Israëlisch leger moet onderzocht worden voor oorlogsmisdaad van moedwillige vernieling in Gaza
- Boerderijen met bulldozers platgegooid en flatgebouwen gesloopt in het oosten van Gaza
- Satellietbeelden en video's op sociale media tonen de omvang van de verwoesting
- Duizenden huizen verwoest en land onbewoonbaar achtergelaten
De campagne van het Israëlische leger om een "bufferzone" langs de oostelijke grens van de bezette Gazastrook aanzienlijk uit te breiden, maakt mogelijk oorlogsmisdaden uit. Een nieuw onderzoek van Amnesty International brengt met name bewijs van moedwillige vernieling en collectieve bestraffing.
Met bulldozers en handmatig geplaatste explosieven heeft het Israëlische leger op onwettige manier landbouwgrond en civiele gebouwen vernietigd en volledige wijken met de grond gelijk gemaakt, waaronder huizen, scholen en moskeeën.
Oorlogsmisdaad van moedwillige vernieling
De uitgebreide “bufferzone” langs de grens met Israël beslaat ongeveer 58 km². Dit komt neer op ongeveer 16% van de bezette Gazastrook. In mei 2024 leek meer dan 90% van de gebouwen binnen dit gebied (meer dan 3.500 structuren) verwoest of zwaar beschadigd. Meer dan 20 km² of 59% van de landbouwgrond binnen het gebied vertoont een afname in de dichtheid en gezondheid van gewassen als gevolg van het voortdurende conflict.
“De genadeloze verwoestingscampagne van het Israëlische leger in Gaza is er een van moedwillige vernieling. Ons onderzoek heeft aangetoond hoe Israëlische troepen woongebouwen hebben verwoest, duizenden gezinnen uit hun huizen hebben verdreven en hun land onbewoonbaar hebben gemaakt”, aldus Erika Guevara-Rosas, senior onderzoeker bij Amnesty International.
“Onze analyse laat een patroon zien langs de oostelijke grens van Gaza dat consistent is met de systematische vernietiging van een volledig gebied. Deze huizen zijn niet verwoest als gevolg van hevige gevechten. Het Israëlische leger heeft het land opzettelijk met de grond gelijk gemaakt nadat het de controle over het gebied had overgenomen.”
Methodologie
Amnesty International interviewde getroffen bewoners en boeren, analyseerde satellietbeelden, controleerde 25 video's die gefilmd waren langs de perimeter, en volgde verklaringen van het Israëlische leger, Hamas en andere gewapende groepen om te bepalen of de vernietiging rechtmatig was, inclusief of het gerechtvaardigd kon worden door een dwingende militaire noodzaak.
Door satellietbeelden en video's te analyseren die tussen oktober 2023 en mei 2024 door Israëlische soldaten op sociale media zijn geplaatst, heeft het Crisis Evidence Lab van Amnesty International nieuw ontruimd land langs de oostgrens van Gaza geïdentificeerd, variërend van ongeveer 1 km tot 1,8 km breed. In sommige video's zijn Israëlische soldaten te zien die poseren voor foto's of proosten terwijl op de achtergrond gebouwen worden gesloopt.
Israëlische autoriteiten hebben de vernietiging van structuren langs de oostelijke perimeter van Gaza erkend als een veiligheidsmaatregel. De maatregel zou een reactie zijn op de aanvallen van 7 oktober 2023 door Hamas en andere Palestijnse gewapende groepen en diende om Israëlische gemeenschappen te beschermen tegen verdere aanvallen. Het Israëlische leger heeft vernielingen in heel Gaza verdedigd door te zeggen dat het tunnels en andere “terreurinfrastructuur” had vernietigd.
Op 2 juli 2024 stuurde Amnesty International vragen over de onderzochte vernielingen naar de Israëlische autoriteiten. Op het moment van publicatie was nog geen antwoord ontvangen.
Amnesty’s oproep
Het internationaal humanitair recht, dat bindend is voor alle partijen in een gewapend conflict, verbiedt de vernietiging van eigendommen van een tegenstander tenzij dit wordt vereist door een dwingende militaire noodzaak. Directe aanvallen op burgerobjecten zijn ook verboden.
Als het Israëlische leger het militair noodzakelijk achtte om een “bufferzone” in te stellen om mensen binnen Israël te beschermen tegen aanvallen van gewapende groepen, dan lijken er op Israëlisch grondgebied andere opties te zijn om dat doel te bereiken die in overeenstemming zouden zijn met het internationaal humanitair recht en de verplichtingen van Israël als bezettingsmacht. Gezien de aanwezigheid van deze andere opties en het niet nastreven ervan, staat de omvangrijke en systematische vernietiging niet in verhouding tot enig mogelijk legitiem militair doel. Deze gevallen moeten daarom worden onderzocht als oorlogsmisdaad van moedwillige vernieling.
In het licht van het bewijs dat sommige vernietiging van huizen en andere civiele eigendommen werd uitgevoerd om burgers te straffen voor aanvallen door gewapende groepen, moet dit gedrag ook worden onderzocht als oorlogsmisdaad van collectieve bestraffing.
Achtergrond
Het Internationaal Gerechtshof (ICJ) concludeerde reeds in 2004 in een advies dat de bouw van de muur door Israël op de bezette Westelijke Jordaanoever onwettig was. Het ICJ benadrukte toen dat de veiligheidsmaatregelen van Israël moeten voldoen aan zijn verplichtingen onder internationale mensenrechtenwetgeving en onder internationaal humanitair recht, ook als bezettingsmacht. Dit houdt ook in dat er bouwalternatieven moeten worden overwogen op Israëlisch grondgebied die minder burgers op de vlucht drijven en die eerlijke genoegdoening bieden aan burgers die hun bezittingen en bestaansmiddelen hebben verloren.
Het voorafgaande militaire gebruik van burgerstructuren rechtvaardigt op zich niet het slopen van civiele eigendommen, laat staan dat het een excuus is voor de grootschalige vernietiging van hele buurten en van landbouwgrond die nodig is om de burgerbevolking te voeden.