Afbeelding
Irak: Internationale gemeenschap laat Yezidi-vrouwen in de steek
Persbericht

Irak: Internationale gemeenschap laat Yezidi-vrouwen in de steek

10 oktober 2016

Yezidi-meisjes en -vrouwen die tot slaaf gemaakt, verkracht, geslagen en gemarteld zijn door de gewapende groep die zichzelf Islamitische Staat (IS) noemt, worden tekort gedaan door een gebrek aan gepaste ondersteuning van de internationale gemeenschap.

Amnesty-onderzoekers hebben 18 vrouwen en meisjes geïnterviewd, die door IS ontvoerd zijn, tijdens een bezoek aan de semi-autonome Koerdische regio van Irak in augustus 2016. Deze vrouwen en kinderen hebben IS weten ontsnappen of zijn vrijgelaten nadat hun familie losgeld had betaald. Verscheidenen onder hen zijn door het weerzinwekkende misbruik dat zij hebben doorstaan in gevangenschap tot de rand van zelfmoord gedreven of hebben dochters of zussen die zich het leven benomen hebben. Het lijden van de overlevers wordt verergerd door de levensomstandigheden waarin zij zich nu bevinden, het verdriet om familieleden die gedood zijn door IS en de vrees voor zij die nog gevangen zijn.

“De onvoorstelbare horror waarmee deze Yezidi-vrouwen en -meisjes in IS-gevangenschap geconfronteerd worden, werpt nieuw licht op de voortdurende oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid, gepleegd door de groepering. Vele vrouwen en meisjes werden herhaaldelijk verkracht, geslagen of gemarteld en blijven lijden onder het trauma van hun hartverscheurende ervaringen,” aldus Lynn Maalouf, Deputy Director for Research in Amnesty International’s regionaal kantoor in Beirout.

“Deze schrijnende getuigenissen markeren de dringende nood aan een grotere internationale steun om overlevers te helpen omgaan met het langdurige fysische en psychologische trauma van het misbruik dat ze ondergaan en aanschouwd hebben.”

Er is momenteel geen eenduidig systeem in werking gezet om de noden van de overlevers na te gaan. Er moet nog veel gebeuren om te verzekeren dat ze de zorgen en ondersteuning krijgen die ze dringend nodig hebben om hun levens weer op te bouwen.

Sinds IS-strijders de Sinjar regio in noord-west Irak aanvielen in augustus 2014, zijn Yezidis systematisch en opzettelijk tot doelwit gemaakt. Duizenden van hen zijn ontvoerd, honderden mannen en jongens uitgemoord en velen bedreigd met de dood als ze zich niet bekeerden tot de Islam. Ontvoerde Yezidi-vrouwen en -meisjes werden gescheiden van hun families om dan ‘geschonken’ of ‘verkocht’ te worden aan andere IS strijders in Irak en Syrië. Ze worden geregeld uitgewisseld tussen strijders, verkracht, geslagen of op een andere manier fysiek misbruikt, beroofd van voedsel en andere levensmiddelen, en gedwongen te poetsen, koken en andere huishoudelijke taken voor hun ontvoerders te volbrengen.

Velen waarmee Amnesty International sprak, zeiden dat hun kinderen van hen afgenomen werden. Jongens ouder dan 7 werden meegenomen en geïndoctrineerd en getraind als strijders, terwijl meisjes, soms niet ouder dan 9, verkocht werden als seksslavinnen. Lokale politici, activisten en hulpverleners schatten dat zo’n 3800 vrouwen en kinderen nog steeds in IS-gevangenschap zijn. Het lot van honderden ontvoerde Yezidi-mannen blijft onbekend, gevreesd wordt dat de meesten van hen dood zijn.

De gruwel te doorstaan in IS gevangenschap

Jamila*, een 20-jarige vrouw uit Sinjar stad die werd ontvoerd op 3 augustus 2014, vertelde Amnesty International dat ze herhaaldelijk verkracht werd door op zijn minst 10 verschillende mannen nadat ze verkocht werd door de ene strijder aan de andere. Ze werd uiteindelijk vrijgelaten in december 2015 nadat haar familie een grote som geld betaalde aan haar ontvoerder.

Jamila beschreef hoe strijders haar en andere meisjes en vrouwen in Mosul dwongen hun kleren te verwijderen en te poseren voor foto’s alvorens ze doorverkocht werden. Ze probeerde twee keer te ontsnappen maar werd beide malen gevat. Als straf werden haar handen en voeten vastgebonden aan een bed en onderging ze een groepsverkrachting waarna ze met kabels geslagen en uitgehongerd werd.

Net als bij vele andere vrouwen, brachten deze weerzinwekkende ervaringen haar zover dat ze zelfmoord overwoog. Maar nu is ze vastberaden om haar verhaal te vertellen: “Ik wil me niet verbergen achter wat er mij overkomen is zodat mensen hulp kunnen bieden aan zij die nog bij Daesh [Arabisch acroniem voor IS] zijn, en aan de overlevers om hun leven opnieuw op te bouwen.”

Nour, een 16-jarig meisje uit Siba Sheikh Khidir die een dochter kreeg tijdens haar twee jaar durende IS-gevangenschap, werd minstens zes keer verhuisd tussen verschillende locaties in Syrië en Irak, waaronder Tal A’Far, Mosul, Aleppo en Raqqa. Ze beschreef hoe IS-strijders Yezidis ontmenselijkten door hun slecht te behandelen.

“Voor hen zijn wij ‘kuffar’ [ongelovigen] en kunnen ze met ons doen wat ze maar willen. Het was zo vernederend. We waren opgesloten, ze wilden ons niet voeden, ze sloegen ons [allen], zelfs de kleine kinderen; ze kochten en verkochten ons aan wie dan ook… Het was alsof we geen mensen waren voor hun,” zei ze, eraan toevoegend dat haar drie zussen en haar tante nog steeds gevangen zijn.

“Ik ben nu vrij, maar anderen bevinden zich nog steeds in deze nachtmerrie en we hebben niet genoeg middelen om onszelf te onderhouden en onze familie terug te krijgen.”

Fahima, een 31-jarige moeder van zeven in de Sinjar-regio, ontsnapte aan IS-gevangenschap in februari 2016, maar twee van haar dochters, Nadia (12) en Nurin (3) zijn nog steeds in handen van IS, samen met drie van Fahima’s zussen, haar vader, broer en vier nichten en neven. Ze beschreef aan Amnesty International hoe haar dochter Nadia in angst leefde voor ze ontvoerd werd: “Ze wist dat Daesh meisjes ontvoerde. Ze vertelde me meermaals: ‘Mama als ze mij meenemen zal ik zelfmoord plegen’.”

Overlevers vertelden Amnesty International herhaaldelijk dat ze vlagen van ernstige depressie en woede ervaren en dat velen suïcidale gedachten hebben. Sommigen hebben een poging tot zelfmoord ondernomen gedurende hun gevangenschap of in de periode na hun ontsnapping.

Shirin, een 32-jarige moeder van zes, afkomstig uit Tel Qasab, een dorp in west Sinjar, was ontvoerd uit Solakh op 3 augustus 2014, samen met vijf van haar kinderen, allen tussen vijf en elf jaar oud. Haar 13-jarige dochter maakte een einde aan haar leven tijdens haar ontsnapping van IS.

“Er waren Daesh strijders van verschillende nationaliteiten. Ik zag Europeanen en Arabieren en zelfs Koerden.. Ze namen mijn oudste zoon (10) en twee dochters, Nermeen (11) en Seveh (17). Seveh werd ontvoerd samen met haar baby”, vertelde Shirin.

Haar dochter Seveh vertelde Amnesty International dat ze door zes verschillende strijders doorgegeven werd in Irak en Syrië vooralleer ze uiteindelijk terug “verkocht” werd aan haar familie in november 2015. Ze werd herhaaldelijk verkracht en aangerand tijdens haar gevangenschap en zei dat zij en haar drie maanden oude baby ook geslagen en met periodes uitgehongerd werden. Ze probeerde drie keer zelfmoord te plegen maar andere gevangenen hielden haar tegen.

Seveh lijdt nog steeds onder de zware fysische en psychologische gevolgen van haar beproeving en is bedroefd over haar zus die zelfmoord pleegde tijdens haar ontsnapping en over het lot van vermiste familieleden

Haar zus Nermeen was zo radeloos na haar ervaring in gevangenschap dat ze zichzelf opsloot in een cabine in het kamp voor intern ontheemden waar ze leefde in Zakho en zichzelf vervolgens in brand stak. Ze werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht maar overleed drie dagen later.

“In het ziekenhuis vroeg ik haar waarom ze het gedaan had en ze antwoorde dat ze het niet meer aankon. Ze had constant pijn en weende de hele tijd,” zo vertelde haar moeder Shirin aan Amnesty International, eraan toevoegend dat de familie meerdere malen om gespecialiseerde buitenlandse bijstand had verzocht.

Bovenop het omgaan met hun trauma, worstelen vele overlevenden zoals Shirin om hoge schulden af te betalen – tot tienduizenden US dollars – nadat hun families geld leenden om de vrijheid van hun ontvoerde familieleden af te kopen.

Ontoereikende buitenlandse steun

Het merendeel van de honderden Yezidi-vrouwen en -meisjes die uit de handen van IS wisten te ontsnappen, leven in benarde omstandigheden, samen met verarmde familieleden die ontheemd zijn, of in kampen voor intern ontheemden in de Koerdische regio van Irak. De beschikbare hulp beantwoordt niet aan hun noden.

Velen hebben zowel nood aan financiële hulp als psychologische bijstand. Een 42-jarige vrouw uit de Sinjar regio die 22 maanden in IS-gevangenschap doorbracht met haar vier kinderen, zei nog steeds getraumatiseerd te zijn. Ze beschreef hoe een uitzonderlijk gewelddadige strijder de tanden van haar 6-jarige zoon brak en hem uitlachte en haar 10-jarige dochter zo hard sloeg dat ze op zichzelf urineerde.

“Hij sloeg mijn kinderen en sloot hen op in een kamer. Ik hoorde hen daar binnen huilen terwijl ik aan de andere kant van de deur zat. Ik smeekte hem ons te vermoorden maar hij zei dat hij niet naar de hel wilde gaan voor ons,” zei ze.

Ze maakte zich eveneens zorgen over het terugbetalen van het geld dat ze geleend had om hun vrijheid af te kopen. Ze is gestopt met naar de dokter gaan want dat kan ze zich niet langer veroorloven.

Overlevers moeten gesteund worden en de middelen krijgen om zichzelf en hun families te ondersteunen. Er is momenteel geen uniform systeem om de noden van overlevers na te gaan en te beantwoorden, bijgevolg zijn ze afhankelijk van gemeenschaps- en familienetwerken om toegang te krijgen tot hulp. Bestaande diensten en humanitaire bijstand voor overlevenden, voorzien door een aantal overheden, ngo’s en VN-organisaties zijn ondergefinancierd en hun kwaliteit varieert.

Een programma dat gesteund wordt door de Duitse overheid bracht 1080 Yezidis – overlevenden van seksueel geweld en hun directe aanverwanten – naar Duitsland voor gespecialiseerde behandeling. Meer soortgelijke initiatieven zijn noodzakelijk.

Een vrouw van rond de 60 uit de Sinjar regio die nu in het Chem Mesko kamp voor intern ontheemden leeft en 32 familieleden heeft die in de handen van IS zijn, vertelde Amnesty International: “De hele wereld weet wat er met de Yezidis gebeurd is… Ik wil weten wat ze er aan gaan doen?”

“Er kan en moet meer gedaan worden om te helpen met het helen van diepe fysische en psychologische littekens die vrouwen en meisjes overhouden aan het verduren van een lange gevangenschap, en om hen hoop te bieden om hun verbrokkelde levens weer op te bouwen,” zei Lynn Maalouf.

“De internationale gemeenschap moet de schok die ze voelen voor de misdaden van IS, en de sympathie de ze koesteren voor Yezidi overlevers, vertalen in concrete daden. Donors moeten meer doen door gespecialiseerde steun- en behandelingsprogramma’s op te zetten en te financieren in overleg met overlevers, activisten uit de gemeenschap en zorgverleners.”

De vrije bewegingsruimte en de toegang tot diensten voor overlevers, wordt ook gehinderd door de Iraakse bureaucratie – velen onder hen hebben het moeilijk om opnieuw idenititeitsdocumenten en reisdocumenten te bekomen na deze verloren te hebben wanneer IS Sinjar aanviel.

Hoewel het aantal overlevers dat over deze ervaringen wilt getuigen is gegroeid als gevolg van het groeiend aandeel Yezidi’s dat IS heeft weten ontsnappen de laatste twee jaar, blijven vrouwen en meisjes bang om te getuigen door het stigma, angst voor negatieve sociale gevolgen en de impact van deze ervaringen op huwelijksvooruitzichten.

Verantwoording voor misbruiken

Tot nu zijn er in Irak geen vervolgingen of processen geweest tegen mensen die beschuldigd zijn van het plegen van misdaden tegen de Yezidi gemeenschap. De weinige processen tegen vermeende IS-misdaden in Irak hielpen niet om de waarheid over de schendingen aan het licht te brengen of gerechtigheid te geven aan de slachtoffers. Zo verliep het proces tegen 40 mensen die beschuldigd waren van deelname aan de slachting van 1700 Shi’a kadetten in Speicher training camp in juni 2014 oneerlijk en werden veel aangeklaagden veroordeeld op basis van “bekentenissen” bekomen door middel van foltering.

“Als de autoriteiten van Irak menen dat ze IS-leden verantwoording willen laten afleggen voor weerzinwekkende misdaden, moeten ze dringend het Statuut van Rome ratificeren en verklaren dat het Internationaal Strafhof jurisdictie heeft over de situatie in Irak voor alle misdaden die gepleegd worden in het conflict. Ze moeten wetgeving uitvaardigen die oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid criminaliseert en veiligheid en justitie hervormen in lijn met internationale standaarden,” zegt Lynn Maalouf.

“Intussen moet Irak meewerken met de internationale gemeenschap om een doeltreffend onderzoek naar en vervolging van deze misdaden te verzekeren. Er moet voorrang gegeven worden aan het bewaren van bewijsstukken opdat recht gesproken kan worden over de beschuldigden in eerlijke processen, hetgeen essentieel is om te verzekeren dat Yezidi-slachtoffers – en alle slachtoffers van misdaden tegen international recht in Irak – de gerechtigheid en vergoeding krijgen die ze verdienen.”

* Alle namen zijn veranderd om de identiteit van de overlevers te beschermen

Lees ook

Meer nieuws