Afbeelding
FOCUS: Vier maanden van onrust, geweld, standrechtelijke executies en collectieve 	bestraffing: de meeste slachtoffers zijn (alweer) onschuldige burgers
Uit de beweging

FOCUS: Vier maanden van onrust, geweld, standrechtelijke executies en collectieve bestraffing: de meeste slachtoffers zijn (alweer) onschuldige burgers

29 februari 2016

Sinds 1 oktober kennen Israël en de Palestijnse gebieden een enorme escalatie van geweld. Bij aanvallen met messen, en soms ook met vuurwapens, doodden Palestijnen tot nog toe minstens 21 Israëli's, waaronder burgers, soldaten en politieagenten. Israëlische strijdkrachten hebben al meer dan 150 Palestijnen gedood (cijfers van het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties, OCHA). Alleen al in Hebron vielen minstens 18 Palestijnse slachtoffers.

Amnesty International veroordeelt alle aanvallen tegen burgers, ook tegen bewoners van illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever (“settlers”). Ook al zijn de nederzettingen illegaal, de bewoners ervan zijn burgers. Amnesty roept alle zijden van het conflict op alle aanvallen tegen burgers te stoppen.

Verder moeten de Israëlische strijdkrachten stoppen met het gebruik van buitensporig, en soms dodelijk geweld tegen Palestijnen.

Israëlische strijdkrachten, politiemensen en burgers moeten verantwoording afleggen als zij zich schuldig maken aan schendingen van mensenrechten. Bovendien is het de plicht van leger en politie om Palestijnse burgers te beschermen tegen de vele aanvallen van settlers. In November 2015 meldde OCHA 61 dergelijke aanvallen. Op 17 oktober kostte zo'n aanval het leven aan een Palestijnse tiener in Hebron.

Het dodelijk geweld is sedert begin dit jaar wat afgenomen, maar anderzijds is het aantal huisvernielingen sterk toegenomen. Huisvernielingen en andere vormen van collectieve bestraffing zijn verboden volgens het internationaal recht. Israël moet daarmee stoppen.

Escalatie van buitensporig geweld en standrechtelijke executies

Tijdens de vele betogingen op de Westelijke Jordaanoever gooiden Palestijnen stenen en brandbommen naar Israëlische soldaten. In enkele gevallen gebruikten ze ook vuurwapens.

Israëlische strijdkrachten hebben op grote schaal buitensporig geweld gebruikt, met inbegrip van scherpe munitie tegen mensen die geen directe bedreiging voor hen vormden. De Israëlische soldaten en politiemensen moeten het gebruik van geweld beperken tot wat strikt noodzakelijk is. Strijdkrachten en politiemensen mogen alleen vuurwapens gebruiken als hun leven in gevaar is, of als ze zeer ernstige verwondingen riskeren.

Op 4 oktober 2015 schoot de politie van op enkele meter afstand een vluchtende jongen dood. De 19-jarige Fadi Alloun zou geprobeerd hebben iemand met een mes te steken. Als dat zo was, konden ze hem dan niet gewoon arresteren? Het lijkt dat dit een standrechtelijke executie is. De Palestijnse mensenrechtenorganisaties Addameer en Adalah hebben de autoriteiten om een onderzoek verzocht, maar op 20 januari 2016 hadden ze nog steeds geen antwoord gekregen.

Op 5 oktober 2015, in Bethlehem, schiet een soldaat een jongen van 13 in de borst. 'Abd al-Rahman Obeidallah overlijdt aan zijn verwondingen. Volgens het Israëlische leger was de jongen niet het doelwit, maar de soldaat schoot wel met een precisiegeweer met telescoop. Het gaat hier om onwettige doodslag, en mogelijk om een standrechtelijke executie. De autoriteiten zouden dit grondig moeten onderzoeken.

25 oktober, Hebron, bij de moskee van Abraham. De 17-jarige Dania Jihad Hussein Ershied staat met haar armen omhoog aan het checkpoint voor de moskee. De Israëlische grenspolitie schiet haar dood. Ze was al een metaaldetector gepasseerd, die een wapen had kunnen detecteren als ze er een bij had. Op een foto die na het gebeuren werd genomen ligt er inderdaad een mes naast haar lichaam. Maar ooggetuigen bevestigen dat ze geen enkele bedreiging vormde voor de agenten, zelfs al had ze een mes bij zich. Haar dood is op geen enkele manier te rechtvaardigen.

26 oktober, Hebron. Een soldaat vraagt aan Sa’ad Muhammad Youssef al-Atrash zijn identiteitskaart te tonen. Op het moment dat Sa'ad zijn kaart uit zijn zak wil halen, schiet een andere soldaat hem in de zij. Na 6 of 7 schoten laten de soldaten hem nog 40 minuten hevig bloedend op de grond liggen. Een ooggetuige bevestigt dat Sa'ad geen enkele bedreiging vormde, en vertelt er ook nog bij dat de soldaten een mes in zijn hand plaatsten toen hij al op de grond lag. De ambulance kwam te laat.

12 november, 2u43, al-Ahli hospitaal, Hebron. Een groep als Palestijnse burgers vermomde Israëlische soldaten stormen de kamer van Azzam Azmi Shalaldah binnen, met de bedoeling hem te arresteren voor de aanval op een Israëlische burger op 25 oktober. Azzams neef Abdullah komt terug de kamer binnen na een bezoek aan het toilet, en krijgt prompt 3 kogels in zijn hoofd en bovenlijf. Getuigen ontkennen de claim van het Israëlische leger dat Abdullah geprobeerd zou hebben de soldaten aan te vallen. Ook dit lijkt dus een standrechtelijke executie te zijn.

Ook nog in Hebron werd op 26 oktober Mahdi al-Muhtasib doodgeschoten terwijl hij al zwaargewond op de grond lag. Een gewonde doodschieten is een ernstige schending van de conventie van Genève.

In al deze gevallen is er geen rechtvaardiging voor het dodelijk geweld. De Israëlische autoriteiten moeten dringend werk maken van een grondig en onpartijdig onderzoek naar deze incidenten.

Ook het aantal gewonden escaleert. Van de 11000 Palestijnse gewonden die OCHA vermeldt in haar rapporten van november en december 2015 zijn er minstens 2000 het slachtoffer van scherpe munitie, het hoogste aantal per maand sinds 2005. Vele anderen werden gewond door rubberkogels, of moesten behandeld worden na het inhaleren van traangas.

Aanvallen op ambulances en medisch personeel

Op 31 oktober meldde de Palestijnse Rode Halve Maan (PRCS) een aanval op een medisch team. Israëlische strijdkrachten sloegen meerdere hulpverleners het hospitaal in, ze veroorzaakten ook brandwonden met pepperspray.

Tussen 1 oktober en 31 december zouden er zo 335 incidenten geweest zijn, waarbij 147 hulpverleners gewond raakten, en 94 ambulances beschadigd.

Directe aanvallen op ambulances en medisch personeel zijn onwettig.

Het internationaal humanitair recht biedt speciale bescherming aan ambulances en medische hulpverleners. Strijdende partijen mogen medische zorgen niet hinderen, en moeten hulp en bescherming bieden aan medisch personeel.

Collectieve bestraffing

Is het geweld door strijdkrachten sinds begin 2016 sterk verminderd (OCHA vermeldt “maar” 14 Palestijnse doden en 530 gewonden in januari), het aantal vernielingen van huizen en andere structuren van Palestijnen piekt.

Tussen 2 en 8 februari 2016 werden in één week tijd 57 Palestijnse gebouwen en stucturen vernield, en werden 158 mensen dakloos. In 2015 was het gemiddelde per week respectievelijk 9 en 22.

Zo straft het Israëlische leger familieleden van Palestijnen die aanslagen hebben gepleegd tegen Israëli's. Dat is een vorm van collectieve bestraffing, en verboden onder het internationaal recht.

Het Israëlisch leger vernielde op 6 oktober 2015 het appartement van Nadia Abu-Jamal en haar 3 kinderen, plus nog een ander appartement in hetzelfde gebouw. Nadia is de weduwe van een van de daders van een aanval op een synagoge in Jeruzalem vorig jaar, waarbij 6 doden vielen. Dezelfde dag vernielden Israëlische strijdkrachten het gebouw waar de familie Muhammad Ja'abis in woonde, en beschadigde het twee aanpalende gebouwen. Muhammad Ja'abis had in augustus 2014 een Israëlische burger vermoord.

Nog op 6 oktober werd het appartement van de familie van Mu'ataz Hijazi “verzegeld”, door 90 ton beton in de slaapkamer te hozen. Het gewicht destabiliseert het huis, dat uiteindelijk zal omvallen en van de helling naar beneden zal storten. Mu'ataz Hijazi probeerde vorig jaar een Israëlische man dood te schieten. De man raakte ernstige gewond. Mu'ataz zelf werd door de politie doodgeschoten.

Volgens het Israëlische Hooggerechtshof zijn huisvernielingen en “verzegelingen” niet bedoeld als straf, maar om would-be daders af te schrikken. Maar in feite gaat het wel degelijk om collectieve bestraffing: onschuldige mensen worden zwaar gestraft voor wat anderen hebben misdaan.

Vernieling van huizen van onschuldige mensen zijn een zware inbreuk tegen de Vierde Conventie van Genève. Ze kunnen beschouwd worden als oorlogsmisdaden.

Geweld door settlers tegen Palestijnen

17 oktober, al-Shuhada-straat, Hebron. Een bewoner ziet hoe een man in het wit gekleed een Palestijnse tiener drie keer van achteren in het hoofd schiet.

Een tweede getuige ziet enkele soldaten naar het gebeuren lopen. Die deden echter geen poging de zwaargewonde Fadel al-Qawasmeh te helpen, en evenmin om de settler te arresteren. Fadel al-Qawasmeh overleefde de aanval niet.

Volgens het leger zou Fadel de man met een mes hebben willen steken, maar ze leverden geen bewijzen. De al-Shuhada-straat is zwaar bewaakt, en Fadel was al door een checkpoint gegaan, waar iedere passant grondig wordt gecontroleerd. Bovendien bevestigde de eerste getuige dat Fadel niets in zijn handen had.

Sedert 1 oktober is er een enorme toename van geweld tegen Palestijnse burgers en hun bezittingen door settlers, Israëlische bewoners van illegale nederzettingen. De Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din meldde op 5 oktober tientallen klachten over geweld door settlers. Het gaat om stenen gooien naar Palestijnse voertuigen en huizen, het opzetten van wegblokkades, en in minstens één geval om poging tot brandstichting. De Palestijnse ngo Al-Haq rapporteerde maar liefst 48 incidenten tussen 1 en 22 oktober 2015, waaronder met stenen gooien naar Palestijnse eigendommen, fysiek geweld, vernieling van oogsten, en aanvallen met vuurwapens.

De Israëlische strijdkrachten laten na deze aanvallen te voorkomen, en Palestijnen en hun bezittingen te beschermen. Het is nochtans hun plicht dit te doen. Ook moeten alle aanvallen onderzocht worden, en moet er een einde gemaakt worden aan de straffeloosheid.

Administratieve detentie

Na een geleidelijke afname tijdens de vorige jaren, zijn de Israëlische autoriteiten sinds oktober opnieuw meer gebruik gaan maken van administratieve detentie. Dat betekent dat mensen voor onbepaalde tijd kunnen opgesloten worden zonder aanklacht of proces. Eind december waren er 580 Palestijnen in administratieve detentie, het hoogste aantal sinds 2008. Ook kinderen worden slachtoffer van deze praktijk. Amnesty is tegen alle vormen van administratieve aanhouding en vraagt Israël deze praktijk stop te zetten. De praktijk staat namelijk gelijk aan willekeurige aanhouding, wat verboden is volgens het internationaal humanitair recht.

ACHTERGRONDINFORMATIE

Auteur: Landenteam Israël, Bezette Gebieden en de Palestijnse Autoriteit

Lees ook

Meer nieuws