Amnesty International sprak de voorbije jaren met slachtoffers en politiemensen over discriminerende politiecontroles of 'etnisch profileren' en publiceerde hierover een rapport:
Wanneer de politie je stopt omwille van je uiterlijk en niet om wat je hebt gedaan, is er sprake van etnisch profileren. Stereotypen of veronderstellingen over je etniciteit, huidskleur, nationaliteit of religie zijn dan de aanleiding om je te stoppen, te controleren, te fouilleren of aan te houden, in plaats van je individueel gedrag of een objectief bewijs van je schuld.
Etnisch profileren is een vorm van discriminatie. Het is dus door de wet verboden. Maar toch gebeurt het en de gevolgen zijn erg negatief. In de eerste plaats voor de mensen die etnisch geprofileerd worden, maar ook voor de goede werking van de politie.
Etnisch profileren is stigmatiserend en versterkt negatieve vooroordelen over etnische minderheden. Door onevenredig veel controles uit te voeren van mensen van een etnische minderheid, krijgen omstaanders vaak de indruk dat mensen van een etnische minderheid iets fout hebben gedaan en trekken ze hier al snel hun conclusies uit.
Mensen die regelmatig tegengehouden worden zonder gegronde reden, raken gefrustreerd en wantrouwen de politie. Er ontstaat een vertrouwensbreuk, die een serieuze barrière is voor goed politiewerk.
Etnisch profileren is een verspilling van politiemiddelen omdat het leidt tot veel onnodige – en onwettige – controles. Politiemensen die zich extreem focussen op bepaalde etnische groepen, hebben veel minder aandacht en tijd voor criminaliteit die door andere groepen van mensen gepleegd wordt. Dat zorgt voor een blinde vlek.
Politieagenten moeten op basis van specifieke, feitelijke criteria te werk gaan en zich niet laten leiden door hun buikgevoel of vooroordelen.
Er zijn genoeg aanwijzingen om bezorgd te zijn over etnisch profileren in België. Zowel etnische minderheden als sommige politiemensen zélf geven aan dat dit een realiteit is waar momenteel te weinig aandacht voor is.
Amnesty International heeft onderzoek gedaan in negen belangrijke politiezones in heel België en stelt vast dat zowel de politie als de politiek tot nu toe te weinig gedaan hebben om etnisch profileren te voorkomen, te detecteren en te bestrijden.
Uit gesprekken met politiemensen blijkt dat er meer begeleiding nodig is in het vertalen van de wet naar praktijk. De meeste politiemensen willen niet etnisch profileren, maar ze worden onvoldoende begeleid en getraind om dit tegen te gaan. Daardoor gaan ze af op hun eigen interpretatie van de wet of zelfs op hun buikgevoel.
Agenten moeten betere richtlijnen krijgen over hoe ze juist identiteitscontroles moeten uitvoeren zonder etnisch te profileren. Die richtlijnen bestaan momenteel amper. Identiteitscontroles moeten ook beter opgevolgd en geëvalueerd worden zodat er lessen geleerd kunnen worden als het fout loopt. Deze maatregelen zullen resulteren in beter politiewerk en minder verspilling van politiemiddelen.
In de politiezone van Fuenlabrada, Spanje, registreert men welke politieagent wie controleert, zijn nationaliteit, de reden van de controle en het resultaat. De statistieken worden opgevolgd en politiemensen krijgen feedback en opvolging van hun werk. In het begin kon men vaststellen dat mensen van etnische minderheden veel vaker werden gecontroleerd, maar dat verminderde al na enkele maanden. Het aantal controles halveerde ongeveer, terwijl de pakkans liefst drie keer groter werd.
Door te stoppen met etnisch profileren stop je niet enkel met discrimineren, maar verhoog je ook je effectiviteit.
Nuttige tips vind je in onze brochure 'Jij & Politie'. Je kan deze brochure downloaden in het NEDERLANDS, FRANS, ENGELS en ARABISCH of gratis bestellen:
Artikel uit ons magazine 'Amnesty in Actie' , juni 2019.