Afbeelding
Europese steun aan dodelijke Amerikaanse drone-aanvallen moet herbekeken worden
Rapport

Europese steun aan dodelijke Amerikaanse drone-aanvallen moet herbekeken worden

19 april 2018

Nu de regering-Trump zich opmaakt om het dodelijke drone-programma van de Verenigde Staten uit te breiden, roept Amnesty International vier Europese landen op om de cruciale steun die ze aan dat programma leveren - operationeel en op het vlak van inlichtingen – dringend te herzien. De uitbreiding van het VS-drone-programma vergroot het risico op burgerslachtoffers en op het onwettige doden van mensen.

Amnesty International en andere organisaties hebben gevallen gedocumenteerd waarbij, onder opeenvolgende Amerikaanse regeringen, VS-drones mensen doodden die niet rechtstreeks deelnamen aan vijandelijkheden of die geen acuut gevaar voor mensenlevens vormden, onder wie ook kinderen. In een nieuw rapport, ‘Deadly Assistance: The role of European states in US Drone Strikes’, gebruikt Amnesty International informatie uit publieke bronnen om de steun in kaart te brengen die het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland en Italië verlenen aan het Amerikaanse drone-programma. Volgens het rapport lopen die landen het risico dat ze verantwoordelijk worden gehouden voor schendingen van het internationale recht.

“Met Trump aan het roer is de dreiging voor burgers groter dan ooit."

“De regeringen van het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland en Italië ondersteunen al jaren het geheime global killing-programma van de VS. Ze leveren vitale informatie en infrastructuur, ondanks het toenemende aantal burgerslachtoffers en steeds meer aantijgingen van het onwettig doden van mensen, ook oorlogsmisdaden”, zegt Rasha Abdul Rahim, researcher van Amnesty International.

“Met Trump aan het roer is de dreiging voor burgers groter dan ooit. Er is dringend nood aan meer transparantie. Als Europese landen ervan overtuigd zijn dat zij geen rol hebben gespeeld in het onwettig doden van mensen, moeten ze dat kunnen aantonen. Anders moeten ze zich afvragen of ze verder steun willen verlenen aan een geheim programma dat mogelijk onbetrouwbare informatie en twijfelachtige juridische gronden gebruikt om mensen te selecteren als doelwitten voor dodelijke aanvallen.”

Dramatische stijging aantal doden

Volgens het Bureau of Investigative Journalism hebben Amerikaanse drone-aanvallen sinds 2004 niet minder dan 1.551 burgers gedood in Afghanistan, Pakistan, Somalië en Jemen.

Het aantal aanvallen met drones is onder president Trump al dramatisch gestegen. De Council on Foreign Relations, een in de VS gevestigde denktank, schat dat Trump in zijn eerste 45 dagen als president zijn fiat heeft gegeven voor minstens 36 drone-aanvallen of operaties van de ‘special forces’. Volgens mediaverslagen heeft Trump ook een aantal beperkte veiligheidsgaranties die onder Obama in het drone-programma werden opgenomen, teruggedraaid. Een nieuw, alsnog geheim gehouden beleid zou toestaan dat een veel groter aantal individuen als doelwitten onder vuur kunnen worden genomen, zelfs als ze niet duidelijk geïdentificeerd zijn. Ook de vereiste dat het “bijna zeker” om een wettig doelwit moet gaan, zou worden versoepeld.

In ‘Deadly Assistance: The role of European states in US Drone Strikes’ legt Amnesty International uit hoe het VK, Duitsland, Nederland en Italië mogelijk verantwoordelijk zijn voor medewerking aan potentieel onwettige operaties met VS-drones en hun eigen verplichtingen onder het internationale recht misschien niet naleven. Het rapport onderstreept ook dat de sfeer van geheimzinnigheid het moeilijk maakt om vast te stellen welke waarborgen – als die er al zijn – er in deze landen bestaan om te verhinderen dat ze deelnemen aan onwettige drone-aanvallen.

‘Deadly Assistance’ gaat dieper in op hoe:

  • het VK, Duitsland en Nederland inlichtingen delen die de VS in staat stellen potentiële doelwitten te lokaliseren voor verdere surveillance of drone-aanvallen;
  • Duitsland en Nederland metadata (informatie over communicatie zoals tijdstip en plaats van telefoongesprekken) leveren die kunnen worden gebruikt om mensen op te sporen die doelwitten van aanvallen kunnen zijn;
  • het VK, Duitsland en Italië de VS toelaten operaties uit te voeren op basissen op hun grondgebied. Zij leveren daarmee cruciale infrastructuur op het vlak van communicatie en inlichtingen en maken de informatieoverdracht mogelijk van drone-operatoren in de VS naar de gewapende drones die dodelijke aanvallen over de hele wereld uitvoeren.
  • Italië de VS toelaat vanop een VS-basis in Sicilië gewapende drones te lanceren voor defensieve aanvallen.

Deze afspraken vormen waarschijnlijk nog maar het tipje van de ijsberg, die het complexe en gesofisticeerde netwerk van Europese steun voor Amerikaanse drone-aanvallen is.

Lees meer in het rapport ‘Deadly Assistance: The role of European states in US Drone Strikes’

Heimelijke steun

Het gebrek aan transparantie dat het VS-drone-programma kenmerkt, staat elke verantwoordingsplicht in de weg en belemmert voor slachtoffers en hun familie de toegang tot justitie. Een rapport van Amnesty International uit 2013 beschreef hoe bij drone-aanvallen in Pakistan een 68-jarige vrouwen en 18 arbeiders, onder wie een 14-jarige jongen, gedood werden. De VS heeft zich nooit publiek geëngageerd om de door Amnesty gedocumenteerde gevallen van mogelijk onwettige dodelijke aanvallen te onderzoeken, noch heeft de VS ooit zijn versie gegeven van wat er gebeurde.

Vaak stonden Europese regeringen even weigerachtig tegenover een onderzoek of ander initiatief, wanneer er sprake is van een mogelijk verband tussen Europese ondersteuning en onwettige aanvallen in het kader van het Amerikaanse drone-programma.

Een voorbeeld. In 2015 bezorgde Edward Snowden aan de krant The Guardian documenten van de Britse inlichtingendienst GCHQ (Government Communications Headquarters), waaruit bleek dat een surveillance-programma in het Verenigd Koninkrijk in maart 2012 een drone-aanval in Jemen mogelijk had gemaakt. Twee mannen, omschreven als leden van AQAP (Al Qaida op het Arabisch Schiereiland), waren het doelwit en werden gedood. Volgens het Bureau of Investigative Journalism kwam bij de aanval ook een burger, een 60-jarige man, om het leven en raakten tussen de zes en negen burgers gewond, van wie zes kinderen. GCHQ weigerde destijds commentaar.

“De uiterste geheimhouding die het Amerikaanse drone-programma omhult – waaronder de afspraken met andere staten – heeft geleid tot een totaal gebrek aan verantwoording, zowel van de VS als van zijn Europese partners”, zegt Rasha Abdul Rahim. “Nationale veiligheid wordt gebruikt als een voorwendsel om elk onderzoek te ontwijken. De gedachte dat Europese staten ondersteuning bieden aan de VS die door de Amerikaanse autoriteiten kan worden gebruikt om te beslissen over leven en dood zonder degelijke controle, is beangstigend.”

Bezorgd over betrouwbaarheid

Amnesty International uit vooral zijn bezorgdheid over de juistheid en betrouwbaarheid van ‘signals intelligence’ (SIGINT) - die de VS dikwijls bij buitenlandse partners haalt en gebruikt om individuen op te sporen als doelwit. Volgens een onderzoek van ‘The Intercept’ tonen gelekte Pentagon-documenten aan dat gedurende vijf maanden in 2013 90% van de doden die vielen door Amerikaanse drone-aanvallen in Operation Haymaker (een campagne van special operations in het noordoosten van Afghanistan) onbedoelde ‘targets’ waren. Het is onduidelijk of de VS sindsdien maatregelen heeft genomen om het juiste gebruik van signals intelligence te waarborgen.

“De VS noemt dit ‘gericht’ doden maar de bewijzen suggereren dat het dit allerminst is. Het aantal gedocumenteerde burgerdoden en onbedoelde doelwitten wijst op het bestaan van een duidelijk risico dat inlichtingen of andere ondersteuning die Europese staten leveren, worden gebruikt bij onwettige VS-aanvallen”, zegt Rasha Abdul Rahim. “Op dit cruciale moment moeten Europese staten opkomen voor het naleven van de rechtsregels en hun steun aan dit dodelijke programma herbekijken.”

Amnesty's oproep

Amnesty International roept het VK, Duitsland, Nederland en Italië op niet langer steun te verlenen aan Amerikaanse drone-aanvallen die in strijd kunnen zijn met mensenrechten (steeds van toepassing) of het internationale humanitaire recht (van toepassing op drone-aanvallen uitgevoerd als onderdeel van een gewapend conflict).

Amnesty International roept deze vier landen ook op een grondig, openbaar onderzoek te starten naar hun medewerking aan het Amerikaanse drone-programma. Ze moeten onmiddellijk een grondig, onafhankelijk en onpartijdig onderzoek voeren naar alle gevallen waarbij er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat zij steun hebben verleend aan een VS-drone-aanval die leidde tot onwettig doden. Ze moeten ook dringend verduidelijken welke waarborgen zij hebben om er zeker van te zijn dat ze geen medewerking verlenen aan potentieel onwettige Amerikaanse drone-aanvallen.

Amnesty International dringt er ook bij de Verenigde Staten op aan dat zij hun nieuwe regels voor het gebruik van dodelijk geweld in het buitenland vrijgeven, met inbegrip van de specifieke regels voor het bepalen van doelwitten voor dodelijke operaties.

Amnesty International is niet gekant tegen het gebruik van gewapende drones, maar heeft de Verenigde Staten altijd opgeroepen ervoor te zorgen dat het gebruik van deze wapens niet in strijd is met hun verplichtingen onder het internationale recht, met inbegrip van de internationale wetgeving inzake mensenrechten en, waar dat van toepassing is, van het internationale humanitaire recht.

Reacties van regeringen

Amnesty International stuurde een samenvatting van zijn bevindingen en bezorgdheden naar de regeringen van het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland en Italië. Bij de publicatie van het rapport hadden alleen Nederland en Duitsland gereageerd.

Nederland stelt dat het niet samenwerkt als het gaat om onwettig gericht doden. Het voegt eraan toe dat de minister van Defensie een reeks aanbevelingen van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten heeft overgenomen en geïmplementeerd, met betrekking tot waarborgen die moeten verhinderen dat inlichtingen worden gedeeld die kunnen worden aangewend voor het onwettige gebruik van geweld door andere staten.

De Nederlandse reactie bevestigt evenwel dat Nederland geen specifiek beleid heeft inzake de ondersteuning van dodelijke VS-operaties, met inbegrip van het VS-drone-programma. Het land hanteert een algemeen kader voor de uitwisseling van data, waarbij rekening wordt gehouden met een aantal factoren, vooraleer data worden gedeeld. Daarbij zijn onder meer respect voor het internationale humanitair recht en het mensenrechtenbeleid in het betreffende land.

Het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken antwoordde dat het alleen informatie met betrekking tot de inlichtingendiensten kan delen met de bevoegde parlementaire controlecomités, waarvan de communicatie geheim is. Het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken zei dat het niet in staat was te antwoorden op sommige vragen die werden opgeworpen in de brief van Amnesty International, als gevolg van lopende geschillen in verband met Duitslands rol in Amerikaanse drone-aanvallen.

Lees ook

Meer nieuws