Afbeelding
Hoofddoek, boerka of nikab? Religieuze symbolen en kledij vanuit een mensenrechtenperspectief
Uit de beweging

Hoofddoek, boerka of nikab? Religieuze symbolen en kledij vanuit een mensenrechtenperspectief

14 augustus 2010

Het dragen van een hoofddoek in een openbare functie, het dragen van een hoofddoek in scholen door leerlingen of leerkrachten, het dragen van een boerka of nikab op straat…

Het al dan niet dragen van religieuze symbolen en kledij beroerde de laatste jaren het maatschappelijke debat in België en resulteerde in het afkondigen van een verbod op het dragen van een hoofddoek voor Antwerps stadspersoneel dat rechtstreeks in contact komt met burgers in 2007, het geplande verbod op het dragen van een hoofddoek in het Gemeenschapsonderwijs vanaf september 2009 en de stemming van de Kamer over het algemeen boerkaverbod in april 2010.

Wat is het standpunt van Amnesty in dit debat? Wat zeggen mensenrechten over het verbod op religieuze symbolen en kledij? Enkele zaken op een rijtje.

Omgaan met (culturele) diversiteit

Het dragen van religieuze symbolen of andere religieuze kledij is een kwestie die zich op het kruispunt van sociale, politieke en mensenrechtenthema’s bevindt. Het gaat om sociale cohesie, multiculturaliteit, gelijke kansen, stereotypering van geloofsovertuiging en gemeenschappen, behoud van theocratische of seculiere staatsstructuren, religieuze instituten en hun relatie met de staat, gewetensvrijheid, vrijheid van meningsuiting, non-discriminatie en gendergelijkheid.

Het is dan ook weinig verbazend dat het dragen van religieuze symbolen en kledij debat en discussie genereert. Het vraagt dat samenlevingen duidelijke keuzes maken en antwoorden formuleren op het omgaan met (culturele) diversiteit. Dit debat speelt zich daarenboven af in een tijdsgeest waar moslims in Europa en daarbuiten moeten afrekenen met een sterk toegenomen islamofobie die is binnengedrongen in het algemene publieke discours en politieke debat. De terroristische aanslagen van 11 september 2001 tegen de VS en de militaire reactie hierop van de VS in Afghanistan en Irak, hebben de islamofobie in Europa en de rest van de wereld alleen maar aangewakkerd.

Internationaal recht

Vanuit een mensenrechtenperspectief zegt het internationale recht (artikels 18 en 19 van het Internationaal Verdrag over Burgerlijke en Politieke Rechten en artikels 9 en 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) dat de manier waarop mensen zich kleden een belangrijke uitdrukking kan zijn van hun religieuze, culturele of persoonlijke identiteit of overtuiging. Amnesty stelt dat individuen het recht hebben om religieuze symbolen of andere vormen van kledij te dragen of niet te dragen en dat ze dit recht moeten uitoefenen zonder discriminatie, geweld of dwang.

Nochtans kunnen beperkingen op deze vrijheid om religieuze symbolen of andere kledij te dragen gerechtvaardigd zijn.
Deze beperkingen moeten wel beantwoorden aan volgende voorwaarden:

  1. Ze moeten wettelijk bepaald zijn;
  2. Ze moeten een specifiek legitiem doel dienen (b.v. de rechten van anderen waarborgen, bescherming van de publieke orde, veiligheid of gezondheid)
  3. Ze moeten nodig zijn om dat doel te bereiken

Beperkingen op deze vrijheid om religieuze symbolen of andere kledij te dragen mogen nooit opgelegd worden met het oog op discriminatie.

Restricties op basis van feiten

Indien autoriteiten (scholen, gemeenteraden, werkgever) dus restricties willen opleggen aan de algemene vrijheid van individuen om religieuze symbolen of andere kledij te dragen, dan moet dit gebeuren aan de hand van bewijsbare feiten, geen vooronderstellingen, speculaties of vooroordelen.

In een schoolomgeving betekent dit dat het recht op onderwijs, het recht op non-discriminatie, het recht op godsdienstvrijheid
en de verplichting om kinderen en jongeren te beschermen tegen intimidatie in overweging moeten worden genomen. Ook wanneer er binnen een gezin geweld wordt gebruikt om een kind te verplichten om zich op een bepaalde manier te kleden, moet de staat via het familie- of strafrecht tussenkomen om het kind te beschermen, een effectieve oplossing te verzekeren en het belang van het kind voorop te stellen.

Telkens is er een afweging nodig van verschillende rechten en waarden die met elkaar in conflict zijn. Bij die afweging kan de balans nu eens in de ene, dan weer in de andere zin doorwegen. Een verbod op het dragen van al te losse kleding, met inbegrip van hoofddoeken, kan bijvoorbeeld gerechtvaardigd zijn als dat nodig is om de veiligheid op het werk te garanderen, wanneer iemand met zware machines werkt waarin de hoofddoek verstrikt zou kunnen geraken.

Elke individuele situatie moet afzonderlijk beoordeeld worden. Een algemeen religieus of cultureel kledijverbod is echter niet toelaatbaar.

Mensenrechten bieden niet alle antwoorden

Uit het voorgaande is gebleken dat het mensenrechtenperspectief niet alle antwoorden biedt op de verschillende uitdagingen die een divers Europa vandaag stelt. Toch biedt het een minimaal aantal rechten en verplichtingen die, indien ze beter gerespecteerd werden, zouden bijdragen tot een harmonieus Europa van verschillende volkeren, tradities, culturen, talen en religies.

Amnesty International en het boerkaverbod

Op 22 april 2010 lag in de Kamer een wetsvoorstel op tafel waarbij sluiers die het gezicht geheel of grotendeels bedekken verboden zouden worden. Hoewel de termen boerka of nikab niet letterlijk werden gebruikt, richtte het voorstel zich duidelijk op deze kledingstukken. Amnesty International verklaarde dat een dergelijk algemeen verbod in strijd is met de mensenrechten, en riep de Belgische Kamerleden op het voorstel te verwerpen. Hiermee had Amnesty International dus een standpunt over de boerka.

Opkomen voor àlle rechten

Tijdens de voorbije maanden rezen hier en daar vragen over dit standpunt. Sommigen begrepen niet waarom Amnesty International überhaupt een standpunt over boerka’s moest innemen. Ligt dit thema niet te ver van Amnesty’s ‘core business’, het werk voor terdoodveroordeelden en politieke gevangenen? Anderen verbaasden zich er dan weer over dat de beweging zich uitsprak tégen het verbod. Dergelijke sluiers staan toch symbool voor de onderdrukking van de vrouw? Is het dan niet best dat ze uit het straatbeeld verdwijnen?

Als vrouwenrechtenteam van Amnesty Vlaanderen weten wij als geen ander hoe gevoelig deze discussie ligt. Omdat vrouwenrechten ons nauw aan het hart liggen, vinden wij het belangrijk het standpunt toe te lichten, en uit te leggen waarom vrouwen níet gediend zijn met een algemeen boerkaverbod.

Standpunt

Het standpunt rond de boerka kadert binnen een evolutie die al verschillende jaren aan de gang is. In 2001, op haar 40e verjaardag, breidde de beweging haar werkterrein uit. Naast politieke en burgerlijke rechten nam ze ook de sociale, economische en culturele rechten in haar missie op. Vanaf nu zou Amnesty International opkomen voor àlle mensenrechten. Vanuit dit perspectief vond de organisatie dat ze niet stilzwijgend kon toekijken bij het voorliggen van dit wetsvoorstel. Ze stelt immers vast dat een algemeen boerkaverbod in strijd is met de godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Bovendien beperkt een dergelijke wet het recht van vrouwen op een leven vrij van dwang, intimidatie en discriminatie.

Niet voor de boerka, wel tegen een verbod

Vast staat wel dat het standpunt tégen het boerkaverbod geenszins een standpunt is vóór de boerka. Juridische en sociale normen over kledingvoorschriften in verschillende landen hebben vaak een onevenredig groot effect op vrouwen. De kleding en het uiterlijk van vrouwen worden onderworpen aan bepaalde regels omdat ze gezien worden als de symbolische belichaming van de religieuze of culturele waarden van de gemeenschap. Deze regels weerspiegelen een onderliggend verlangen om de vrouwelijke seksualiteit en autonomie te controleren wat leidt tot de objectivering van vrouwen en hun lichamen.

Indien geweld of dreiging van geweld gebruikt wordt om vrouwen te dwingen zich op een bepaalde manier te kleden, moet de staat ongetwijfeld ingrijpen. Dit dient echter op individuele basis te gebeuren, en niet via een algemeen verbod dat zonder onderscheid van toepassing is op iedere vrouw die een boerka of nikab draagt. Kledingvoorschriften beperken de vrijheid van vrouwen, of ze nu opgelegd worden door niet-statelijke actoren of door de staat. Vrouwen dwingen om hun boerka af te leggen is niet de correcte methode om vrouwen te beschermen tegen mogelijke dwang om deze te dragen.

Contraproductief

Kledingvoorschriften beïnvloeden niet alleen de mogelijkheid van vrouwen om van hun vrijheid van meningsuiting te genieten, maar ze kunnen ook een impact hebben op de uitoefening van andere rechten zoals het recht op werk, onderwijs en de bewegingsvrijheid. In bepaalde gevallen kan het dragen van een sluier vrouwen net de mogelijkheid bieden zich vrijelijk te bewegen in bepaalde ruimten van het publieke of maatschappelijke leven waar zij anders geen toegang tot hebben. Door de sluier te verbieden ontneemt men hen deze vrijheid. De praktijk heeft immers aangetoond dat bij een verbod deze vrouwen vaak niet op het werk of op school verschijnen zonder sluier, maar wel thuis eindigen zonder scholing of zonder job. Het is een illusie te denken dat men via een dergelijke regel integratie kan afdwingen. Ze vergroot net het isolement en wordt daardoor inefficiënt en contraproductief.

Keuzevrijheid

Het boerkaverbod wordt ingegeven door angst de eigen verworven rechten te verliezen. De strijd van de vrouwenbeweging heeft terecht heel wat opgeleverd voor vrouwen. Wat deze strijd echter bovenal heeft aangetoond, is de kracht die van vrouwen uitgaat om hun eigen leven in handen te nemen, zelfbewuste keuzes te maken, en hun rechten op te eisen. Vrouwen zijn niet enkel slachtoffer, zij zijn bewuste individuen die hun eigen verantwoordelijkheid opnemen. Te vaak heerst nog het beeld van de gesluierde vrouw die door haar gezicht te bedekken ook haar persoonlijkheid verliest. Er is dringend nood aan een open debat, aan consultatie van en samenwerking met de migrantengemeenschap en deze vrouwen zelf. Wanneer men daadwerkelijk iets wil veranderen op vlak van vrouwenrechten moet men één cruciale vraag durven stellen: wat denken deze vrouwen hier zelf over?

Auteur: Themateam Vrouwenrechten - Annemie Van Uytven en Anke Van Vossole

Lees ook

Meer nieuws