Aanklacht tegen Azerbeidjaanse activiste ingetrokken
De Azerbeidjaanse autoriteiten beschuldigen Leyla Yunus, een belangrijke mensenrechtenactiviste, niet langer van smaad.
Als directeur van het instituut voor vrede en democratie volgde Leyla Yunus een proces over de verdwijning van drie meisjes. In een interview voor een nieuwswebsite vertelde ze over mogelijke mensenrechtenschendingen door de autoriteiten tijdens dat proces.
Op 13 december 2008, vijf dagen na de publicatie van het interview, diende het Ministerie van Binnenlandse Zaken een klacht in tegen Leyla Yunus. Ze zou "ongegronde, verzonnen en lasterlijke uitspraken" hebben gedaan in het interview. Ze eisten dat ze haar uitspraken zou intrekken en een boete zou betalen van € 96.858.
Voor Amnesty International was de aanklacht tegen Leyla Yunus een onaanvaardbare inbreuk op het recht op vrije meningsuiting en een poging om het werk van mensenrechtenactivisten te belemmeren. De organisatie is dan ook blij met de intrekking ervan.
"Het proces tegen Leyla Yunus zou sowieso nooit mogen begonnen zijn. Mensenrechtenactivisten mogen niet gehinderd worden bij hun werk. Dat is essentieel voor een burgerlijke samenleving", zei Nicola Duckworth, verantwoordelijk voor het Europese en Centraal Aziatische programma van Amnesty International.
Leyla Yunus volgde het proces tegen Tavakkul, Elnur en Elchin Ismailov die worden beschuldigd van de ontvoering en moord van Diliafruz Dashtieva en de zusjes Nailia en Reikhan Medzhidova. In het interview beschuldigde Leyla Yunus het gerecht ervan gefaald te hebben. Zo werd de bewering dat de beschuldigden mishandeld en gefolterd zijn, niet grondig onderzocht. Ook naar de bewering dat de adjunct-politiechef in Devechi het bevel tot de ontvoeringen zou gegeven hebben, werd geen grondig onderzoek gevoerd.
Op 5 december 2008 hield Leyla Yunus een persconferentie samen met de ouders van de vermiste meisjes en de ouders van de beschuldigden. Het gerechtshof dagvaardde de politieagent, maar deze ontkende alle aantijgingen. De mogelijke betrokkenheid van de agent werd niet verder onderzocht.
In december 2008 kregen de ouders van de twee vermiste zusjes anonieme dreigtelefoons. Ze vreesden voor hun eigen veiligheid en voor die van hun familie.
Amnesty International eist een onmiddellijk, grondig en onafhankelijk onderzoek naar de beweringen van foltering en mishandeling van de beschuldigden in de zaak van de drie jonge meisjes, en de mogelijke betrokkenheid van de politie bij mensenhandel. Het onderzoek moet gevoerd worden door een instantie onafhankelijk van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
