Israël moet massale incommunicado-detentie en foltering van Palestijnen uit Gaza beëindigen
- Kwalijke Israëlische wet gebruikt om Palestijnen uit Gaza willekeurig en voor onbepaalde tijd vast te houden zonder aanklacht of proces
- De Wet 'Onwettige Strijders' geeft een schijn van wettigheid aan incommunicado-detentie en leidt tot gedwongen verdwijningen. De wet moet worden ingetrokken
- Schrijnende getuigenissen van foltering van 27 voormalige gevangenen, waaronder een 14-jarige jongen
De Israëlische autoriteiten moeten een einde maken aan hun incommunicado-detentie voor onbepaalde duur van Palestijnen uit de bezette Gazastrook. Gazanen worden zonder aanklacht of proces vastgehouden op grond van de ‘Detention of Unlawful Combatants Law’ (Wet ‘Onwettige Strijders’), wat een flagrante schending is van het internationaal recht.
Amnesty International documenteerde de gevallen van 27 Palestijnse voormalige gedetineerden die in verband met deze wet werden vastgehouden. Het gaat om vijf vrouwen, 21 mannen en een 14-jarige jongen, die opgesloten zaten voor perioden tot vier en een halve maand, zonder toegang tot hun advocaten of enig contact met hun families. Alle geïnterviewde personen zeiden dat tijdens hun incommunicado-detentie Israëlische militairen, inlichtingendiensten en politietroepen hen hebben onderworpen aan foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen. Een aantal van de gevallen moeten beschouwd worden als gedwongen verdwijning, op zich een internationaal misdrijf.
De Wet ‘Onwettige Strijders’ geeft het Israëlische leger verregaande bevoegdheden om mensen uit Gaza die ze verdenken van betrokkenheid bij vijandelijkheden tegen Israël of die een bedreiging vormen voor de staatsveiligheid voor onbepaalde tijd vast te houden, zonder dat ze enig bewijs hoeven te leveren om de beweringen te staven.
“Het internationaal humanitair recht staat onder bepaalde voorwaarden het vasthouden van individuen toe op grond van dwingende veiligheidsredenen in bezettingssituaties. Maar er moeten dan waarborgen zijn om te zorgen dat er geen willekeurige detentie of detentie van onbepaalde duur is. Foltering en andere vormen van mishandeling zijn altijd verboden en de overheid moet hoe dan ook voorkomen dat het kan gebeuren. Deze wet faalt op flagrante wijze om dat soort van waarborgen te bieden. Het faciliteert ongebreidelde foltering en, in sommige omstandigheden, wordt gedwongen verdwijning geïnstitutionaliseerd”, zegt Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International.
Amnesty’s oproep
“Ons onderzoek toont hoe de Israëlische autoriteiten de Wet ‘Onwettige Strijders’ gebruiken om willekeurig Palestijnse burgers uit Gaza op te pakken en hen voor langere periodes omzeggens in een vergeetput gooien. Er wordt geen bewijs geleverd dat de vastgezette mensen een bedreiging vormen voor de veiligheid en er is zelfs geen begin van rechtsbescherming. De Israëlische autoriteiten moeten deze wet onmiddellijk intrekken en degenen die op grond ervan willekeurig worden vastgehouden vrijlaten”, aldus Agnès Callamard.
Amnesty International roept op om alle gedetineerden die worden vastgehouden op basis van de Wet ‘Onwettige Strijders’ humaan te behandelen en toegang te geven tot advocaten en internationale toezichthoudende instanties zoals het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC). Dat geldt ook voor vermeende leden van gewapende groepen. Degenen die verdacht worden van verantwoordelijkheid voor misdaden volgens het internationaal recht moeten berecht worden in overeenstemming met internationale normen voor een eerlijk proces. Alle burgers die willekeurig worden vastgehouden zonder aanklacht of proces moeten onmiddellijk worden vrijgelaten.
De Israëlische gevangenisdienst (IPS) bevestigde aan de Israëlische ngo Hamoked dat op 1 juli 2024 er 1.402 Palestijnen werden vastgehouden op basis van de Wet ‘Onwettige Strijders’. Dit aantal omvat niet degenen die voor een eerste periode van 45 dagen zonder formeel aanhoudingsbevel worden vastgehouden.
Oorlogsmisdaden
Tussen februari en juni 2024 documenteerde Amnesty International 31 gevallen van incommunicado-detentie en vond geloofwaardige bewijzen van wijdverspreide toepassing van foltering en andere vormen van mishandeling. Er werden interviews afgenomen met 27 vrijgelaten gedetineerden - allemaal burgers die gearresteerd waren in de bezette Gazastrook.
De mensenrechtenorganisatie interviewde ook vier familieleden van burgers die tot zeven maanden vastzaten en waarvan de locatie nog niet werd vrijgegeven door de Israëlische autoriteiten, en twee advocaten die onlangs een ontmoeting hadden met gedetineerden.
Israëlische militairen pakten de gedetineerden op in locaties verspreid over Gaza, waaronder Gaza Stad, Jabalia, Beit Lahiya en Khan Younis. De gevangenen werden opgepakt bij scholen waar intern ontheemden verblijven, tijdens invallen in huizen, ziekenhuizen en pas geïnstalleerde controleposten. Ze werden vervolgens overgebracht naar Israël en daar voor periodes variërend van twee weken tot 140 dagen vastgehouden in militaire of door de IPS beheerde detentiefaciliteiten.
Onder de gevangenen bevonden zich artsen die in ziekenhuizen werden vastgehouden omdat ze weigerden hun patiënten in de steek te laten, moeders die van hun baby's werden gescheiden toen ze probeerden de zogenaamde “veilige corridor” van Noord-Gaza naar het zuiden over te steken, mensenrechtenactivisten, VN-medewerkers, journalisten en andere burgers.
Alle mensen die door Amnesty International zijn geïnterviewd, getuigden ervan te zijn gefolterd en andere vormen van mishandeling te hebben ondergaan.
“Foltering en andere vormen van mishandeling, waaronder seksueel geweld, zijn oorlogsmisdaden. Deze beschuldigingen moeten onafhankelijk onderzocht worden door de openbare aanklager van het Internationaal Strafhof. Dit is cruciaal vanwege het herhaaldelijk en duidelijk falen van de Israëlische rechterlijke macht om op geloofwaardige wijze beschuldigingen van foltering van Palestijnen in het verleden te onderzoeken. De Israëlische autoriteiten moeten ook onmiddellijke en onbeperkte toegang tot alle detentieplaatsen verlenen aan onafhankelijke waarnemers - toegang die sinds 7 oktober wordt geweigerd,” zei Agnès Callamard.
Detentie van Palestijnen uit Gaza onder de wet
De wet op de detentie van onwettige strijders die in 2002 werd uitgevaardigd, werd ingeroepen na de gruwelijke aanvallen van Hamas en andere gewapende groepen op 7 oktober in het zuiden van Israël.
Het Israëlische leger beriep zich aanvankelijk op de wet om vermeende deelnemers aan de aanvallen van 7 oktober vast te houden. Kort daarna breidde het gebruik ervan uit om Palestijnen uit Gaza massaal vast te houden zonder aanklacht of proces. Het ontbreken van een eerlijk proces betekent dat zowel burgers als mensen die direct betrokken waren bij vijandelijkheden op grond van deze wet worden vastgehouden.
Gedurende de eerste 45 dagen van detentie zijn de militairen niet verplicht om een bevel tot detentie uit te vaardigen. De wet ontzegt gedetineerden tot 90 dagen de toegang tot een advocaat, waardoor incommunicado-detentie wordt bestendigd, wat op zijn beurt foltering en andere vormen van mishandeling in de hand werkt.
Gedetineerden moeten binnen een periode van maximaal 75 dagen na hun detentie voor de rechter worden gebracht voor een rechterlijke evaluatie, maar rechters bekrachtigen meestal het bevel tot detentie in schijnprocedures.
De wet bepaalt geen maximumtermijn voor detentie en staat veiligheidsdiensten toe om gedetineerden voor onbepaalde tijd vast te houden.
Gewijzigde wet vergemakkelijkt incommunicado-detentie
De wet over de detentie van ‘Onwettige Strijders’ werd oorspronkelijk in 2002 aangenomen om de langdurige detentie zonder aanklacht of proces mogelijk te maken van twee Libanese staatsburgers die niet onder Israëlische jurisdictie vielen. Sinds de eenzijdige “terugtrekking” uit de bezette Gazastrook in 2005 (het “Disengagament Plan”) heeft Israël deze wet gebruikt om mensen uit Gaza die het als een bedreiging voor de nationale veiligheid beschouwt voor onbepaalde tijd vast te houden.
In december 2023 keurden de Israëlische autoriteiten een tijdelijk amendement op de wet goed, waardoor de tijd dat het leger Palestijnen zonder detentiebevel mag vasthouden, werd verlengd tot maximaal 45 dagen. Aanvankelijk was die termijn 96 uur (verlengbaar tot zeven dagen). De maximale tijd dat een gedetineerde kan worden vastgehouden voordat hij wordt voorgeleid aan een rechter, werd op 75 dagen gebracht (voorheen 14 dagen). De periode waarbinnen een gedetineerde maximaal kan worden vastgehouden zonder een advocaat te zien werd op zes, later drie, maanden gebracht. Het amendement werd in april 2024 opnieuw verlengd.
Zowel de gedetineerde als diens advocaat krijgen geen inzage in bewijs dat de detentie rechtvaardigt. Dit betekent dat veel van de gedetineerden maandenlang worden vastgehouden zonder enig idee waarom ze worden vastgehouden, in strijd met het internationaal recht, volledig afgesneden van hun familie en geliefden en niet in staat om de gronden van hun detentie aan te vechten.
Twee gedetineerden vertelden Amnesty International dat ze twee keer in een hoorzitting via videoscherm voor een rechter verschenen en bij beide gelegenheden niet konden spreken noch vragen stellen. In plaats daarvan kregen ze alleen te horen dat hun detentie met nog eens 45 dagen was verlengd. Ze werden nooit op de hoogte gesteld van de wettelijke basis van hun arrestatie of welk bewijs er tegen hen was ingebracht om hun arrestatie te rechtvaardigen.
Naar aanleiding van een verzoekschrift dat Hamoked namens een gedetineerde röntgentechnicus uit Khan Younis indiende bij het Israëlische Hooggerechtshof, deelde de staat het Hof in mei 2024 mee dat advocaten 90 dagen na hun detentie een verzoek kunnen indienen om gedetineerden uit Gaza te bezoeken. Sindsdien is slechts een zeer beperkt aantal van dergelijke aanvragen goedgekeurd.
Gevangenen krijgen niet alleen geen toegang tot juridische bijstand, ze worden ook afgesneden van hun families. Families beschreven aan Amnesty International de kwelling om van hun geliefden gescheiden te worden en in constante angst te leven om te ontdekken dat ze in de gevangenis zijn overleden.
De echtgenoot van Alaa Muhanna, Ahmad Muhhana, is de directeur van het Al-Awda ziekenhuis die werd opgepakt tijdens een inval in het ziekenhuis op 17 december 2023. Ze vertelde Amnesty International dat de enige schaarse informatie die ze over hem ontvangt afkomstig is van andere vrijgelaten gevangenen: “Ik verzeker de kinderen dat Ahmad in orde is, dat hij snel terugkomt, maar om door deze oorlog te leven, de constante verplaatsing, de bombardementen en ook nog moeten vechten om te weten waar je man is, om zijn stem niet te horen, is als een oorlog binnen de oorlog.”
Een vrijgelaten gezondheidswerker vertelde Amnesty International dat niet weten of zijn familie in Gaza nog leefde of dood was terwijl hij vastzat “nog erger was dan foltering en verhongering”.
Foltering en andere mishandeling
De lange periodes van incommunicado-detentie maakt het gebruik van foltering makkelijker doordat er geen toezicht is op de fysieke toestand van de gedetineerden en er geen communicatie met hen mogelijk is.
De 27 vrijgelaten gevangenen die door Amnesty International werden geïnterviewd, beschreven consistent dat ze minstens één keer tijdens hun arrestatie werden gefolterd. De organisatie heeft bij ten minste acht persoonlijk geïnterviewde gedetineerden sporen en kneuzingen waargenomen die wijzen op foltering en heeft ook medische rapporten van twee gedetineerden ingezien die hun getuigenissen over foltering staven.
Het Crisis Evidence Lab van Amnesty International heeft ten minste vijf video's van massa-arrestaties geverifieerd en de locatie ervan bepaald, waaronder video's van gevangenen die gefilmd zijn terwijl ze tot op hun ondergoed uitgekleed waren nadat ze in het noorden van Gaza en in Khan Younis waren gearresteerd. Gedwongen naaktheid in het openbaar gedurende lange tijd is in strijd met het verbod op foltering en andere mishandeling en komt neer op seksueel geweld.
Degenen die vastgehouden werden in het beruchte militaire detentiekamp Sde Teiman, in de buurt van Beersheba in het zuiden van Israël, zeiden dat ze geblinddoekt en geboeid waren gedurende de hele tijd dat ze daar vastgehouden werden. Ze beschreven dat ze gedwongen werden om urenlang in stresshoudingen te blijven zitten en dat ze niet met elkaar mochten praten of hun hoofd omhoog mochten steken. Deze verslagen komen overeen met de bevindingen van andere mensenrechtenorganisaties en VN-organen en met talrijke rapporten, gebaseerd op verslagen van klokkenluiders en vrijgelaten gevangenen.
Een gevangene die in juni werd vrijgelaten na 27 dagen te hebben vastgezeten in een barak met minstens 120 anderen, vertelde Amnesty dat gevangenen geslagen werden door het leger of door honden werden aangevallen alleen maar omdat ze met een andere gevangene praatten, hun hoofd ophieven of van houding veranderden.
Said Maarouf is een 57-jarige kinderarts die in december 2023 door het Israëlische leger werd vastgehouden tijdens een inval in het al-Ahli Baptisten ziekenhuis in Gaza Stad. Hij werd 45 dagen vastgehouden in het militaire kamp Sde Teiman. Hij vertelde Amnesty International dat bewakers hem geblinddoekt en geboeid hielden voor de volledige duur van zijn detentie, en beschreef dat hij werd uitgehongerd, herhaaldelijk werd geslagen en gedwongen werd om lange tijd op zijn knieën te zitten.
In een andere zaak arresteerde het Israëlische leger op 1 januari 2024 een 14-jarig kind uit zijn huis in Jabalia, in het noorden van Gaza. Hij werd 24 dagen vastgehouden in het militaire detentiecentrum Sde Teiman met minstens 100 volwassen gevangenen in één barak. Hij vertelde Amnesty International dat militaire ondervragers hem hadden gefolterd, onder andere door hem te schoppen en in zijn nek en hoofd te slaan. Hij zei dat hij herhaaldelijk was verbrand met sigarettenpeuken.
Tekenen van brandwonden en kneuzingen van sigaretten waren zichtbaar op het lichaam van het kind toen Amnesty International hem op 3 februari 2024 interviewde in de school waar hij met andere ontheemde families onderdak vond. Tijdens zijn detentie mocht hij zijn familie niet bellen of een advocaat spreken en werd hij geblinddoekt en geboeid vastgehouden.
Op 5 juni kondigden de Israëlische autoriteiten plannen aan om de detentieomstandigheden in het militaire kamp Sde Teiman te verbeteren en het aantal gevangenen te beperken in reactie op verzoekschriften van Israëlische mensenrechtenorganisaties die de sluiting van het kamp eisten, maar meer dan een maand later lijkt er weinig veranderd te zijn.
De advocaat Khaled Mahajna kreeg op 19 juni bij hoge uitzondering toegang tot Sde Teiman. Hij vertelde Amnesty International dat zijn cliënt, Mohammed Arab, een gedetineerde journalist, hem vertelde dat hij met minstens 100 mensen in dezelfde barak werd vastgehouden onder onmenselijke omstandigheden en dat de gedetineerden de afgelopen twee weken geen enkele verbetering hadden gezien. Hij zei ook dat hij al meer dan 100 dagen werd vastgehouden in Sde Teiman, zonder zelfs maar te weten waarom.
Het Israëlische leger bevestigde op 3 juni aan Haaretz dat het een onderzoek instelt naar de dood van 40 gedetineerden tijdens hun gevangenschap in Israël, waaronder 36 die stierven of werden gedood in de militaire detentiefaciliteit in Sde Teiman. Er zijn nog geen aanklachten ingediend. Dit aantal omvat niet de gedetineerden die stierven of werden gedood terwijl ze in hechtenis waren van de Israëlische dienst voor het gevangeniswezen.
Vrouwelijke gedetineerden
Amnesty International interviewde vijf vrouwen die allemaal meer dan 50 dagen incommunicado werden vastgehouden. Ze werden eerst vastgehouden in een detentiekamp voor alleen vrouwen in het militaire detentiecentrum Anatot, in een illegale Israëlische nederzetting in de buurt van Jeruzalem op de bezette Westelijke Jordaanoever, en daarna in de Damon gevangenis voor vrouwen in het noorden van Israël, onder toezicht van de Israëlische dienst voor het gevangeniswezen. Geen van de vijf werd op de hoogte gesteld van de wettelijke gronden voor hun arrestatie noch voorgeleid aan een rechter. Ze beschreven allemaal dat ze geslagen werden toen ze naar de gevangenis werden vervoerd.
Eén van hen, gearresteerd op 6 december vanuit haar huis, zei dat ze gescheiden werd van haar twee kinderen - een vierjarige en een negen maanden oude baby - en aanvankelijk samen met honderden mannen werd vastgehouden. Ze werd ervan beschuldigd lid te zijn van Hamas, geslagen, gedwongen haar sluier af te doen en zonder sluier gefotografeerd. Ze beschreef ook de kwelling van de schijnexecutie van haar man:
“Op de derde dag van onze gevangenschap stopten ze ons in een greppel en begonnen met zand te gooien. Een soldaat loste twee schoten in de lucht en zei dat ze mijn man hadden geëxecuteerd. Ik stortte in en smeekte hem om mij ook te doden, om me van de nachtmerrie te verlossen.”
Een andere vrijgelaten vrouwelijke gevangene vertelde Amnesty International dat haar herhaalde verzoeken om informatie over haar kinderen werden genegeerd door gevangenisbewakers die ze hoorde lachen en haar bespotten.
Ze vertelde Amnesty International dat ze na drie weken in de Damon gevangenis te horen kreeg dat ze zou worden vrijgelaten. Ze werd geboeid, geblinddoekt en met geboeide voeten naar een andere locatie gebracht. Toen ze daar aankwam werd ze, in plaats van vrijgelaten te worden, gewelddadig gefouilleerd door bewakers die een enorm mes gebruikten om haar kleren af te rukken. Vervolgens werd ze teruggebracht naar Anatot voor nog eens 18 dagen.
Ze vertelde Amnesty dat ze bedreigd werd door gevangenisbewakers die zeiden: “We zullen met jou doen wat Hamas met ons heeft gedaan, we zullen je ontvoeren en verkrachten”. Ze werd nooit geïnformeerd over de reden van haar detentie.
Zij en andere gedetineerden die door Amnesty International werden geïnterviewd, zeiden dat ze werden afgezet in de buurt van de Kerem Shalom/Karem Abu Salem grensovergang en meer dan een half uur moesten lopen tot ze een ICRC-punt voor vrijgelaten gevangenen bereikten. Alle gedetineerden zeiden dat ze hun bezittingen niet of niet allemaal terugkregen, waaronder hun telefoons, sieraden en geld.
Achtergrond
Amnesty International heeft in 2012 in een rapport Starved of Justice: Palestinians detained without trial by Israel haar ernstige bezorgdheid geuit over het gebruik van de Wet ‘Onwettige Strijders’ door Israël en de schendingen van de internationale mensenrechtenwetgeving. Zoals in detail uitgelegd in dat rapport, hanteert Israël al langer een derogatie op de verplichtingen onder het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) op grond van het feit dat het land sinds zijn oprichting in een noodtoestand verkeert, een afwijking die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Het internationaal humanitair recht, waarop geen derogatie of afwijking mogelijk is, vereist echter dat het recht op een eerlijk proces altijd wordt gerespecteerd. Bovendien verbiedt Artikel 4(2) van het IVBPR ook tijdens een noodtoestand af te wijken van bepaalde rechten in het IVBPR, waaronder het recht om niet te worden onderworpen aan foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling ( Artikel 7). Bijgevolg schenden incommunicado-detentie, het ontbreken van een eerlijk proces, foltering en andere mishandeling het internationaal recht, zelfs tijdens de noodtoestand.
Naast deze wet hebben de Israëlische autoriteiten een geschiedenis van opsluiting van Palestijnen zonder aanklacht of proces door hun systematische gebruik van administratieve detentie, een belangrijk kenmerk van het Israëlische apartheidssysteem. Volgens de Israëlische mensenrechtenorganisatie Hamoked hielden de Israëlische autoriteiten op 1 juli 3.379 mensen vast onder administratieve detentie, waarvan de overgrote meerderheid Palestijnen zijn van de bezette Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem.