Chili: Ministerie Binnenlandse Zaken laat terrorisme-aanklacht vallen
De Chileense minister van Binnenlandse Zaken heeft de rechtbank gevraagd om de misdaden van vier mannen van de inheemse Mapuche-stam anders te classificeren en niet langer als "terroristische misdaden" te behandelen. De mannen worden ervan beschuldigd een Evangelische kerk in brand te hebben gestoken.
Benito Trangol Galindo, Alfredo Tralcal Coche, Pablo Trangol Galindo en Ariel Trangol Galindo zitten sinds 10 juni 2016 in voorhechtenis in de gevangenis van Temuco in de Chileense regio Araucanía. Zij werden ervan beschuldigd de dag voordien een Evangelische kerk in brand te hebben gestoken. Hun zaak werd behandeld als vallend onder de Chileense terreurbestrijdings-wet hoewel overeenkomstig internationale rechtspraak inzake mensenrechten uitsluitend van "terroristische misdaden" kan worden gesproken in gevallen van dodelijk of extreem geweld tegen burgers.
Omdat zij in hongerstaking zijn gegaan, is de gezondheid van de vier mannen achteruitgegaan. Met hun hongerstaking wilden ze protesteren tegen hun behandeling die verscheidene voor hen nadelige effecten van procedurele en inhoudelijke aard tot gevolg heeft. Op 30 september 2017 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken daarop gereageerd door bij de rechtbank een aanvraag in te dienen om de misdrijven waarvan zij werden beschuldigd, niet langer als "terroristische misdaden" te bestempelen. Daarop hebben zij hun hongerstaking beëindigd, hoewel de openbare aanklager de beschuldigingen nog steeds als "terrorisme" omschrijft.
(UA 234/17 – Wegens "terroristische misdaden" aangeklaagde Mapuche-indianen in gevaar - 26/9/2017)
