Afbeelding
Tripoli: Libische burgers onder vuur in gevechten tussen milities
Rapport

Tripoli: Libische burgers onder vuur in gevechten tussen milities

22 oktober 2019
  • Eerste gedetailleerd onderzoek aan beide kanten van de frontlijn - 33 aanvallen doorgelicht.
  • Meer dan 100 burgers gedood of gewond, 100.000 ontheemd.
  • Schending van VN-wapenembargo, door onder meer de VAE en Turkije, werkt mogelijke oorlogsmisdaden in de hand.

De strijdende partijen in de huidige strijd om Tripoli hebben tientallen burgers gedood of verminkt door hun willekeurige aanvallen en door hun gebruik van onnauwkeurige wapens in dichtbevolkte, stedelijke gebieden. Dat zegt Amnesty International in een nieuw rapport.



Het gaat om het eerste, grondige veldonderzoek dat is uitgevoerd aan beide kanten van de frontlijn, sinds de start van de gevechten op 4 april. Amnesty bezocht 33 plaatsen in Tripoli en omgeving die werden aangevallen vanuit de lucht en vanop de grond. De mensenrechtenorganisatie vond bewijzen van mogelijke oorlogsmisdaden, begaan door zowel de door de VN gesteunde Regering van Nationale Overeenkomst (GNA, Government of National Accord) als het zelfverklaarde Libische Nationale Leger (LNA, Libyan National Army), die elkaar al een tijd bekampen in en rond de stad.



“Ons veldonderzoek brengt systematische schendingen van het internationaal recht aan het licht. De schendingen worden in de hand gewerkt door de voortdurende wapenleveringen aan beide partijen, die in strijd zijn met het VN-wapenembargo”, zegt Donatella Rovera, crisisonderzoeker van Amnesty International.



“Veel burgers werden gedood of gewond tijdens aanvallen waarbij beide partijen uiteenlopend wapentuig inzetten, van ongeleide raketten uit de Khaddafi-periode tot moderne, door drones gelanceerde, geleide raketten. Sommige aanvallen zijn mogelijk oorlogsmisdaden”, voegt Brian Castner, wapenexpert van Amnesty International, eraan toe.

Eerste onderzoek aan beide kanten van frontlijn

Onderzoekers van Amnesty International waren in Libië van 1 tot 14 augustus en bezochten beide kampen in het conflict in en rond Tripoli, Tajoura, Ain Zara, Qasr Bin Ghashir en Tarhouna. Ze interviewden 156 inwoners, onder wie overlevenden, getuigen en familieleden van slachtoffers, lokale functionarissen, medische hulpverleners en militieleden

Experts van Amnesty International op het gebied van teledetectie (remote sensing), wapens en oorlogsmateriaal, fotografisch en video-onderzoek, en leden van Amnesty’s Digitale Verificatieteam voerden daarnaast een open source-onderzoek uit naar tientallen aanvallen.



Functionarissen van GNA en LNA hebben niet geantwoord op vragen van Amnesty International in verband met hun aanvallen.

Burgers onder vuur

Volgens de VN-statistieken zijn in de laatste zes maanden van het conflict meer dan honderd burgers gedood of gewond – onder wie tientallen opgesloten migranten en vluchtelingen – en zijn meer dan 100.000 mensen uit hun huizen gevlucht. Luchtaanvallen, hevig artillerievuur en bombardementen hebben burgerwoningen en andere belangrijke infrastructuur getroffen, waaronder een aantal veldhospitalen, een school en een detentiecentrum voor migranten. Ze leidden ook tot de sluiting van de luchthaven van Mitiga, Tripoli’s enige internationale luchtverbinding.



Sommige door Amnesty International gedocumenteerde aanvallen waren ofwel lukraak uitgevoerd ofwel buitensporig, wat betekent dat daarbij fundamentele principes van het internationaal humanitair recht zijn geschonden en er sprake kan zijn van oorlogsmisdaden. In andere gevallen bracht de aanwezigheid van strijders in of nabij burgerwoningen en medische voorzieningen burgers in gevaar.

Kinderen van nauwelijks twee jaar die buiten aan het spelen waren, rouwenden op een begrafenis, gewone mensen die bezig waren met hun dagelijkse activiteiten: ze behoorden tot de slachtoffers die onwettig werden gedood of gewond.

“Wat is dit voor een oorlog, waarbij burgers, gezinnen worden omgebracht, in hun eigen huis? Wat kunnen we doen? God sta ons bij”, zei een vrouw aan Amnesty International. Haar echtgenoot, een 56-jarige vader van zes kinderen, werd gedood toen een raket insloeg in zijn slaapkamer, waar hij lag uit te rusten na een partijtje voetbal.

Het ging om een willekeurige aanval van het LNA op de Abu Salim-wijk, op 16 april 2019, iets voor elf uur ‘s avonds. Een salvo van zes vanop de grond gelanceerde ‘Grad’-raketten – berucht om hun gebrek aan precisie - trof verschillende stadsblokken, doodde acht burgers, verwondde minstens vier anderen en liet de overlevenden ernstig getraumatiseerd achter.



Een artillerieaanval van de GNA-troepen op de dichtbevolkte wijk Qasr bin Ghashir op 14 mei 2019, omstreeks 12.15 uur, trof een gebouw van drie verdiepingen: minstens vijf burgers kwamen om het leven en meer dan tien anderen raakten gewond. Op het moment van de aanval was er in de wijk veel volk op de been voor de begrafenis van een goed gekende buur.



“Ik was thuis en mijn broer was buiten op straat. De aanval was enorm en slingerde een auto bovenop een andere. Ik snelde naar buiten en zag heel wat buren dood of gewond op straat liggen; afgerukte lichaamsdelen lagen overal. Het was schokkend. Toen vonden we mijn broer, hij had overal verwondingen, hij ging dood. Ik kon het niet geloven”, vertelde de broer van de 19-jarige Ahmad Fathi al-Muzughi, die bij de aanval omkwam.



Luchtaanvallen van de GNA in Qasr Bin Ghashir en Tarhouna hebben ook burgerwoningen en infrastructuur getroffen. Daarbij werden ongeleide FAB-500ShL, zogenaamde “parachute-bommen”, gebruikt. Dat is een wapen dat bij zijn ontploffing in een straal van 800 meter rond zich vernieling zaait. Het gebruik ervan in stedelijke gebieden is daarom onaanvaardbaar.

Aanvallen op luchthaven en veldhospitalen

Mitiga Airport was maandenlang de enige functionerende luchthaven van Tripoli, maar is nu gesloten na herhaalde aanvallen van het LNA. Woningen van burgers in de buurt en een school werden eveneens getroffen in die aanvallen, die lukraak lijken te zijn uitgevoerd. Experts van Amnesty International onderzochten kraters en stukken munitie op verschillende plaatsen, die wezen op het gebruik van ongeleide, grote, explosieve wapens.



LNA-aanvallen beschadigden of vernielden ook een aantal ambulances en veldhospitalen die gebruikt werden om gewonde strijders te verzorgen. Medische hulpverleners en voorzieningen – inclusief die voor het behandelen van zieke of gewonde soldaten – genieten speciale bescherming onder het internationaal humanitair recht en mogen niet het doelwit van aanvallen zijn. Amnesty International heeft ook vastgesteld dat GNA-soldaten veldhospitalen en medische voorzieningen gebruikten voor militaire doeleinden en die zo kwetsbaar maakten voor aanvallen.



De dodelijkste van deze acties was een raketaanval, op 27 juli 2019, op een veldhospitaal nabij de gesloten internationale luchthaven van Tripoli. Vijf medische hulpverleners en redders kwamen daarbij om het leven, acht anderen raakten gewond. Fragmenten van Blue Arrow 7-munitie die gevonden werden op de aanvalsplek, en ander bewijsmateriaal, leidden tot de conclusie dat de aanval gelanceerd werd vanuit een Chinese Wing Loong-drone, die de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) bedienen in opdracht van het LNA. Amnesty kwam er ook achter dat de medische voorziening niet als zodanig was gemarkeerd, en ook gebruikt werd door soldaten, onder meer om er te eten.

VN-wapenembargo geschonden

Ondanks een allesomvattend VN-wapenembargo dat sinds 2011 van kracht is, hebben de VAE en Turkije respectievelijk het LNA en de GNA gesteund, via illegale wapenleveringen en rechtstreekse militaire ondersteuning.



“De internationale gemeenschap moet het VN-wapenembargo eerbiedigen, dat Turkije, de VAE, Jordanië en andere landen flagrant hebben geschonden”, zegt Brian Castner.



“Alle partijen moeten onmiddellijk concrete stappen zetten om burgers te beschermen, overeenkomstig de internationale oorlogswetten, en moeten het gedrag van hun troepen onderzoeken. Er moet een onderzoekscommissie worden opgericht die het pad effent naar gerechtigheid en schadevergoeding voor de slachtoffers en hun families”, voegt Donatella Rovera eraan toe.



“Leden van de VN-Mensenrechtenraad moeten samenwerken om zo snel mogelijk werk te maken van dit mechanisme, waarmee de verantwoordelijkheid voor schendingen kan worden vastgesteld en bewijzen van misdaden kunnen worden bewaard.”

Lees ook

Meer nieuws