Afbeelding
Cuba's paradox: over online vrijheid in Cuba
Blog

Cuba's paradox: over online vrijheid in Cuba

05 september 2017

Maribel (een fictieve naam) was adjunct-hoofd van een door de staat gerunde lagere school in Cuba. Ze was er aan de slag gegaan meteen nadat ze was afgestudeerd en had snel promotie gemaakt.

Ze werd ontslagen vanwege het politieke activisme van haar echtgenoot, dat verboden is in Cuba. Maar voordien al was haar wedde gehalveerd. De reden? Ze had haar leerlingen gevraagd informatie op te zoeken op het internet voor een geschiedenisles. En een van hen had Wikipedia geraadpleegd.

“Zij (de regering) zeggen dat kinderen Wikipedia niet mogen gebruiken, want alles in Wikipedia is gelogen. Zij zeggen dat kinderen moeten leren wat in de geschiedenisboeken staat, en niet naar andere informatie op zoek moeten gaan”, vertelde Maribel ons toen we haar eerder dit jaar ontmoetten in de Mexicaanse grensstad Tapachula.

Volgens de Unesco is de bevolking van Cuba een van de best opgeleide in het zuidelijk halfrond. Alfabetiseringscampagnes hebben sinds de revolutie altijd centraal gestaan in het beleid van het land. Nog altijd plukt het lovenswaardige onderwijssysteem de vruchten van de zware overheidsinvesteringen.

Maar tientallen jaren van offline censuur, aangevuld met de kennelijke drang om de vrijheid van meningsuiting en de toegang tot informatie aan banden te blijven leggen via online censuur, dreigt de historische voorsprong van Cuba op onderwijsvlak ongedaan te maken.

Afbeelding

Cuba’s model van online censuur

Het grondwettelijke verbod op onafhankelijke privé-media maakt Cuba uniek in Latijns-Amerika. Terwijl de onafhankelijke mediascene aan het veranderen is, volgens een recent rapport van het Comité voor de Bescherming van Journalisten, opereert een nieuwe generatie van onafhankelijke reporters in troebele juridische omstandigheden en onder constante dreiging van willekeurige arrestaties. Daarnaast hebben ze te maken met zware beperkingen van toegang tot het internet.

Een pionier op het vlak van onderzoeksjournalistiek en nieuwscommentaar is 14ymedio, een onafhankelijk online dagblad.

De website van 14ymedio bleek zoals een aantal andere sites geblokkeerd, stelde het Open Observatory of Network Interference (OONI) vast in zijn rapport, dat het op 28 augustus publiceerde.

Met gebruik van open source (openbaar beschikbare) software verzamelde OONI gegevens over netwerkmaatregelen uit meer dan 200 landen. Het doel van OONI is feiten verzamelen over hoe internetcensuur wordt uitgeoefend en onderzoeken hoe in elk land het internet werkt, of niet werkt. OONI wil daarmee de transparantie verhogen, en het publieke debat stimuleren over de wettigheid en ethiek van informatiecontrole, eerder dan politieke inschattingen te maken van wat zij waarnemen.

OONI testte tussen mei en half juni 2017 1.458 websites uit acht locaties in Havana, Santa Clara en Santiago de Cuba. De lijst bevatte websites die vielen onder 30 brede categorieën. Daarvan waren er 1.109 internationale websites, de meeste uit een standaardlijst die OONI voor onderzoek gebruikt over de hele wereld. Daaronder grote mainstream-sites zoals Facebook en Twitter. De overige 349 sites waren meer specifiek op Cuba gericht.

Van de geteste sites stelde OONI vast dat er 41 geblokkeerd waren. (Omdat het maar om een beperkte steekproef ging, is het waarschijnlijk dat veel meer sites geblokkeerd zijn).
Al de geblokkeerde sites hadden één ding gemeen. Ze uitten kritiek op de Cubaanse regering, behandelden mensenrechtenkwesties of hadden te maken met middelen of technieken om censuur te omzeilen.

Het blokkeren van internetsites alleen maar om politieke kritiek aan banden te leggen en de toegang tot informatie te beperken, is -uiteraard – in strijd met het internationale humanitaire recht en een schending van het recht op de vrijheid van meningsuiting.

Heimelijk geblokkeerd

Maar dit type van blokkering gebeurt in Cuba niet alleen op het web. Volgens 14ymedio censureert Cubacel, het nationale gsm-netwerk, sms-tekstberichten waarin de termen “democratie” en “hongerstaking” voorkomen. Toen graffiti-kunstenaar en voormalige gewetensgevangene Danilo Maldonado in januari in de gevangenis zat omdat hij “Se fue” (‘Hij is weg’) op een muur had geschilderd na de dood van Fidel Castro, leken boodschappen die zijn artiestennaam “El Sexto” bevatten, ook te zijn geblokkeerd.

Volgens OONI worden de webpagina’s in het geheim geblokkeerd. Als gebruikers proberen toegang te krijgen tot een geblokkeerde site, worden ze omgeleid naar een blokkeringspagina, zonder enige uitleg waarom de informatie ontoegankelijk is. Zo kunnen gebruikers moeilijk achterhalen dat ze met internetcensuur te maken hebben en niet met een of ander kortstondig netwerkprobleem of een fout bij het laden van de pagina.

Ook Skype wordt in Cuba geblokkeerd, maar daar wordt andere technologie voor gebruikt. Voor OONI was dat “heel interessant”, iets wat niet vaak voorkomt, al hebben ze iets gelijkaardigs gezien in China. Ofwel heeft de regering gesofistikeerde technologie aangekocht, ofwel hebben ze enkele erg bekwame mensen die de blokkeringen voor hun rekening nemen.

Voor de leergierige techneuten: het heeft te maken met een reset-pakket, waarover je meer kan lezen in het rapport van OONI. De niet-techneut, en de gebruiker, merkt alleen dat Skype erg slecht werkt. Meestal slaag je er niet in om in te loggen of berichten te versturen of de lijst met jouw contacten te zien. Volgens OONI gebeurt dat ongetwijfeld met opzet. En het blokkeren is niet het werk van Skype maar gebeurt vanuit servers die zich waarschijnlijk in het land bevinden.

Chinese code

Al lang doen in de media verhalen de ronde dat het Chinese bedrijf Huawei de infrastructuur levert die de ruggengraat vormt van het internet en de wifi-hotspots in Cuba. Uit zijn waarnemingen in Cuba concludeert OONI dat het overduidelijk is dat Chinese aannemers de software en frontends ontwikkelden, die gebruikt wordt voor de wifi-hotspotportalen. OONI vond Chinese code die ze achterlieten. Het is logisch dat de regering de middelen voor de uitoefening van haar censuur zou krijgen van dezelfde leverancier die ook de internet-infrastructuur in Cuba uitrolde. Maar Amnesty International heeft geen enkel bewijs daarvan gevonden.

Nochtans worden heel wat veelgebruikte websites en applicaties niet geblokkeerd, zoals WhatsApp. Ook Facebook wordt niet geblokkeerd, evenmin als Wikipedia.

De grote vraag is: waarom niet?

Voorlopig lijkt de regering geen gesofistikeerde blokkering en filtering te moeten toepassen.

Afbeelding

Dubbel internetsysteem

Cuba heeft, naast een dubbel valutasysteem, ook een dubbel internetsysteem. Er is het globale internet, dat voor de meeste Cubanen onbetaalbaar is, en het eigen intranet, dat goedkoper is maar zwaar gecensureerd wordt.

De Cubaanse regering controleert alle communicatie-infrastructuur in het land. (Tot 2008 was het privébezit van computermateriaal en dvd’s verboden). De autoriteiten aanzagen het internet lange tijd als een ‘paard van Troje’, dat VS-infiltratie mogelijk maakte. En het VS-embargo wordt constant genoemd als de schuldige voor de slechte kwaliteit van de netwerkverbindingen in Cuba. Sinds de regering-Obama werk begon te maken van de normalisering van de relaties en door beleidswijzigingen mogelijkheden ontstonden voor Amerikaanse telecombedrijven om in Cuba te werken, was dat argument moeilijker te verkopen. En alhoewel de U-bocht die president Trump in zijn politieke retoriek heeft ingezet de Cubaanse autoriteiten toelaat dit excuus nieuw leven in te blazen, blijft het VS-beleid met betrekking tot het internet grotendeels ongewijzigd.

De voorbije jaren beschouwde de Cubaanse regering de “digitalisering van de samenleving” als een prioriteit. Maar die digitalisering, beweert ze, moet “een garantie zijn voor de onaantastbaarheid van de revolutie, voor de verdediging van onze cultuur en voor het duurzame socialisme dat ons volk aan het opbouwen is.”

De regering heeft ook ambitieuze doelstellingen vooropgezet. In onder meer een strategisch plan van 2015 zegt ze 50% van de huizen te willen aansluiten op het internet tegen 2020. Ze zegde dat tegen 2018 communistische partij-entiteiten, staatsorganen, banken en een aantal bedrijven voor 100% volledig zouden zijn verbonden met het internet. Tegen 2020 zou volgens de regering 95% van de onderwijs- en gezondheidscentra en de wetenschappelijke en culturele instellingen breedband-verbinding hebben.

Het gaat nochtans traag vooruit. In 2014 lanceerde de nationale gsm-provider Nauta, een mobiele e-maildienst waarmee gebruikers e-mails konden versturen via het bedrijf van de regeringsprovider. In maart 2015 keurde de regering de eerste openbare wifi in Havana goed en sindsdien heeft ze honderden hotspots over het hele eiland geopend. Connecties voor thuisinternet werden gelegaliseerd in een pilootprogramma, dat pas in december 2016 gelanceerd werd. Google Global Cache plaatste in december vorig jaar ook servers op het eiland om zijn inhoud sneller toegankelijk te maken.

Terwijl de Cubaanse autoriteiten de digitaliseringsstrategie voortzetten, blijft de regering aarzelen om een einde te maken aan de censuurprogramma’s. De regering heeft in plaats daarvan een nationaal internet ontwikkeld, een soort intranet, zoals een kantoor of een school doet in een ‘connected’ land. De kostprijs voor toegang tot het wereldwijde web is, met 1,5 US dollar per uur, veel te hoog voor de meeste Cubanen, met een gemiddeld maandsalaris van 25 dollar. De meeste Cubanen gebruiken het net dan ook alleen maar om met familie en vrienden in de diaspora te spreken.

Schattingen van de internet-penetratie variëren van 5% tot 40% (afhankelijk van de bron). Maar velen van die 5-40% zullen waarschijnlijk alleen het door de regering gecontroleerde intranet gebruiken, niet het globale internet. Interessant is dat de intranettarieven gedaald zijn.

"Zowat alle Cubanen nemen aan dat ze online worden gevolgd en gecontroleerd en dat hun privé-communicatie wordt onderschept. Dat is normaal, iedereen weet dat.”

Cubaans internet “een grap”

Wat betekent dat in de praktijk?

Wie zich op het nationale internet begeeft, mag zwaar gecensureerde, door de regering beheerde informatie verwachten. EcuRed bijvoorbeeld, Cuba’s min of meer eigen versie van Wikipedia – een Cubaanse online encyclopedie – geeft lasterlijke informatie over mensenrechtenverdedigers. Tik de naam in van Laritza Diversent Cambara, een mensenrechtenadvocate die onlangs asiel kreeg in de VS, samen met twaalf andere leden van Cubalex, Centro de Informacion Legal, en je ziet dat de site haar omschrijft als een “anti-Cubaanse huurlinge” en haar organisatie als “subersief”.

Afbeelding

Zoek op de naam van Yoani Sanchez, stichter van 14yMedio: EcuRed beschrijft haar als een “cyber-huurlinge”
“Voor de meeste Cubanen is het intranet een grap”, zegt Ted Henken, hoofddocent sociologie aan Baruch College en een Cuba-expert, die uitgebreid heeft gepubliceerd over het medialandschap en internet. “Omdat het een andere versie is van de propaganda die ze al 50-60 jaar voorgeschoteld krijgen, maar nu op het internet. Het is achterhaald, elke band met de realiteit is zoek.”

En toch is dat waar de Cubaanse regering in wil investeren.

In een blijkbaar gelekte video-opname liet eerste vice-president Miguel Diaz Canel, die naar algemene verwachting de volgende president wordt, enkele dagen geleden nog verstaan dat de regering de website van ‘On Cuba’ zou sluiten. Hij noemde de site “zeer agressief ten opzichte van de revolutie.” “Laat ze maar zeggen dat we censureren. Iedereen censureert”, zei hij.

In andere toespraken had hij het naar verluidt over de noodzaak om “ons platform te perfectioneren” – hij doelde op het nationale netwerk – en actie te ondernemen tegen “subversieve projecten”. Hij schermde ook met de noodzaak om de internettoegang te vergroten voor wetenschappelijke en educatieve doeleinden, en om economische redenen. In één adem sprak hij ook over de noodzaak voor Cuba om eigen content te creëren, om de “inhoud van de revolutie” online te plaatsen.

Ondanks de ambitieuze plannen van de regering voor internet-uitbreiding zeggen veel Cubanen, zoals Maribel, dat het internet maar op zeer beperkte wijze beschikbaar is in het onderwijs. Zoals andere Cubanen zegt ze weet te hebben van mensen die van de universiteit werden gegooid omdat ze “niet-goedgekeurde” informatie hadden opgezocht.

Werken rond ‘big brother’

Cubaanse journalisten, bloggers en activisten hebben zich niet zomaar bij deze beperkingen neergelegd. Tientallen ontluikende digitale mediaprojecten, ontwikkeld door onafhankelijke bloggers en journalisten (vaak geblokkeerd in Cuba) hebben creatieve omwegen gevonden om hun informatie toch op het globale net gepubliceerd te krijgen. Onlangs publiceerde 14ymedio een artikel onder de titel “Recepten om online censuur te omzeilen”.

Er is ook al veel geschreven over pientere, jonge Cubanen die de moeilijkheden in verband met toegankelijkheid en censuur weten op te lossen door creatieve manieren om informatie te delen.

Misschien wel de bekendste innovatie is “El Paquete” – met piratenversies van Netflix-series, video’s, muziek – dat wordt gedeeld op usb-sticks die worden verspreid via een distributiesysteem dat het hele eiland bestrijkt. Er is ook Streetnet (of SNET), een ondergronds, onofficieel internetsysteem ontworpen door gamers.

Deze spontane en van onderen uit gegroeide vernieuwingen zijn opwindend, maar de inhoud van “El Paquete” of SNET is in geen enkel opzicht politiek.

“Om te overleven, houden ze zich ver van de politiek, die hen het zwijgen zou kunnen opleggen… Je kan dus eerder een discussie voeren over Game of Thrones dan dat je de nieuwe kieswet bespreekt.”

- Professor Henken.

Zowat alle Cubanen nemen aan dat ze online worden gevolgd en gecontroleerd en dat hun privé-communicatie wordt onderschept. “Dat is normaal, iedereen weet dat”, is de standaardreactie. Een logische veronderstelling, na tientallen jaren van fysieke controle door Comités voor de Verdediging van de Revolutie (lokale leden van de communistische partij die samenwerken met staatsambtenaren en gerechts- en politiediensten)

Of dat het geval is of niet, valt moeilijk te zeggen. Surveillance, weten we, is moeilijk te bewijzen. Maar OONI verduidelijkt iets wat misschien niet meteen merkbaar is. Censuur is een resultaat, een onderdeel van surveillance.

“Als je internetcensuur uitoefent, ben je effectief bezig met het in de praktijk brengen van surveillance. Om censuur uit te oefenen, moet je eerst surveilleren. Je moet weten welke sites mensen bezoeken, voor je ze kan blokkeren. Als we inderdaad vaststellen dat er internetcensuur is (in Cuba) dan moet er ook surveillance zijn”, zegt OONI aan Amnesty International.

En als je denkt dat je online gecontroleerd wordt, is het waarschijnlijker dat je zelfcensuur toepast.

Afbeelding

Cuba’s paradox: censuur in het onderwijs

Het internet is een essentieel hulpmiddel voor het onderwijs in de moderne wereld. Als katalysator voor de vrije meningsuiting werkt het ook de uitoefening van andere mensenrechten in de hand, zoals het recht op onderwijs. Het maakt, anders dan voorheen, ook de toegang mogelijk tot bronnen van kennis, verbetert traditionele vormen van scholing en zorgt ervoor dat academische research op grote schaal kan worden gedeeld en verspreid.

Unesco en Unicef hebben de lof gezongen van Cuba’s onderwijsprestaties. Studenten uit het hele Caraïbische gebied, met name geneeskundestudenten, studeren elk jaar af aan Cubaanse universiteiten. Maar tientallen jaren van offline censuur en de drang om een Cubaanse versie van de realiteit te creëren, beladen met politieke ideologie, via een gecontroleerde toegang tot het internet, halen dat allemaal onderuit.
Professor Henken noemt dat gewoon “een tragedie”.

Veel waarnemers voorspellen dat Cuba het Chinese model van censuur gaat kopiëren. De bevindingen van OONI – in zekere zin een “historisch archief” van wat een netwerk is op elk moment in de tijd – wijzen zeker op de mogelijkheid van meer gesofistikeerde blokkering en filtering in de toekomst.

Maar er is ook een andere weg.

Na het verwachte aftreden van president Raul Castro in 2018 zal de nieuwe Cubaanse president een kans krijgen om de rol van het internet in Cuba’s toekomst en onderwijssysteem vorm te geven.

Nadat ze was ontslagen, werd Maribel uiteindelijk een nieuwe baan aangeboden: schoonmaakster in een kleuterschool. Maar ze ging daar niet op in en besloot om, net als tienduizenden andere Cubanen vorig jaar, Cuba te verlaten. De onderwijsopleiding die ze kreeg en die haar het systeem waarin ze leefde in vraag deed stellen, nam ze mee.
‘Onderwijs is een constante revolutie, een constant veranderen. Dingen moeten evolueren”, vertelde ze Amnesty International.

De regering zou er verstandig aan doen te luisteren.

Lees ook

Meer nieuws