Afbeelding
Een testcase voor de ‘illiberale democratie’ van Orbán
Blog

Een testcase voor de ‘illiberale democratie’ van Orbán

15 maart 2018

Deze namiddag keek ik toe hoe gemaskerde agenten een grote, magere man de Hongaarse rechtszaal uitleidden aan een leiband. Zijn handen en voeten waren geboeid. Hij bewoog rustig en vastberaden. De man – die enkel geïdentificeerd mag worden als Ahmed H. – was net veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar, voor een absurde beschuldiging van terrorisme.

In zijn slotverklaring vertelde Ahmed, een inwoner van Cyprus en vader van twee dochters, aan de rechtbank uitgelegd hoe zijn bejaarde ouders en zes andere familieleden op de vlucht geslagen waren voor de oorlog in Syrië. “Onderweg hebben ze herhaaldelijk hun leven geriskeerd. Ik wilde hen gewoon helpen om Duitsland te bereiken.”

In augustus 2015 verliet Ahmed zijn huis in Cyprus om zijn familie te helpen om de Europese Unie binnen te komen. Een altruïstische daad die volledig is foutgelopen. In september 2015 zaten Ahmed en zijn familie vast aan de Servisch-Hongaarse grens, nadat de politie de grens had afgesloten met een hek met prikkeldraad.

Toen rellen uitbraken tussen de Hongaarse politie en asielzoekers die Hongarije wilden binnenkomen, zette de politie traangas en een waterkanon tegen hen in. Vele asielzoekers raakten gewond en hadden medische verzorging nodig. In de chaos die hierop volgde gooiden sommigen stenen naar de politie. Ook Ahmed. Hij gebruikte ook een megafoon om beide zijden op te roepen tot kalmte. In toepassing van de extreem vage Hongaarse terrorismewetgeving, meende de rechtbank dat Ahmed zich zo schuldig maakte aan “medeplichtigheid aan een terroristische daad”.

Dit is hoe Ahmed in de rechtbank terechtkwam, aan een leiband, ver van huis. Maar het is niet het volledige verhaal.

Het vonnis – waartegen Ahmed beroep zal instellen – toont aan hoe in Hongarije draconische antiterrorismewetgeving samenvloeit met medogenloze repressie tegen vluchtelingen en migranten.

De ontmenselijkende behandeling van Ahmed H., en deze aanfluiting van gerechtigheid die hem te beurt valt, zijn het onvermijdelijke resultaat van de systematische demonisering van vluchtelingen door de Hongaarse overheid. In vele andere Europese landen zien we een gelijkaardige evolutie, maar weinigen doen dit met zo’n hardvochtige efficiëntie. Hongarije heeft niet enkel de grenzen gesloten, maar bovendien geen enkele vluchteling gereloceerd onder het Europese herverdelingssysteem van 2015.

Eerste Minister Viktor Orbán pocht met zijn plannen om in Hongarije een ‘illiberale democratie’ te creëren. Hij verwijst naar vluchtelingen als een ‘mosliminvasie’. Hij heeft migratie omschreven als een gif, en stelt dat ‘elke migrant een veiligheidsrisico en terroristische dreiging vormt’.

“Dit vonnis toont aan hoe in Hongarije draconische antiterrorismewetgeving samenvloeit met medogenloze repressie tegen vluchtelingen en migranten.”

Áron Demeter

Voor Orbán is het niet voldoende om grenzen te sluiten. Hij wil een wij-zij-retoriek consolideren, om stemmen te ronselen voor de aankomende verkiezingen. Het is een goedkope truc, maar de voorbije jaren hebben we wereldwijd gezien hoe politici op korte termijn electoraal winst boeken met deze strategie.

Niet enkel vluchtelingen, asielzoekers en migranten zelf zijn het doelwit van de Hongaarse regering. Onlangs werd wetgeving ingediend in het parlement die ngo’s bestraft die ‘migratie ondersteunen’. De zogeheten ‘Stop Soros’-wet zou de nationale veiligheid en de grenzen beschermen. In realiteit zou de wet organisaties muilkorven die mensen in nood helpen en die zich hierover durven uitspreken. De boodschap is simpel: migratie is slecht. En bij uitbreiding zal iedereen die rond dit thema werkt gestraft worden.

De publieke vernedering van Ahmed is bedoeld om nog een andere boodschap te zenden: vluchtelingen en migranten zijn niet welkom in Hongarije, en verdienen geen waardigheid of gerechtigheid.

De beschuldigingen tegen Ahmed snijden geen hout. Tijdens de hoorzitting in januari werd in de rechtszaal uren videomateriaal getoond van wat zich had afgespeeld aan de grens. De beelden toonden hoe een verwarde en panikerende mensenmassa probeerde om de pas opgetrokken hekkens over te steken. Ze toonden hoe de politie traangas en een waterkanon inzette om de massa uiteen te drijven. Er werden stenen gegooid tegen de politieschilden. Ook Ahmed gooide met een paar objecten, maar op de beelden is ook duidelijk te zien hoe hij probeert te bemiddelen tussen de politie en de mensenmassa. “We willen enkel vrede”, zegt hij in het Engels. In het Arabisch roept hij de mensenmassa op: “Gooi alstublieft geen stenen”. Ahmed legde uit hoe hij, als één van de weinigen die Engels spraken, de verantwoordelijkheid op zich nam om te communiceren met de Hongaarse politie. En daarvoor betaalt hij nu een zware prijs.

In 2016 heeft de Hongaarse regering een grondwetswijziging doorgevoerd, die de eerste minister verregaande bevoegdheden geeft om een “situatie van terreurdreiging” uit te roepen. Later dat jaar heeft de Hongaarse regering de noodtoestand ingeroepen op basis van massamigratie. Op 16 februari 2018 werd de noodtoestand met zes maanden verlengd.

“Ik wil graag naar huis om terug bij mijn dochters te kunnen zijn. Ik vraag de rechtbank om een eerlijk verdict.”

Ahmed H.

De zaak van Ahmed toont aan hoe antiterrorismewetgeving misbruikt wordt om moslims tot doelwit te maken, en de boodschap van de regering te versterken: dat migratie slecht is, en onwenselijk. Met stenen gooien en een megafoon gebruiken is geen ‘terreurdaad’. Vorig jaar zei Ahmed’s vrouw: “Onze kinderen missen hem zo hard. Ahmed is een goede vader en een goede echtgenoot. Hij is geen terrorist.”

Van de beschuldigdenbank deed Ahmed nog een laatste emotionele oproep aan de rechter: “Ik wil graag naar huis om terug bij mijn dochters te kunnen zijn. Ik vraag de rechter om een eerlijk verdict.” Maar momenteel is gerechtigheid in Hongarije ver te zoeken.

Auteur: Áron Demeter, Amnesty International Hongarije

Lees ook

Meer nieuws