Afbeelding
Libië: oorlogsmisdaden in Benghazi enkel te stoppen met internationale sancties en onderzoek
Rapport

Libië: oorlogsmisdaden in Benghazi enkel te stoppen met internationale sancties en onderzoek

28 januari 2015

Volgens een nieuw rapport van Amnesty International is het hoog tijd voor gerichte VN-sancties en moeten daders ter verantwoording worden gebracht, onder meer voor het Internationaal Strafhof (ICC).

Alleen zo kan er einde gebracht worden aan de ongebreidelde ontvoeringen, folteringen, standrechtelijke executies en andere schendingen van mensenrechten door de rivaliserende gewapende groeperingen.

"Benghazi's descent into chaos: abductions, summary killings and other abuses" legt gruwelijke misdaden bloot door strijders van zowel de 'Shura Council of Benghazi Revolutionaries (SCBR)', een coalitie van islamitische milities en gewapende groepen, als door de troepen van 'Operatie Dignity', geleid door generaal Khalifa Haftar. Gewone burgers zitten gevangen in een spiraal van geweld en wraakacties. De humanitaire gevolgen zijn verschrikkelijk.

“De laatste maanden zijn de aanvallen door rivaliserende groepen blijven toenemen en is Benghazi meer en meer in chaos en slecht bestuur vervallen. De stad wordt verscheurd door een spiraal van geweld, op gang gebracht door rivaliserende groeperingen en hun aanhangers die op wraak uit zijn,” zegt Hassiba Hadj Sahraoui, Adjunct-Directeur voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika bij Amnesty International.

“Tenzij de internationale gemeenschap een onderzoek instelt naar oorlogsmisdaden en de daders daarvoor ter verantwoording roept, zal de cyclus van wandaden en het lijden van de slachtoffers wellicht alleen maar erger worden. Aan dit klimaat van straffeloosheid dat nog verergerd wordt door de wetteloosheid die er heerst, moet een einde komen."

Sancties en strafhof

Amnesty International roept de Veiligheidsraad van de VN op om gerichte sancties, zoals een reisverbod en het bevriezen van tegoeden, uit te vaardigen tegen al wie betrokken is bij de schending van de mensenrechten of de internationale humanitaire wet. Dit is zo bepaald in resolutie 2714 die goedgekeurd werd in augustus 2014.

Amnesty dringt er ook op aan dat het Internationaal Strafhof, dat rechtsbevoegdheid heeft over oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Libië, haar onderzoek uitbreidt naar de oorlogsmisdaden en de misdaden volgens internationaal recht begaan door alle gewapende groeperingen en milities sinds februari 2011. Tot nu toe heeft het Internationaal Strafhof enkel de misdaden onderzocht die begaan werden tijdens de opstand en het gewapend conflict dat ermee gepaard ging in 2011.

De laatste weken hebben de VN-onderhandelingen die in Genève aan de gang zijn voor een sprankeltje hoop gezorgd dat de Libiërs hun land voor de afgrond kunnen behoeden.

“De inspanningen om een politieke regeling te treffen zullen zinloos zijn als men er niet in slaagt om de kwestie van de mensenrechten aan te pakken. De mensenrechtenschendingen die de oorlogvoerende partijen plegen, wakkeren de haat aan en kunnen niet onder mat geveegd worden,” stelt Hassiba Hadj Sahraoui.

“Dat de deelnemers aan de gesprekken toezeggingen doen over de rechtsstaat en over het respect voor de mensenrechten is een cruciale eerste stap. Maar woorden alleen kunnen de zaken op het terrein niet veranderen. Om de cyclus van wandaden te stoppen, moeten er doeltreffende maatregelen komen waardoor iedereen ter verantwoording kan worden geroepen.”

Vast tussen twee vuren

“Maandenlang zijn de Libische politici en de gewapende groeperingen aan het bakkeleien geweest over wie de rechtmatige vertegenwoordiger is van het Libische volk. Maar wat er aan de hand is in Benghazi toont aan dat alle partijen verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen. De gewone Libiërs zitten vast tussen twee vuren. Alle betrokkenen hebben de plicht om daar een eind aan te maken.”

Bijna vier jaar nadat het Libische volk in opstand kwam tegen kolonel Kadhafi, is hun hoop op een stabiele toekomst grotendeels uiteengespat.

De internationale gemeenschap, in het bijzonder de landen die deelnamen aan de militaire campagne van de NAVO in 2011, hebben de verantwoordelijkheid om de verslechterende toestand in Libië aan te pakken. De situatie dreigt er uit te draaien op een nog ruimer conflict met gevaarlijke gevolgen voor de hele regio.

De briefing van Amnesty ontrafelt het ingewikkelde netwerk van gewapende groeperingen achter de golf van geweld in Benghazi de laatste maanden.

“Bevelhebbers van gewapende groeperingen van alle partijen moeten de duidelijke boodschap uitsturen dat zulke daden niet getolereerd worden. Ofwel moeten ze zelf vervolgd worden,” zegt Hassiba Hadj Sahraoui.

Gruwelijke wandaden

Er zijn gruwelijke details aan licht gekomen waaruit blijkt dat beide partijen ettelijke personen ontvoerd hebben en zonder vorm van proces gedood. Foto’s en video’s van hun achtergelaten lichamen, die dikwijls sporen van foltering vertonen, verschenen nadien op de sociale media.

In andere gevallen werden activisten, religieuze leiders en journalisten vermoord bij politiek gemotiveerde aanvallen. De daders blijven onbekend maar veel mensen in Benghazi geven de schuld aan groeperingen die banden hebben met de SCBR-strijdmacht, in het bijzonder Ansar al-Sharia, dat er naar streeft om een strikte interpretatie van de Islamitische wet op te leggen.

Met in het vaandel de strijd tegen het terrorisme en het herstel van de rechtsstaat, zijn troepen van Operation Dignity op 15 oktober 2014 een operatie gestart om Benghazi te heroveren.

Drie maanden van hevige gevechten en lukrake beschietingen van woonwijken hebben, samen met de luchtaanvallen door de troepen van Operation Dignity, zware schade aangericht in sommige wijken. Vooral de buurt rond de haven en het centrum van de stad, en met name de wijk al-Sabri, werden zwaar getroffen. Veel huizen van mensen van wie gedacht werd dat ze lid waren van Islamitische groeperingen werden geplunderd, vernield, in brand gestoken, en soms met bulldozers met de grond gelijk gemaakt.

De humanitaire gevolgen zijn verschrikkelijk. Minstens 90.000 mensen zijn door de gevechten ontheemd geraakt. De burgerbevolking heeft het moeilijk om het hoofd te bieden aan het gebrek aan water, de stijgende voedselprijzen, de ernstige stroomonderbrekingen en het tekort aan gas om te koken en aan brandstof. De gevechten hebben ook gezorgd voor tekorten aan medisch materiaal en aan medisch personeel in de openbare ziekenhuizen. Sommige ziekenhuizen werden ontruimd nadat ze bij de beschietingen getroffen werden. Alle scholen bleven effectief dicht.

Ontvoeringen en willekeurige executies

Volgens de Libische Rode Halve Maan zijn meer dan 260 mensen – burgers zowel als strijders – tussen juni en november 2014 in Benghazi verdwenen.

Veel ontvoeringen zijn het werk van groeperingen die gelinkt worden aan het SCBR. In de meeste gevallen werden de slachtoffers thuis of op straat opgepakt door gemaskerde en gewapende mannen. Medisch personeel was soms ook het doelwit, dikwijls om gewonde SCBR-strijders in veldhospitalen te behandelen.

Ook troepen van Operaty Dignity hebben strijders en burgers gevangengenomen, gefolterd, en standrechtelijk geëxecuteerd. Sommigen werden opgepakt nadat ze er op sociale media van beschuldigd waren dat ze lid waren van Islamitische gewapende groeperingen.

Veel families kwamen er pas achter dat hun familieleden gedood waren nadat ze hun dode lichamen konden identificeren op foto’s en video’s die op Facebook gepost waren.

In al-Marj, een stad ongeveer 90 km ten oosten van Benghazi, werden op sociale mediasites minstens 17 foto’s gepost van niet nader geïdentificeerde lichamen die daar in de omgeving waren achtergelaten. Amnesty International vond bewijzen dat minstens vier van deze mannen standrechtelijk geëxecuteerd werden nadat ze door troepen van Operation Dignity in al-Bayda waren vastgehouden.

De zus van een van de slachtoffers, Anas al-Kitab, beschreef aan Amnesty International hoe een andere broer van haar op Facebook een foto had gezien van het dode lichaam van haar broer, naast dat van vier anderen: “Een forensisch rapport zegt dat Anas gedood werd door een kogel in het hoofd, maar er wordt daarin geen gewag gemaakt van sporen van foltering. Mijn broer, die dokter is, zag blauwe plekken op het lichaam van Anas. Die wijzen erop dat hij geslagen werd,” zegt ze.

Lees het Engelstalige persbericht: Libya: Targeted sanctions and accountability crucial to ending spiralling war crimes in Benghazi

Lees ook

Meer nieuws