwit.
Zelfs als dat individu een strijder was, maakt de aanwezigheid van een strijder in een burgergebouw dat gebouw of een van de burgers daarin nog geen militair doel. Internationaal humanitair recht vereist dat Israëlische strijdkrachten alle haalbare voorzorgsmaatregelen nemen om schade aan burgers en civiele eigendommen te minimaliseren, inclusief door de aanval af te breken of uit te stellen als duidelijk wordt dat deze willekeurig of anderszins onwettig zou zijn.
Deze voorzorgsmaatregelen werden niet genomen voorafgaand aan de luchtaanval in Sheikh Radwan. Het was bekend dat het gebouw vol zat met burgerbewoners, waaronder veel kinderen, en het gevaar voor hen had kunnen worden voorzien. Dit is een willekeurige aanval die burgers doodde en verwondde en moet worden onderzocht als een oorlogsmisdaad.