Afbeelding
© JAVIER SORIANO/AFP/Getty Images

Je hebt het recht om te zeggen wat je denkt, informatie te delen en een betere wereld te eisen. Je hebt ook het recht om het eens of oneens te zijn met machthebbers en om die meningen te uiten en om vreedzaam te protesteren en te demonstreren.

Vrijheid van mening of van ‘geweten’ en vrijheid van meningsuiting zijn mensenrechten die iedereen heeft, waar ook ter wereld. Al van bij het prille begin van Amnesty International in 1961 staat het verdedigen van die rechten centraal in ons werk.

Ook vandaag komt Amnesty International wereldwijd op voor mensen die bedreigd worden of die gevangen zitten vanwege hun overtuiging of vreedzame meningsuiting. Denk aan mensenrechtenactivisten, kunstenaars en andere artiesten, journalisten en dissidente politici en opinieleiders.

Vrijheid van mening en van meningsuiting

Iedereen heeft recht op vrijheid van geweten: de vrijheid om je mening, overtuiging of geloof te koesteren. Gewetensvrijheid is absoluut – niets of niemand mag je straffen voor wat je denkt of gelooft.

Je hebt ook het recht om wat je denkt te uiten. Internationale mensenrechtenverdragen waarborgen dat je vrij bent je mening, overtuiging of geloof te uiten. Het recht op vrije meningsuiting beschermt ook aanstootgevende, kwetsende en verontrustende uitingen.

Overheden moeten dat recht respecteren en zorgen dat iedereen ervan kan genieten. Daarom is het belangrijk dat overheden de nodige maatregelen nemen tegen druk, intimidatie en geweld dat zou dienen om vrije meningsuiting te verhinderen en het verspreiden van opvattingen – ook schokkende, onwelkome en verontrustende meningen – tegen te gaan.

Maar in tegenstelling tot de vrijheid van mening of van geweten is de vrijheid van meningsuiting niet grenzeloos.

BEPERKINGEN ALS JE DE RECHTEN VAN ANDEREN SCHENDT

In internationale mensenrechtenverdragen geldt als hoofdregel dat je vrij bent om te zeggen wat je denkt. Maar dat is geen absoluut recht.

Er zijn gevallen waarin meningsuiting legitiem beperkt kan en soms zelfs moet worden, bijvoorbeeld als ze de rechten van anderen schendt of haat zaait en aanzet tot discriminatie of geweld. Een beperking van de vrijheid van meningsuiting is alleen toegestaan als ze vastgelegd is in een wet en op een wettelijke manier tot stand komt, én als ze een legitiem doel dient (dat wil zeggen: welbepaalde openbare belangen of de rechten van anderen beschermen) én als de inperking nodig is (dat wil zeggen dat er niet een minder ingrijpende maatregel is waarmee het doel ook bereikt zou worden).