De historische verantwoordelijkheid om de genocide in Gaza te stoppen
‘Nooit meer’. Dat was samengevat de drijvende gedachte achter verschillende historische doorbraken in de internationale orde en het internationaal recht na het einde van de onmetelijke gruwel van de Tweede Wereldoorlog. Een van die mijlpalen was het bindende ‘Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide’ dat de Verenigde Naties op 9 december 1948 aannam.
Onder meer de Poolse jurist Raphael Lemkin had zich jarenlang ingespannen om de omschrijving van genocide internationaal overeen te komen en, belangrijker nog, bindend vast te leggen dat de wereld dit in geen geval nog zou aanvaarden. Het Genocideverdrag bepaalt sinds 1948 dat het verboden is een bevolkingsgroep geheel of gedeeltelijk te willen vernietigen én dat er een verplichting is voor alle landen om genocide te voorkomen en te bestraffen.
De realiteit is weerbarstiger dan goede intenties en een verdrag. Denk aan de verschillende gruwelijke bladzijden wereldgeschiedenis die sindsdien als genocide gecategoriseerd zijn, onder meer in Rwanda, Joegoslavië en Cambodja. Toch kan het belang van het Genocideverdrag niet onderschat worden als belangrijk instrument om gruwel te voorkomen én om gerechtigheid en erkenning af te dwingen voor de slachtoffers. 9 december is dan ook wereldwijd uitgeroepen tot ‘Internationale Dag ter herdenking van de slachtoffers van genocide, bevestiging van hun waardigheid en preventie van deze misdaad’.
Vandaag, exact 76 jaar na het aannemen van het Genocideverdrag, staan we stil bij alle slachtoffers en het onnoemelijke leed dat genocides doorheen de geschiedenis hebben aangericht. Uit respect en uit engagement. De wereld is hen ‘dit nooit meer’ verschuldigd. Daarom is het belangrijk om vandaag naast het herdenken ook zonder wegkijken te benoemen dat de wereld getuige is van een genocide die nu aan de gang is.
Israël heeft genocide gepleegd en pleegt nog steeds genocide op de Palestijnen in Gaza. Dat is de onontkoombare conclusie van grondig onderzoek dat we met Amnesty International hebben afgerond. Het onderzoek bewijst dat Israël daden stelt die verboden zijn onder de Genocideconventie van 1948 en dat doet met de specifieke intentie om de Palestijnen in Gaza te vernietigen.
Israël maakt zich schuldig aan het opzettelijk doden en verwonden van Palestijnen, onder meer door de niets ontziende en steeds herhaalde bombardementen op Gaza. Daarbij zijn al meer dan 40.000 mensen omgekomen, waarvan 60% kinderen, vrouwen en ouderen. Daarnaast maakt Israël zich schuldig aan het bewust opleggen van desastreuze levensomstandigheden aan de Palestijnen in Gaza met de bedoeling hen te vernietigen. Het gaat daarbij om het bewust vernielen van levensnoodzakelijke infrastructuur, herhaalde zogenaamde ‘evacuatiebevelen’ die neerkomen op onleefbare gedwongen verhuizing voor ongeveer 90% van de Gazanen, en het ontzeggen en blokkeren van levensnoodzakelijke humanitaire hulp.
Het is belangrijk te benadrukken dat Israël bewust en intentioneel deze daden pleegt die verboden zijn onder het Genocideverdrag. Dat is de enige mogelijke conclusie als we kijken naar het patroon van Israëls acties, binnen een historische context van bezetting en apartheid, en gecombineerd met expliciete uitspraken en oproepen van hooggeplaatste figuren in de Israëlische politiek en strijdkrachten. Amnesty analyseerde meer dan 100 uitspraken met ontmenselijkend taalgebruik en ook onverbloemde oproepen tot genocidale daden. Die oproepen komen vaak letterlijk terug in onder meer de video’s die Israëlische soldaten maken van die daden op het terrein. We spreken dus van een duidelijke en bewuste intentie om Palestijnen in Gaza te vernietigen, wat genocide is.
Laat deze vaststelling op deze 9 december een wake-up call zijn. Dit is een dag om slachtoffers te herdenken én herhaling te voorkomen. Alle landen moeten hun engagement nakomen en de aan de gang zijnde genocide een halt toeroepen, ook België. De eerste reacties van onze beleidsmakers op Amnesty’s rapport getuigen nog niet van grote daadkracht. Dit is echter geen moment voor een afwachtende houding, maar voor urgentie en actie. Er moet onder meer een omvattend internationaal wapenembargo tegen Israël komen, gecombineerd met alle mogelijke druk op Israël om de genocide te staken. Daarnaast is ook een wettelijk verbod op economische samenwerking met illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied nodig. En alle landen moeten zich nu volledig scharen achter het werk van het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof om een einde te maken aan deze genocide en de slachtoffers perspectief te geven op gerechtigheid.
Het Genocideverdrag is een juridisch bindend instrument én een moreel appel. 76 jaar geleden was het voornemen van de wereld om beter te doen, niet weg te kijken en collectief verantwoordelijkheid te nemen. De urgentie daarvan kan vandaag niet groter zijn. Wat zich voor onze ogen afspeelt in Gaza is een genocide. En het is aan de wereld, ook aan België, om niet langer lijdzaam toe te kijken.