Feminicide
Feminicide is de meeste extreme vorm van geweld tegen vrouwen. Het is de moord op vrouwen enkel en alleen omdat ze vrouwen zijn. Er is geen land in de wereld waar dit fenomeen niet plaatsvindt.
Het gaat van verkrachting, gedwongen prostitutie, vrouwenbesnijdenis, steniging, gedwongen heteroseksualiteit, gedwongen steriliseren, gedwongen moederschap (door abortus te verbieden), dowry-geweld en eerwraak tot huiselijk geweld. Overal waar dit geweld gepaard gaat met de dood, is er sprake van feminicide. Dit artikel belicht enkele vormen van het fenomeen.
Hoewel de gehele Centraal-Amerikaanse regio wordt geteisterd door talrijke ontvoeringen en moorden op vrouwen, is de term ‘feminicide’ onlosmakelijk verbonden met Cuidad Juárez en de staat Chihuahua in Mexico. Twee aspecten die typerend zijn voor het fenomeen treden hier onmiskenbaar op de voorgrond, namelijk de brutaliteit die de moorden op vrouwen die daar plaatsvinden, kenmerkt en de straffeloosheid die ermee gepaard gaat. Ciudad Juárez ligt in de woestijn, aan de grens met de Verenigde Staten, wat heeft geleid tot de aanwezigheid van talrijke maquiladoras, grote fabrieken voor de assemblage van exportproducten, daar gevestigd door diverse Amerikaanse multinationals sinds de jaren ’70. Door haar ligging is de stad bovendien een vruchtbaar terrein voor drugshandelaars, wat leidt tot hoge criminaliteitscijfers.
In 1989 werd Ciudad Juárez voor het eerst opgeschrikt door vrouwenmoorden, vanaf 1993 namen deze exponentieel toe en het probleem zet zich door tot op de dag van vandaag. Volgens de regering gaat het hier louter om situationele moorden: incidenten gerelateerd aan drugs, bendes, overvallen en huiselijk geweld die men terugvindt in elke grote stad. De vrouwen die slachtoffer zijn van deze misdaden zijn nochtans vaak migranten, afkomstig uit de gemarginaliseerde delen van de stad. Zij studeren of werken in de fabrieken of de informele economie. Steeds gaat het om jonge vrouwen, zonder macht in de maatschappij wier dood geen politieke consequenties heeft voor de lokale autoriteiten. De eerste jaren nadat deze misdaden zich manifesteerden weigerden de autoriteiten de nodige maatregelen te treffen en uitten zij zelfs openlijk beschuldigingen aan het adres van de vrouwen zelf en hun families. De wijze waarop de meisjes zich kleedden of het feit dat ze ‘s nachts werkten in een bar, zou aan de basis liggen van wat hen overkwam.
Net als overal ter wereld zijn ook in Juárez de genderrelaties onderhevig aan verandering. Mexico vertoont nog vele kenmerken van een patriarchale samenleving. Mannen gaan uit werken en nemen deel aan het publieke leven. Respectabele vrouwen worden verondersteld thuis te blijven en maagd te blijven tot het huwelijk. Voor wie dergelijke dubbele standaarden hanteert, zijn vrouwen die uit werken gaan of seks hebben buiten het huwelijk een vanzelfsprekende prooi. Vrouwen in Juárez worden vermoord omwille van hun sociale positie én genderidentiteit.
Hoewel deze Mexicaanse regio wat gruwelijkheid van de feiten betreft bovenaan de lijst staat, moet buurland Guatemala absoluut niet onderdoen als het op aantallen aankomt. De cijfers lopen er uitermate hoog op. Rapporten van Amnesty International geven aan dat tussen 2001 en 2006 op verschillende plaatsen in het land, wel 2 200 vrouwen werden vermoord. De brutaliteit waarmee de moorden gepleegd worden en de sporen van seksueel geweld die de verminkte lichamen vertonen, doen denken aan de gewelddaden die gepleegd werden tijdens het intern conflict dat het land verscheurde tussen 1960 en 1996, gedurende een periode van 36 jaar. Onderzoek bracht naderhand aan het licht dat seksueel geweld integraal deel uitmaakte van de militaire anti-oproer-strategieën. De onmacht van de autoriteiten om diegenen te vervolgen die verantwoordelijk waren voor de misdrijven tijdens het conflict, hebben vandaag de dag verstrekkende gevolgen. Het intern conflict en de cultuur van straffeloosheid brengen een zware erfenis met zich mee voor de huidige samenleving in Guatemala, en voor vrouwen in het bijzonder.
Afghanistan
In Afghanistan doet zich een gelijkaardig fenomeen voor als in Mexico en Guatemala: Vrouwen die een openbare functie bekleden of durven studeren, worden aangevallen door de Taliban, en in vele gevallen ook vermoord. Typ gewoon ‘moord op vrouwen in Aghanistan’ in op Google, en je vindt tal van voorbeelden: het aanvallen van meisjes die naar school gaan, het vermoorden van een Afghaanse politievrouw, van enkele Afghaanse vrouwenactivisten, een directrice van een radiostation en een regionale directrice van vrouwenzaken. In de mannenmaatschappij die de Taliban voorziet, is geen plaats voor vrouwen in het openbaar. Vrouwen worden dus vermoord enkel en alleen omdat ze vrouw zijn.
Niet enkel vrouw zijn en een leven in het openbaar leiden, is aanleiding voor feminicide.
Eerwraak
Vrouwen hebben overspel gepleegd of worden er alleen maar van verdacht, ze ‘hebben zich laten verkrachten’ of het zijn ongehuwde moeders, ze weigeren een gearrangeerd huwelijk of verzoeken om een echtscheiding, ze hebben een maaltijd niet tijdig opgediend of zijn ongehoorzaam geweest aan hun man: elk jaar worden wereldwijd vijfduizend vrouwen gedood. Ze worden ervan beschuldigd de eer van hun man, hun familie of hun dorp te hebben bezoedeld. De maagdelijkheid van een meisje en de kuisheid van een getrouwde vrouw zijn immers eigendom van haar familie.
In Irak is de angst voor bezoedeling zo groot, dat ontvoerde of gevangengenomen vrouwen bijna automatisch vermoord worden, in de veronderstelling dat ze verkracht geweest zijn, wat niet altijd het geval blijkt te zijn. Voor een vrouw in Irak staat een verkrachting gelijk aan een terdoodveroordeling door haar familie. Verscheidene families kloppen bij imams aan nadat hun dochter uit Abu Ghraib is vrijgekomen, met het verzoek een fatwa uit te spreken zodat ze officieel toestemming hebben haar te doden. Deze moorden zijn overigens uitzonderlijk wreed. Meestal gaat het om een moord door verbranding (de vrouw wordt met kerosine overgoten en levend verbrand) die als ongeluk wordt voorgesteld. Moord door vergiftiging wordt dan verkapt als zelfmoord.
Slachtoffers van eerwraak in Irak vertonen meestal diepe sneden in vooral buik en borsten, en zonder uitzondering is er een ledemaat bij hen geamputeerd, doorgaans een hand, die nooit wordt teruggevonden. Met die afgehakte hand kan de familie aan het stamhoofd bewijzen dat hun dochter daadwerkelijk is gedood en dat de eer van de stam dus is gered.
Zelden wordt eerwraak door de politie onderzocht. Mannen die hun eer verdedigen worden immers ont-vangen als helden. Als de moordenaar al gearresteerd wordt, dan gelden voor hem verzachtende omstandigheden: een gevangenisstraf van slechts 6 maanden is geen uitzondering. Bovendien vertrouwt de familie de moord veelal aan minderjarige jongens toe, om zo de nationale strafwet te ontlopen. In deze omgekeerde wereld, worden de bedreigde vrouwen zelfs naar de gevangenis gestuurd, in plaats van degene die haar bedreigt, weliswaar ‘om haar te beschermen’. Daar kan, ironisch gezien, slechts een mannelijk familielid, van de familie die haar bedreigd heeft, haar uit de gevangenis halen.
Dowry-moorden
Dowry-moorden kunnen gezien worden als een soort eerwraak, hoewel het hier niet zozeer om ‘eer’ gaat, maar de moord om economische redenen plaatsvindt. In Bangladesh, India en Pakistan heerst er immers een traditie van het betalen van een dowry of een bruidsschat, die de ouders van het meisje aan de familie van de man schenken. Als de man of zijn familie vinden dat die bruidsschat niet volstaat, terroriseren ze hun vrouw, tot ze het soms met de dood moet bekopen, als een soort wraak tegenover de familie van het meisje of opdat de man zou kunnen hertrouwen en zo een nieuwe bruidsschat zou kunnen opstrijken. Meestal gaat het om bride-burning: het levend verbranden van de bruid.
De Indische politie ontvangt ieder jaar officieel 2 500 meldingen van bride-burning, maar andere bronnen menen dat het om 5 000 zaken per jaar gaat. De vrouwengroep Vimochana, gebaseerd in Bangalore, schat dat drie tot vijf vrouwen per dag met extreme brandwonden naar het plaatselijke ziekenhuis worden gebracht. In Pakistan zijn er officieel 300 dowry-doden per jaar, maar Amnesty International stelde daar in 1999 nog 1 600 gevallen van bride-burning vast. Slechts 60 daarvan werden vervolgd en slechts twee daarvan eindigden in veroordelingen. Meestal worden de daders gewoon vrijgelaten door gebrek aan bewijs.
Preventieve abortus en infanticide
Het verlangen naar een zoon is zo sterk, dat dit in vele landen leidt tot preventieve abortus. Door de hedendaagse technologie kunnen zwangere vrouwen makkelijk het geslacht van de foetus te weten komen en worden er dus meer vrouwelijke foetussen geaborteerd. In samenlevingen waarin geen enkele voorkeur bestaat voor het ene of het andere geslacht, worden er volgens de biologische norm 105 meisjes geboren per 100 jongens. In China worden er echter 117 jongens per 100 meisjes geboren, in India 111, in Taiwan 110, in Zuid-Korea 108. Plaatselijk is de situatie soms nog onrustbarender. In de Punjab, een provincie van India, worden er 126 jongens per 100 meisjes geboren en in de provincies Jiangxi en Guangdong in China zijn dat 138 jongens per 100 meisjes. Ook in andere delen van het continent valt deze trend waar te nemen: in Azerbeidzjan worden 115 jongens per 100 meisjes geboren, in Georgië 118 en in Armenië 120.
Bovendien is de kindersterfte in die landen hoger bij meisjes dan bij jongens, terwijl dit biologisch gezien andersom zou moeten zijn. Het doden van vrouwelijke baby’s en de verwaarlozing van meisjes op het gebied van gezondheidszorg, vaccinatie en eten, keren dit biologische proces om. In China ligt het sterftecijfer in de eerste vijf levensjaren voor meisjes 28% hoger dan voor jongens, in Bangladesh 11% en in Pakistan 12%. Als al deze cijfers samengenomen worden, blijken er 100 miljoen meisjes te ontbreken, waarvan 50 miljoen in China.
Selectieve abortus en vrouwelijke infanticide zijn slechts een symptoom van het kernprobleem: een diep gewortelde voorkeur voor zonen, gebaseerd op sociale, culturele en economische factoren. Veel vrouwen in India staan onder enorme druk om een jongetje te produceren. Zoniet, worden ze vaak geconfronteerd met geweld, sociale uitsluiting en verbanning door hun echtgenoot. Zowel in India, China, als in andere Aziatische landen is een meisje slechts op doorgang bij haar familie. Eens getrouwd, moet het meisje zich geheel aan de familie van haar man wijden. Enkel zonen kunnen daardoor de familienaam voortzetten, bezittingen erven en later voor de ouders zorgen, een belangrijk element in landen waar geen pensioen bestaat. Bovendien komt daar bij dat ouders van een dochter bij haar huwelijk een dowry moeten betalen. Voor arme gezinnen betekent de geboorte van een meisje dan ook een financiële opdonder, terwijl men bij het huwelijk van een zoon net een bruidsschat zou ontvangen. In China bestaat het systeem van bruidsschatten niet, maar bestaat er wel het geloof dat enkel de zonen de voorouderverering in stand kunnen houden. Geen zoon betekent niet alleen het einde van de familielijn, maar ook de eeuwige verdoemenis van de voorouders. In India bestaat er een gelijkaardige traditie, waarbij enkel zonen het vuur van de lijkverbranding van de ouders kunnen aansteken. Gebeurt dit niet, zullen ze altijd maar opnieuw blijven incarneren en nooit de eeuwige rust van het nirvana vinden.
Onvermijdelijk zal dit er voor een groot aantal mannen ironisch genoeg toe leiden dat ze geen vrouw vinden om hun stamboom voort te zetten. De voorkeur voor zonen leidt dus uiteindelijk in grote mate tot collectieve zelfmoord van de bevolking. In China zijn de gevolgen nu reeds voelbaar: in 2000 waren de vrijgezellen van dertig jaar en ouder voor 90% mannen. Dat is een abnormaal hoog percentage, vergeleken met Europese landen, waar slechts iets meer dan de helft van de vrijgezellen in die leeftijdsgroep mannen zijn. Tegen 2030 zullen er ongeveer 1,6 miljoen mannelijke huwelijkskandidaten zijn die ieder jaar met lege handen blijven staan. Handel in vrouwen wordt daardoor steeds populairder, waardoor vrouwen opnieuw niet veel meer dan een consumptiegoed vertegenwoordigen. De kopers zijn over het algemeen arme en weinig geschoolde boeren, die door een beroep te doen op illegale handelaren er uiteindelijk goedkoper vanaf zijn dan wanneer ze het huwelijk volgens de regels sluiten. Door corruptie bij ambtenaren is het bovendien niet moeilijk om een ‘geldig’ huwelijkscertificaat te bekomen. Vrouwen worden, zoals bij de handel in prostitutie, gelokt door werkaanbiedingen, daarna opgesloten, geslagen en uiteindelijk voor een heel goedkoop bedrag, tussen de 100 en 300 euro, verkocht. Soms worden ze zelfs gedeeld onder meerdere broers.
Al deze voorbeelden laten sociale gebruiken zien die in het merendeel van de patriarchale samenlevingen of gemeenschappen in zwang zijn waar vrouwen nog steeds als het persoonlijk eigendom van mannen worden beschouwd. Zolang er geen verandering in culturele attitudes geïntroduceerd wordt, zolang er geen gelijkheid van seksen, onderwijs en economie gepromoot wordt, zal het aantal moorden niet dalen.