Afbeelding
Hoe een onschuldige professor in de cel belandde
Blog

Hoe een onschuldige professor in de cel belandde

06 augustus 2019

Iran, maandag 25 april 2016. Ahmadreza Djalali rijdt op de autoweg van Teheran naar Karaj, een stad aan de voet van de Elboers. Als Ahmadreza langs dit ruige hooggebergte in noordwestelijke richting zou blijven reizen, zou uiteindelijk Tabriz voor zijn ogen opdoemen, de miljoenenstad waar hij in 1971 het levenslicht zag. Ahmadreza is opgegroeid in Iran en heeft er tien jaar lang gewerkt in het domein van de rampengeneeskunde. Hoewel hij zich inmiddels in Europa heeft gevestigd – hij kreeg in 2009 de kans om een PhD-programma te volgen aan de bekendste medische universiteit van Zweden – vliegt hij regelmatig terug om kennis uit te wisselen met zijn Iraanse universiteitscollega’s.

Dit is precies zo’n reis voor Ahmadreza. De afgelopen twee weken heeft hij op uitnodiging van de Universiteit van Teheran en de Universiteit van Shiraz aan workshops deelgenomen. Over drie dagen zal hij terugkeren naar Zweden, naar zijn vrouw Vida Mehrannia en hun twee kinderen. Dan zal hij ook weer zijn gewone werk oppikken, als docent aan het Karolinska-Instituut en als gastdocent aan de UPO-universiteit in Italië en aan de Vrije Universiteit Brussel.

Wanneer hij op 25 april 2016 op de autoweg tot stilstand wordt gedwongen door agenten van het ministerie van Inlichtingen, komt de vanzelfsprekendheid van dit plan op losse schroeven te staan. De agenten arresteren hem en houden hem een week lang vast op een onbekende locatie, buiten het zicht van de wereld. Ook Ahmadreza weet niet waar hij zich bevindt. Vervolgens nemen de agenten hem mee naar de Evin-gevangenis in het noordwesten van Teheran, dat net zoals Karaj aan de voet van de Elboers ligt.

Drie maanden lang zit Ahmadreza in eenzame opsluiting op afdeling 209, die onder controle staat van het ministerie van Inlichtingen. De verwarring onder familieleden, vrienden en collega’s slaat over in ernstige bezorgdheid. Binnen de gevangenismuren, ver verwijderd van zekerheid en bescherming, wordt Ahmadreza beledigd en geïntimideerd. Zijn ondervragers dreigen hem naar de beruchte Raja’i Shahr gevangenis in Karaj te sturen. Ahmadreza vraagt om een advocaat, maar dit verzoek wordt afgewezen. Ze dwingen hem in plaats daarvan om een voorgeschreven verklaring af te leggen voor de camera. Nog vier maanden – een zomer, een herfst en het begin van de winter – wordt hij op deze afdeling vastgehouden. Hoewel hij inmiddels niet meer in eenzame opsluiting zit, wordt een advocaat hem nog steeds verboden: Ahmadreza zit inmiddels zeven maanden opgesloten zonder wettelijke verdediging.

Pas wanneer hij in december 2016 wordt overgeplaatst naar afdeling 7, een afdeling die niet onder directe controle staat van het ministerie van Inlichtingen, krijgt Ahmadreza de toestemming om een advocaat te ontvangen. Dit contact wordt echter bemoeilijkt door onregelmatige verplaatsingen tussen afdeling 7 en de gesloten afdelingen 209 en 240. In laatstgenoemde afdelingen proberen de Iraanse autoriteiten Ahmadreza opnieuw zover te krijgen om te bekennen een spion te zijn voor een ‘vijandige regering’. Ditmaal weigert Ahmadreza, mogelijk gesterkt door gesprekken met zijn advocaat. Zijn ondervragers dreigen hem daarop te beschuldigen van “vijandschap tegen God”, een misdrijf waarop de doodstraf staat. Uit protest besluit Ahmadreza op 26 december om over te gaan tot een hongerstaking. Zijn gezondheid gaat snel achteruit. Op 29 januari 2017 wordt hij zonder waarschuwing teruggeplaatst op afdeling 209. Hij mag de negen dagen die volgen één enkele keer bellen met zijn familie.

Afbeelding

Op dinsdag 31 januari 2017 wordt een verzwakte Ahmadreza meegenomen naar de 15e tak van de Revolutionaire Rechtbank in Teheran. Zijn advocaat mag niet mee. De voorzitter, Abolghasem Salavati, beschuldigt hem in de rechtszaal van spionage, een misdrijf waarop de doodstraf staat. Salavati voegt eraan toe dat Ahmadreza een nieuwe advocaat zal moeten zoeken, anders zal het gerecht iemand aanwijzen. Ahmadreza’s reactie is aangrijpend:

“Mijn advocaat is al maandenlang mijn advocaat, maar u staat haar niet toe mij te verdedigen. Er is geen enkel bewijs tegen mij. Ik kan beter sterven als gevolg van mijn hongerstaking, dan beschuldigd te worden van zulke ongegronde klachten en daarvoor veroordeeld te worden.”

Ahmadreza Djalali

Ahmadreza wordt opnieuw vastgehouden op afdeling 7.

VALENTIJNSACTIE

Het hoofdkantoor van Amnesty International zet op 7 februari 2017 een spoedactie online. Dit document is opgesteld door een Amnesty-onderzoeksteam in Londen, dat sinds Ahmadreza’s arrestatie grondig en onafhankelijk onderzoek doet naar zijn proces. De onderzoekers roepen Amnesty-secties van over de hele wereld op om de Iraanse regering ertoe te bewegen Ahmadreza Djalali vrij te laten, tenzij hij wordt beschuldigd van een internationaal erkend feit en een eerlijk proces krijgt.

Amnesty Vlaanderen schiet vrijwel meteen in actie. Binnen enkele dagen lanceert het team een online petitie, gericht aan de Iraanse ambassade in Brussel. De reactie hierop is overweldigend. Al snel hebben 10.776 mensen een handtekening onder de petitie gezet. De internationale briefschrijfactie loopt tot 21 maart 2017 en verzamelt in totaal meer dan 4.700 brieven. Bert Maes, de verantwoordelijke voor acties en evenementen bij Amnesty Vlaanderen, neemt contact op met de Vrije Universiteit Brussel. Omdat Ahmadreza als gastdocent onder zowel professoren als studenten bekend is, komt het nieuws van zijn arrestatie hier hard aan. Er is vanaf nu regelmatig contact met onder andere Caroline Pauwels, rector van de VUB, en spoedarts Gerlant Van Berlaer, een vriend en collega van Ahmadreza.

Op 14 februari 2017, Valentijnsdag, levert Wies De Graeve, directeur van Amnesty Vlaanderen, meer dan twintigduizend handtekeningen af bij de Iraanse ambassade. Er is veel volk aanwezig, onder wie een groot aantal docenten en leerlingen van de Vrije Universiteit Brussel. Pal voor de ambassade speelt een muziekgroep Iraanse muziek. Er worden rozen neergelegd.

VALSE HOOP

In diezelfde week krijgt Ahmadreza in zijn cel bezoek van een ambtenaar van het ministerie van Inlichtingen. De ambtenaar vertelt hem dat er een fout is gemaakt, dat de beschuldigingen onjuist zijn en dat Ahmadreza’s dossier teruggestuurd wordt naar het kantoor van de officier van Justitie voor verder onderzoek. Ahmadreza besluit zijn hongerstaking te beëindigen. Van de ambtenaar wordt vervolgens niets meer gehoord. Voorzitter Salavati beslist bovendien dat ook de tweede advocaat die door Ahmadreza is gekozen, zich moet terugtrekken.

Nu de Iraanse autoriteiten beide advocaten van Ahmadreza hebben geweigerd, blijft Djalali achter zonder wettelijke vertegenwoordiging. Op 15 februari 2017 hervat Ahmadreza daarom zijn hongerstaking. Op 24 februari besluit hij om ook geen vloeistoffen meer te drinken.

Ahmadreza’s gezondheid gaat snel achteruit. Wanneer het gerecht eind februari zelf een advocaat aanwijst, stopt Ahmadreza met zijn honger- en dorststaking. Hij is inmiddels fel vermagerd en ernstig verzwakt. Hij heeft last van een lage bloeddruk en van pijn rond zijn nieren. Tweemaal zakt hij in zijn cel in elkaar.

ACTIE ROND NOWRUZ

Met veel bezorgdheid volgt het Amnesty-team in Brussel de gebeurtenissen. Op 2 maart 2017 verspreiden Amnesty-onderzoekers een tweede spoedactie. Ze schrijven over Ahmadreza’s hongerstaking en roepen iedereen dringend op om door te gaan met actievoeren.

Op dinsdagmiddag 21 maart 2017 organiseert Amnesty samen met professoren en studenten van de Vrije Universiteit Brussel een solidariteitsactie voor de ambassade van Iran. Het wordt een ingetogen viering van Nowruz, het Perzische Nieuwjaarsfeest. Er klinkt traditionele Iraanse muziek en vertegenwoordigers van de Iraanse diaspora in België trakteren op traditioneel gebak. In het midden staat een tafel met lege borden, die de afwezigheid van Ahmadreza Djalali en andere Iraanse gewetensgevangenen symboliseert. Rector Caroline Pauwels geeft een korte speech, waarin ze benadrukt dat de academische wereld, mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty, en alle democratische krachten die invloed kunnen uitoefenen alles in het werk moeten blijven stellen om wetenschappers, mensenrechtenactivisten en andersdenkenden uit de cel te krijgen. “Er is geen tijd meer te verliezen”, besluit ze.

VEROORDELING

Een lente gaat voorbij, het einde van de zomer nadert.

In augustus 2017 krijgt Ahmadreza de kans om een brief de wereld in te sturen. In deze brief schrijft hij dat de Iraanse autoriteiten hem in 2014 hebben opgezocht met een voorstel tot samenwerking. Dit voorstel hield in dat Ahmadreza bepaalde informatie over Europese staten zou verzamelen en dat hij deze informatie zou delen met de Iraanse autoriteiten. Ahmadreza schrijft dat hij dit heeft geweigerd: “Ik ben wetenschapper, geen geheim agent.”

Na een haastig en heimelijk proces, wordt op 21 oktober 2017 in de rechtszaal het vonnis voorgelezen. Volgens dit vonnis zou Ahmadreza in 2000 voor Israël hebben gespioneerd en dus schuldig zijn aan “het verspreiden van corruptie op aarde” (efsad-e fel-arz). Er is geen schriftelijke kopie van het vonnis beschikbaar en er wordt geen bewijs geleverd.

Ahmadreza Djalali wordt veroordeeld tot de doodstraf.

NIEUWE PETITIE, NIEUWE ACTIES

Afbeelding

Amnesty-onderzoekers spreken hun afschuw uit over de uitspraak. In een derde spoedactie schrijven ze dat Ahmadreza’s veroordeling is gebaseerd op gedwongen bekentenissen die hij moest maken toen hij in eenzame opsluiting zat. Ze stellen dat Ahmadreza een gewetensgevangene is die uitsluitend gevangen wordt gehouden omdat hij weigert zijn academische banden te gebruiken om te spioneren voor Iran. Zijn veroordeling en absurde straf moeten daarom nietig verklaard worden en Ahmadreza moet onvoorwaardelijk worden vrijgelaten.

In Brussel raakt alles vanaf dat moment in een stroomversnelling. Op 25 oktober 2017 lanceert het Amnesty-team een nieuwe petitie, waarin de nieuwe eisen zijn opgenomen. Nog geen twee weken later zijn er al 30.794 handtekeningen verzameld. Uiteindelijk zetten 75.835 Vlamingen hun handtekeningen onder onze eis om Ahmadreza vrij te laten. De pers bericht uitvoerig en de hashtag #FreeDjalali gaat trending op Twitter.

Amnesty-medewerker Bert Maes denkt na over nieuwe acties. Op 11 december reist hij samen met zijn Italiaanse en Zweedse collega’s af naar een met sneeuw bedekt Stockholm om actieplannen af te stemmen en om Vida Mehrannia een hart onder de riem te steken. Een paar dagen later schrijft Vida een dankwoord aan alle Amnesty-supporters:

“Jullie inspanningen hebben meer effect dan je je kan voorstellen. Ahmadreza heeft alle hulp nodig, zijn leven is in gevaar. Verspreid het nieuws zoveel mogelijk: praat over zijn veroordeling. Mobiliseer de Belgische bevolking, vraag je politici en parlementariërs om de Iraanse autoriteiten te confronteren. We hebben jullie hulp nodig om hulp van de EU te krijgen.”

Vida Mehrannia, echtgenote van Djalali



Een dag later, op donderdagavond 14 december 2017, organiseren Amnesty International en de VUB een grote protestactie aan de Iraanse ambassade in Brussel. Een kleine 500 actievoerders trotseren deze winteravond de regen, kou en modder om met elkaar zo veel mogelijk aandacht te vragen voor het lot van Ahmadreza. De emotionele betrokkenheid is groot.

Ook politici schieten in actie. Onder meer het federale en het Vlaamse Parlement stemmen resoluties voor zijn vrijlating. Later komt daar nog een oproep van het Europees Parlement bij. Vlaams minister-president Geert Bourgeois en minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders dienen in december 2017 een verzoek tot gratie in bij de Iraanse ambassadeur in België en pleiten sindsdien meermaals bij hun Iraanse contacten om de doodstraf op te schorten.

Afbeelding

Op woensdag 28 februari 2018 organiseren de Vrije Universiteit Brussel en het Universitair Ziekenhuis van Brussel een massaal bezochte schrijfactie. Amnesty werkt hier actief aan mee. Er worden in één middag duizenden kaartjes geschreven voor Ahmadreza en Vida. Gerlant Van Berlaer leest een emotionele brief voor, die hij afsluit met de woorden:

“Zolang er hoop is, zul je leven, en zolang je leeft, blijven onze hoop en gevechten bestaan. Totdat jij vrij bent.”

Gerlant Van Berlaer, collega en vriend van Djalali



Het is 25 april 2018 en Ahmadreza Djalali zit nu twee jaar gevangen. Twee jaar afgezonderd van zijn familie. Twee jaar die hun tol hebben geëist op zijn fysieke en mentale gezondheid. Toen hij in 2016 in Iran werd opgepakt op verdenking van spionage woog hij nog 81 kilogram, nu slecht 57. Amnesty blijft de situatie opvolgen en actievoeren voor zijn vrijlating.

Afbeelding

"Ik weet niet waarom ze weigeren om mij naar het ziekenhuis te brengen. Waarschijnlijk is het voor hen beter dat ik in de gevangenis sterf dan dat ze mij moeten executeren."

Ahmadreza Djalali

Zeynab Taheri, de advocaat die Ahmadreza’s verdediging op zich nam, wordt op 19 juni 2018 ’s ochtends gearresteerd. Ze wordt ervan beschuldigd "propaganda tegen het systeem te verspreiden", "leugens te publiceren" en "de openbare orde te verstoren". De Iraanse autoriteiten hebben een lange geschiedenis van advocaten lastigvallen die mensen verdedigen die om politieke redenen gevangen zitten, onder wie ook gewetensgevangenen.

Op 19 november 2018 wordt Ahmadreza met spoed geopereerd vanwege een ingeklemde liesbreuk. Ze nemen een eerste bloedstaal af, waaruit een verontrustend tekort aan witte bloedcellen blijkt. Sindsdien lijdt hij aan ernstige slaapstoornissen en verloor hij ook erg veel gewicht, maar de toegang tot een gepaste medische behandeling blijft uit.

De echtgenote van Djalali, Vide Mehrannia, komt op 27 februari 2019 naar Brussel om te spreken op het 7de wereldcongres voor de afschaffing van de doodstraf. In het Europees Parlement heeft ze ook een ontmoeting met minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders. Vooral de Europese Unie, België en Zweden, waar Djalali ook werkte, zetten internationaal druk op Iran om zijn veroordeling ongedaan te maken. Vida vraagt Reynders om alle mogelijke middelen in te zetten om haar man vrij te krijgen, zowel op politiek, economisch als internationaal vlak. Reynders benadrukt dat hij bij elk overleg met zijn Iraanse collega de zaak op tafel legt en dat hij dat zal blijven doen. Samen met Vida houdt Amnesty Vlaanderen de situatie van Djalali hoog op de politieke agenda.


Bekijk hier de Terzake-reportage over het bezoek van Vida.

WAAR IS DJALALI?

Het is intussen meer dan drie jaar geleden dat Ahmadreza en zijn leven tot stilstand werden gebracht op de autoweg van Teheran naar Karaj. Al meer dan drie jaar vecht hij in een ruimte van enkele vierkante meters iedere dag noodgedwongen voor zijn vrijheid. Gesterkt door de onophoudelijke steun van familie, vrienden en tienduizenden actievoerders, maar verzwakt door een ernstig ziek lichaam.



Tot Amnesty begin augustus 2019 het verontrustende bericht krijgt dat Ahmadreza geblinddoekt is weggebracht uit de vleugel in de Evin-gevangenis waar hij verbleef en is overgebracht naar een onbekende locatie. De familie en advocaat van de man wisten niet waar hij wordt vastgehouden en waarom hij werd weggebracht. Amnesty is dan ook erg ongerust over de veiligheid en het welzijn van Dr. Djalali en beschouwt deze actie als een gedwongen verdwijning.

“Dit soort van gedwongen verdwijningen zijn een ernstige mensenrechtenschending op zich, maar vergroten bovendien het risico op foltering en andere mishandeling”

Lore Van Welden, woordvoerder Amnesty International Vlaanderen

De nieuwe wending in deze zaak roept opnieuw veel verontwaardiging op. Op twee dagen tijd tekenden meer dan 3.000 nieuwe supporters onze petitie. De teller staat inmiddels op 125.000 Belgische handtekeningen.

Op 6 augustus verzamelden een veertigtal Amnesty-activisten aan de Iraanse ambassade om hun bezorgdheid te uiten over Djalali's verdwijning. Met een grote banner in de hand, pancarten en maskers met de afbeelding van Djalali, riepen ze luidkeels 'Waar is Djalali?' Dit werd gefilmd tijdens een live videocall met zijn vrouw Vida Mehrannia als steunbetuiging.

Na een snelle en massale mobilisatie kwam er een einde aan de gedwongen verdwijning van Dr. Djalali, maar zijn situatie blijft penibel.

Afbeelding

Coronavirus slaat toe in Evin-gevangenis

Iran wordt erg zwaar getroffen door het coronavirus. Sinds eind februari lopen berichten binnen over besmette gevangenissen. Ook in de beruchte Evin-gevangenis woedt het virus. Daar zitten duizenden gevangenen opgesloten in overbevolkte cellen en ronduit onhygiënische levensomstandigheden. Hierdoor vergroot ook de kans op besmetting met een dodelijke afloop.

Eén van die gevangenen is Ahmadreza Djalali, specialist in rampengeneeskunde en dus uitermate geschikt om Iran door deze gezondheidscrisis te loodsen en mensenlevens te helpen redden. Maar in de plaats daarvan laat Iran onschuldige experten creperen in besmette, overbevolkte gevangenissen.

Djalali's gezondheid ging de laatste maanden enorm achteruit. Met de uitbraak van het coronavirus is zijn situatie nog zorgwekkender. Ook Vida, de vrouw van Djalali, maakt zich grote zorgen:

"Ahmadreza lijdt aan bloedarmoede en is erg vatbaar voor infecties. Zijn leven staat meer dan ooit op het spel. Is het niet door een nakende executie, dan wel door een acuut gebrek aan bescherming en medische zorg."

Vida Mehrannia



Op 18 maart kondigen de Iraanse autoriteiten aan dat ze gevangenen, die beschuldigd zijn van "veiligheidsovertredingen" en hiervoor een celstraf van 5 jaar of minder uitzitten, gepardonneerd zullen worden. Eerder al liet Iran duizenden gevangenen tijdelijk vrij om de spreiding van het coronavirus af te remmen. Ook zij zouden niet meer naar de gevangenis moeten terugkeren.

Amnesty International verwelkomt de vrijlating van deze gewetensgevangenen, hoewel ze nooit in de gevangenis hadden moeten zitten. We blijven Iran nadrukkelijk oproepen om álle gewetensgevangenen, onder wie ook de ter dood veroordeelde Djalali, onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten.

Kom vandaag nog in actie EN #SAVEAHMADREZA!

Lees ook

Meer nieuws