Afbeelding
Een jaar conflict in Jemen: wapentransporten verantwoordelijk voor burgerdoden
Persbericht

Een jaar conflict in Jemen: wapentransporten verantwoordelijk voor burgerdoden

22 maart 2016

Landen, waaronder de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, moeten elk transport stoppen van wapens die gebruikt worden in het conflict in Jemen. De gewapende strijd, die een jaar geleden is begonnen, heeft meer dan 3.000 burgers, onder wie 700 kinderen, het leven gekost.

Op 25 maart 2015 voerde Saoedi-Arabië een eerste luchtaanval uit tegen gewapende Huthi-strijders. Dit leidde tot een gewapend conflict waarin alle partijen internationale mensenrechtenwetgeving en internationaal oorlogsrecht ernstig hebben geschonden.

De Verenigde Staten en Groot-Brittannië, verreweg de grootste wapenleveranciers aan Saoedi-Arabië, en ook andere landen hebben wapentransporten toegestaan voor wapens waarmee ernstige schendingen zijn begaan. Door het conflict in Jemen heeft meer dan 83 procent van de Jemenitische bevolking dringend humanitaire hulp nodig en zijn 2,5 miljoen mensen op de vlucht geslagen.

Wapenembargo

Het wordt hoog tijd dat leiders hun economische belangen opzij zetten en dat de VN-Veiligheidsraad een volledig embargo legt op wapentransporten die gebruikt kunnen worden in het conflict in Jemen.

Op 25 februari riep het Europese parlement haar lidstaten al op tot een wapenembargo tegen Saudi-Arabië. En ook het Nederlandse parlement riep vorige week de regering op de wapenleveranties aan Saoedi-Arabië stop te zetten.

Amnesty dringt er bij alle staten op aan om te garanderen dat geen enkele partij die betrokken is bij het conflict in Jemen wapens, munitie, militair materieel of technologie die tijdens het conflict kan worden ingezet, geleverd krijgt – direct noch indirect. Dit geldt ook voor logistieke en financiële steun voor zulke leveringen.

Schendingen door beide partijen

Beide partijen in het conflict hebben zich in het afgelopen jaar schuldig gemaakt aan grove schendingen van het internationaal recht.

Sinds het begin van het conflict documenteerde Amnesty International ten minste 32 luchtaanvallen door de door Saoedi-Arabië geleide coalitie. Hierbij werden meer dan 361 burgers gedood, onder wie ten minste 127 kinderen. Hierbij werden ook ziekenhuizen, scholen, markten en moskeeën geraakt. Dit zijn mogelijke oorlogsmisdaden.

Ook onderzochten Amnesty-onderzoekers meer dan dertig willekeurige grondaanvallen door Huthi/Saleh-aanhangers in de steden Aden en Ta’iz. Hierbij kwamen ten minste 68 burgers om het leven, onder wie tientallen kinderen. De Huthi-strijders en hun coalities gebruiken dagelijks onnauwkeurige wapens, zoals mortieren, in woongebieden. Dit is in strijd met het internationaal humanitair recht. Ook voeren ze willekeurige arrestaties, detenties en ontvoeringen uit. Activisten en journalisten zijn hiervan vaak het slachtoffer.

Humanitaire crisis

De overgrote meerderheid van de burgers in Jemen is afhankelijk van humanitaire hulp, omdat er grote tekorten zijn van voedsel, schoon drinkwater en medicijnen. Deze tekorten worden verergerd doordat Huthi-strijders de toevoer aan voedsel en medicijnen in sommige gebieden soms maandenlang tegenhouden.

Het tegenhouden van hulpgoederen verergert onnodig het lijden van burgers. Alle partijen van het conflict moeten ervoor zorgen dat burgers toegang krijgen tot humanitaire hulp.

Lees ook

Meer nieuws